Basiswoordenlijst | Latijn Flashcards
(96 cards)
1
Q
et
A
en
ook
2
Q
esse pf. fui
A
zijn
3
Q
in + acc.
A
naar
4
Q
in + abl.
A
in, op, bij
5
Q
non
A
niet
6
Q
ad + acc.
A
naar, bij
7
Q
sed
A
maar
8
Q
omnis
A
elk, alle, geheel
9
Q
si
A
als, indien
10
Q
a / ab + abl.
A
vanaf
door
11
Q
ipse
A
zelf
12
Q
posse pf. potui
A
kunnen
13
Q
e / ex + abl.
A
uit
14
Q
aut
A
of
15
Q
magnus
A
groot
16
Q
facere, facio pf. feci
A
doen
maken
17
Q
dicere pf. dixi
A
zeggen
18
Q
dare pf. dedi
A
geven
19
Q
habere pf. habui
A
hebben
houden
20
Q
videre pf. vidi
A
zien
21
Q
per + acc.
A
door
22
Q
animus
A
geest, aandacht
23
Q
multus
A
veel
24
Q
de + abl.
A
van … af
over
25
nihil
niets
26
rex, reges
koning
27
locus
plaats
28
etiam
zelfs
29
deus
god
30
ferre pf. tuli
dragen, brengen
verdragen
31
pars, partes
deel
32
dies
dag
33
velle, pf. volui
willen
34
bonus
goed
35
manus
hand
36
homo, homines
man
mens
37
hostis, hostes
vijand
38
nunc
nu
39
venire pf. veni
komen
40
corpus, corpora
lichaam
41
vita
leven
42
bellum
oorlog
43
nam
want
44
urbs, urbes
stad
45
tempus, tempora
tijd
46
iubere pf. iussi
bevelen
47
pater, patres
vader
48
vir, viri
man
49
domus
huis
50
vis, vires
kracht, macht
51
mors, mortes
dood
52
terra
aarde, land
53
pro + abl.
voor
54
ergo
dus
55
fortuna
lot, (on)geluk
56
mittere pf. misi
sturen
57
deinde
vervolgens, daarna
58
credere pf. credidi
geloven, vertrouwen
59
miles, milites
soldaat
60
populus
volk
61
quaerere pf. quaesivi
zoeken
vragen
62
nomen, nomines
naam
63
vivere pf. vixi
leven
64
mare, maria
zee
65
audire
horen, luisteren
66
consilium
plan, besluit, advies
67
annus
jaar
68
saepe
vaak
69
castra
(leger)kamp
70
gravis
zwaar, ernstig
71
nox, noctes
nacht
72
exercitus
leger
73
ducere pf. duxi
leiden, brengen
74
parvus
klein
75
genus, genera
afkomst, soort
76
vocare
roepen, noemen
77
caput, capita
hoofd, kop
78
regnum
koningschap
koninkrijk
79
timere pf. timui
vrezen, bang zijn (voor)
80
ira
woede
81
fides
trouw, vertrouwen
82
semper
altijd
83
gens, gentes
volk, geslacht
84
vox, voces
stem, woord
85
caelum
hemel
86
amicus
vriend
87
periculum
gevaar
88
spes
hoop
89
longus
lang
90
verbum
woord
91
metus
angst
92
mater, matres
moeder
93
dolor, dolores
pijn, verdriet
94
amor, amores
liefde
95
mens, mentes
verstand
96
miser
ongelukkig