beco Flashcards

(99 cards)

1
Q

Wat is personeelsbeleid?

A

Personeelsbeleid, ook wel Human Resource Management (HRM) genoemd, betreft de relaties tussen personeel en organisatie en omvat maatregelen gericht op organisatiedoelen.

Personeelsbeleid maakt deel uit van het sociale beleid van een organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is integraal personeelsbeleid?

A

Integraal personeelsbeleid richt zich op het afstemmen van kennis, vaardigheden en ambities van personeel op de organisatiedoelen.

Dit type beleid is gericht op een holistische benadering van personeelsmanagement.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is duurzaam personeelsbeleid?

A

Duurzaam personeelsbeleid zorgt ervoor dat medewerkers nu en in de toekomst waardevol zijn voor de organisatie.

Dit beleid houdt rekening met de lange termijn behoeften van zowel de organisatie als de medewerkers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt levensfasebewust personeelsbeleid in?

A

Levensfasebewust personeelsbeleid houdt rekening met de levensfase van medewerkers en hun individuele achtergronden, belastbaarheid, wensen en behoeften.

Dit beleid is gericht op het afstemmen van werkzaamheden op de levensloop van de werknemer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem belangrijke aandachtsgebieden van personeelsbeleid.

A
  • Werving, selectie en aanstelling van personeel
  • Arbeidsvoorwaarden
  • Begeleiding van personeel
  • Promotie, demotie en ontslag
  • Arbeidsomstandigheden

Deze gebieden zijn cruciaal voor een effectief personeelsbeleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een personeelsplan?

A

Een personeelsplan geeft inzicht in de personeelsbehoefte op middellange termijn, zowel kwantitatief als kwalitatief.

Dit plan helpt het management bij strategische beslissingen over personeelsinzet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een functieprofiel?

A

Een functieprofiel beschrijft de inhoud van een functie en de benodigde kennis, vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten.

Dit profiel is essentieel voor de werving en selectie van personeel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is functiewaardering?

A

Functiewaardering is het indelen van functies in rangorde op basis van de relatieve zwaarte van de functie.

Dit gebeurt aan de hand van verschillende aspecten zoals kennis en verantwoordelijkheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt nieuw personeel geworven?

A

Nieuw personeel kan geworven worden via advertenties, bemiddelingsbureaus of interne werving.

Sollicitatiegesprekken zijn cruciaal voor de selectie van de juiste kandidaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een arbeidsovereenkomst?

A

Een arbeidsovereenkomst is een overeenkomst waarbij de werknemer zich verbindt arbeid te verrichten in dienst van de werkgever tegen loon.

Dit contract legt de voorwaarden van het dienstverband vast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de regels voor proeftijd in een arbeidsovereenkomst?

A
  • Maximaal 2 maanden voor onbepaalde tijd
  • Maximaal 1 maand voor 6 maanden tot 2 jaar
  • Geen proeftijd voor minder dan 6 maanden

Gedurende de proeftijd kunnen beide partijen de overeenkomst zonder opgaaf van redenen beëindigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een oproepkracht?

A

Een oproepkracht werkt op basis van oproep door de werkgever en heeft geen vast maandloon.

Dit type arbeidsovereenkomst varieert in uren en is vaak flexibeler.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt ketenbepaling in?

A

Ketenbepaling laat een werkgever maximaal drie opeenvolgende tijdelijke contracten aanbieden zonder dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat.

Bij drie tijdelijke contracten met korte tussenpauzes leidt dit tot een contract voor onbepaalde tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een zzp’er?

A

Een zzp’er is een zelfstandige zonder personeel die niet ondergeschikt is aan een werkgever en voor meerdere opdrachtgevers werkt.

Zzp’ers dragen ondernemersrisico’s zoals financiële en aansprakelijkheidsrisico’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een individuele arbeidsovereenkomst?

A

Een individuele arbeidsovereenkomst is een overeenkomst tussen één werkgever en één werknemer waarin rechten en plichten zijn vastgelegd.

Deze overeenkomst omvat werktijden, werkzaamheden en beloning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een collectieve arbeidsovereenkomst (cao)?

A

Een cao is een overeenkomst tussen werknemersorganisaties en werkgeversorganisaties over arbeidsvoorwaarden.

Deze overeenkomst geldt meestal voor een bepaalde periode en dekt zaken zoals lonen en vakantiedagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het wettelijk minimumloon in Nederland?

