Basisfysica Flashcards

(42 cards)

1
Q

Waaruit bestaat een atoom? (3)

A
  1. Een positief geladen kern
  2. De kern bestaat uit positief geladen protonen en neutrale neutronen (deeltjes zonder lading)
  3. Schillen met elektronen (negatief geladen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke schil ligt het dichts bij de kern?

A

De K-schil (zijn het sterkst gevonden aan de kern)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is ionisatie?

A

Als een elekrton uit de schil geschoten wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt het genoemd een elektron uit de schil geschoten wordt?

A

Ionisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is excitatie

A

Als een elektron (tijdelijk) verhuist naar een hoger gelegen elektronenschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt het genoemd als een elektron verplaatst naar een hoger gelegen schil?

A

Excitatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Door welke 2 dingen kan de kern instabiel worden?

A

OF verhouding in nucleonen (protonen en neutronen) ‘onjuist’
OF overschot aan energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar staat het massagetal (A) aan gelijk?

A

Het aantal nucleonen (protonen en neutronen) in de kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijnde verschillende vormen van ioniserende elektromagnetische straling? (2)

A
  1. Gammastraling (y)
  2. Röntgenstraling
    (3. UV-C)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer neemt de energie van EM-straling (fotonenstraling) toe?

A

Indien de golflengte van de golfbeweging afneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk wisselwerkingseffect is dominant bij een relatief lage fotonenergie en een hoog Z-getal van het absoberend materiaal?

A

Foto-elektrisch effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er met de dosis indien de afstand tot de bron vergroot wordt met een factor 4?

A

De dosis wordt 16 keer zo klein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In welke situatie neemt de absorptie van rontgenstraling af (indien alle andere parameters gelijk blijven)?

A

Als de energie van de röntgenbundel toeneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn 5 kenmerken EM-straling/fotonen?

A
  • Massaloze energiepakketjes (geen rustmassa)
  • Eigenschappen van een golfbeweging (golflengte, frequentie, snelheid)
  • Lichtsnelheid
  • Energie (eV of J) heeft relatie met golflengte/frequentie
  • Ioniserend vermogen (12,4 eV)
    – Zichtbaar licht (ongeveer 2 eV)
    – Röntgenstraling (ongeveer tot 150 keV)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is elektromagnetische straling?

A

Een vorm van energie. Straling ontstaat door fysische processen met elektrisch geladen deeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke twee soorten straling zijn röntgenstraling?

A
  1. Karakteristieke straling
  2. remstraling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar vindt het fysische proces plaats als we het röntgenstraling noemen?

A

In de elektronenschil

18
Q

Hoe noemen we de staling als de elektromagnetische staling in de atoomkern optreedt?

A

Gammastaling (heeft een hogere energie dan röntgenstraling en daardoor moeilijker af te schermen)

19
Q

Hebben we bij röntgentoestellen wel of niet te maken met radioactieve stoffen?

20
Q

Elektromagnetische straling treedt op in golven, waaraan wordt dit verschijnsel gekenmerkt? (2)

A
  1. In het aantal trillingen per seconde (frequentie)
  2. en de afstand waarbij het op de eerdere waarde terugkomt (golflengte)
21
Q

Wat voor golflengte en frequentie heeft röntgenstraling?

A

Een kleine/korte golflengte en een hoge frequentie = meer energie

22
Q

Staling gedraagt zich niet altijd in golven. Welk effect ontstaat er als er botsingen ontstaan tussen licht en materie?

A

Foto-elektrisch effect

23
Q

Elektromagnetische straling heeft geen medium nodig waarin hij zich beweegt. Hij plant zich voort in vacuüm. Hoe wordt de snelheid waarmee hij zich voortplant genoemd?

A

Lichtsnelheid

24
Q

Waarin wordt de energie van een foton uitgedrukt? (2)

A
  1. J = Joule
  2. eV = elektronvolt (stralingsbescherming)
25
Hoe wordt straling ook wel genoemd?
Fotonen
26
Als je 70kv röntgenbuis hebt, hebben dan ook alle fotonen 70 kV aan energie?
Nee, 70kV is de maximale fotonen energie die in een bundel zit. Een groot deel van de fotonen hebben een lagere energie.
27
Welke schil is het sterkst gebonden met de kern?
K-schil → plaats voor 2 elektronen
28
Wanneer is de binding van elektronen aan het atoom het zwakst?
Hoe verder de schil bij de atoomkern vandaan is
29
Wat is het Massagetal (A)?
de som van het aantal protonen en neutronen
30
Wat is het Atoomnummer (Z)?
het aantal protonen, bepaald het soort element
31
Juist of onjuist: Röntgen is zowel ioniserend als elektromagnetisch
Juist
32
Wat is Ioniserende straling precies?
Straling met genoeg energie om een elektron uit de schil te schieten, waardoor effecten kunnen ontstaan ➔ Vanaf 12,4 eV (röntgen tot 150 keV)
33
Wat is EM-straling precies?
Straling dat verloopt in golfbewegingen - Heeft geen medium nodig, plant zich ook voort in vacuüm - Frequentie - Golflengte
34
Heeft EM-straling een medium nodig?
Nee, het plant zich ook voort in vacuüm
35
Röntgenstraling bestaat uit fotonen Wat zijn de eigenschappen van fotonen? (3)
- Massaloze energiepakketjes - Bewegen met de snelheid van het licht - Energie is evenredig met zijn frequentie → E = constante van Planck x frequentie foton
36
Welke 2 wisselwerking van straling met materie (de patiënt) zijn er?
- Foto-elektrisch effect (absorptie) - Compton-effect (verstrooiing)
37
Wat gebeurt er precies bij het Foto-elektrisch effect (absorptie) ?
Foton geeft al zijn energie af aan een elektron, waar deze zijn schil verlaat
38
Wat gebeurt er precies bij het Compton-effect (verstrooiing)?
Foton geeft een deel van zijn energie af aan een elektron en gaat verder onder een andere hoek ➔ Strooistraling = vervelend voor de behandelaar
39
Hoe kan er worden beschermd tegen straling? (4)
- Afstand → kwadratenwet - Afscherming: Afhankelijk van energie en materiaal (soort/dikte) - Instelparameters röntgentoestel (buisspanning) - Frequentie/aantal opnames
40
Kwadratenwet Wat gebeurt er met de dosis als de afstand vergroot wordt?
De dosis/intensiteit wordt verkleind in het kwadraat
41
Stralingsbescherming Door afscherming kan er beschermd worden, welke 3 dingen vallen hieronder en wat houdt het in?
1. Absorptie van straling = tegenhouden 2. Transmissie = welk deel van straling komt nog door een materiaal heen ▪ Afhankelijk van energie en materiaal (soort/dikte) 3. Halveringsdikte geldt officieel niet bij een poly-energetische röntgenbundel
42
Vanaf hoeveel eV spreken we van ioniserende straling?
Vanaf 12,4 eV (röntgen tot 150 keV)