basiskennis Flashcards

(40 cards)

1
Q

kleiner dan of gelijk aan

A

< en een lijn eronder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een priemgetal is?

A

een getal die deelbaar is door 1 en zichzelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een lijnstuk

A

[AB]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bissectrice of deellijn

A

de rechte die de hoek in twee evengrote hoeken deelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een element?

A

E

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een lettervorm is?

A

een product met een getaldeel en letterdeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verzameling van rationale getallen

A

Q

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een vierkant is?

A

een vlakke figuur met 4 rechte hoeken en 4 even lange zijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

is verschillend van

A

= met een lijn erdoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

snijdende rechten zijn?

A

rechten die juist één gemeenschappelijke punt hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de verzameling van de gehele getallen zonder 0

A

Z met een kleine 0 eronder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gelijksoortige lettervormen zijn?

A

lettervormen met hetzelfde letterdeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

een deelverzameling?

A

c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

commutatief is?

A

getallen die van plaats mag wisselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

loodrecht

A

/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een koorde is?

A

een lijnstuk dat 2 punten op een cirkel met elkaar verbindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

is groter dan of gelijk aan

A

> met een lijn eronder

18
Q

opgaande deling is?

A

een deling waarbij er geen rest is

19
Q

halfrechte

20
Q

zwaartelijn verbindt

A

een hoekpunt met het midden van de overstaande zijde

21
Q

evenwijdig

22
Q

associatief is?

A

haakjes kan bewegen of weg laten

23
Q

is geen element van

A

E met een lijn erdoor

24
Q

een cirkel is

A

de verzameling van punten die op dezelfde afstand van een punt liggen

25
de verzameling van rationale positieve getallen zonder 0
Q met een nul eronder en een + erboven
26
hoogtelijn is?
een rechte die door een hoekpunt gaat en loodrecht op de overstaande zijde staat.
27
doorsnede
n
28
gelijksoortige lettervorm is?
lettervormen die hetzelfde letterdeel hebben.
29
de verzameling van gehele positieve getallen zonder 0
Z met een 0 eronder en een + erboven
30
een vergelijking is?
een gelijkheid waarin letters voorkomen
31
|KL|
lengte van het lijnstuk kl
32
vlakke figuren zijn
figuren die begrensd worden door lijnstukken
33
Z-0 (nul onder - boven)
de verzameling van de stikt negatieve gehele getallen
34
een middelloodlijn van een lijnstuk is
een rechte die van het midden van het lijnstuk gaat en loodrecht op het lijnstuk staat
35
r(P,120°) (B)
draaing van B om P over 120°
36
een procent is
een honderste deel en wordt aangeduid door het teken %
37
>
is groter dan
38
congruente figuren
figuren die dezelfde vorm en dezelfde grootte hebben
39
Q 0 onder
de verzameling van de rationale getallen zonder 0
40
een evenredigheid is
een gelijkheid van 2 verhoudingen