Batch 3 Flashcards
(24 cards)
1
Q
Betaal
A
Betaalde - betaald
2
Q
Bedank
A
Heb bedankt
3
Q
Begroet
A
Heb begroet
4
Q
Gehoorzamen
A
Heb Gehoorzaamd
5
Q
Gebeuren
A
Heb gebeurd
6
Q
Vertellen
A
Heb verteld
7
Q
Vertrouwen
A
Vertrouwd
8
Q
Verhuizen
A
Heb verhuisd
9
Q
Verknallen
A
Heb verknald
10
Q
Verpakken
A
Heb Verpakt
11
Q
Vertalen
A
Vertaald
12
Q
Verwijderen
A
Verwijderd
13
Q
Verzekeren
A
Heb verzekerd
14
Q
Verzorgen
A
Heb verzorgd
15
Q
Veranderen
A
Zijn veranderd
16
Q
Herkennen
A
Heb herkend
17
Q
Zich herinneren
A
Heb zich herinnerd
18
Q
Herhalen
A
Heb herhaald
19
Q
Ervaren
A
Heb ervaren
20
Q
Erkennen
A
Zijn erkend / heb erkend
21
Q
Ontdekken
A
Heb ondenkt
22
Q
Ontkennen
A
Heb ontkend
23
Q
Ontploffen
A
Heb ontploft
24
Q
Onthullen
A
Heb onthuld