A

Alle werknemers vanaf 23 jaar hebben recht op het wettelijk minimumloon.

Sinds 2019 geldt dit ook voor werknemers vanaf 21 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Noem andere vormen van beloning naast loon.

A
  • Bonussen
  • Tantièmes
  • Promotie
  • Mogelijkheid tot professionele ontwikkeling

Deze vormen van beloning kunnen bijdragen aan de motivatie en tevredenheid van werknemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de rol van de ondernemingsraad?

A

De ondernemingsraad laat werknemers invloed uitoefenen op het bestuur en beleid van de organisatie.

De wetgever heeft de ondernemingsraad bepaalde bevoegdheden toegekend zoals instemmingsrecht en adviesrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de functie van een vakbond?

A

De vakbond behartigt de belangen van werknemers en onderhandelt over collectieve arbeidsvoorwaarden.

Vakbonden spelen een belangrijke rol op zowel ondernemings- als nationaal niveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het doel van functioneringsgesprekken?

A

Functioneringsgesprekken zijn bedoeld om het functioneren van personeel te optimaliseren.

Deze gesprekken zijn tweezijdig en gericht op de toekomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is het verschil tussen een functioneringsgesprek en een beoordelingsgesprek?

A

Een functioneringsgesprek is een tweezijdig gesprek gericht op toekomst, terwijl een beoordelingsgesprek een eenzijdige waardering van de leidinggevende is.

Beoordelingsgesprekken kunnen rechtspositionele gevolgen hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat omvat arbeidsomstandigheden?

A

Arbeidsomstandigheden omvatten het fysieke, sociale en psychologische klimaat waarin werknemers werken.

Goede arbeidsomstandigheden bevorderen de gezondheid en het welzijn van werknemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de regels rondom ontslag?

A

Ontslag moet voldoen aan wettelijke regels en kan beoordeeld worden door het UWV of de kantonrechter.

De wettelijke opzegtermijn is afhankelijk van de duur van het dienstverband.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is een transitievergoeding?
De transitievergoeding is een ontslagvergoeding die kan worden toegekend bij ontslag. ## Footnote In 2020 bedraagt deze maximaal € 83.000 of één jaarsalaris bij een inkomen boven dat bedrag.
26
Wat zijn de voorwaarden voor een WW-uitkering?
Om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering moet men minimaal 26 weken gewerkt hebben in de 36 weken voor werkloosheid en solliciteren naar passend werk. ## Footnote De uitkering is afhankelijk van het loon en de werkervaring.
27
Wat is een organisatie?
Een organisatie is een samenwerkingsverband van mensen gericht op het bereiken van doelstellingen. ## Footnote Organisaties hebben vaak een blijvend karakter en voorzien in maatschappelijke behoeften.
28
Noem verschillende soorten organisaties.
* Grootte (omzet of aantal werknemers) * Product of output (goederen of diensten) * Markt (consumenten- of producentenmarkt) * Commercieel of niet-commercieel * Rechtsvorm (stichting, vereniging, bv, nv, vof) ## Footnote Deze classificaties helpen bij het begrijpen van de structuur en werking van organisaties.
29
Wat zijn de belangrijkste kenmerken van een organisatie met rechtspersoonlijkheid?
De nv, de bv, de coöperatie, de stichting en de vereniging zijn organisaties met rechtspersoonlijkheid. ## Footnote Deze organisaties kunnen zelfstandig rechten en plichten aangaan.
30
Wat zijn de belangrijkste kenmerken van een stichting?
Stichtingen streven een ideëel of sociaal doel na, hebben een bestuur maar geen leden, en mogen wel winst maken, maar deze mag niet uitgekeerd worden aan bestuurders. ## Footnote Winst mag alleen voor ideële of sociale doeleinden worden gebruikt.
31
Wat is de rol van het bestuur van een stichting?
Het bestuur neemt besluiten, realiseert doelstellingen, houdt boekhouding bij, en vertegenwoordigt de stichting naar buiten toe. ## Footnote Het bestuur benoemt zichzelf (coöptatie).
32
Wat zijn de kenmerken van een vereniging?
Verenigingen hebben een ideëel doel, zijn samenwerkingsvormen tussen twee of meer personen, hebben een gekozen bestuur, en de algemene ledenvergadering is het hoogste besluitvormingsorgaan. ## Footnote Een vereniging wordt opgericht bij notariële akte en moet ingeschreven zijn in het handelsregister.
33
Wat zijn de belangrijkste bronnen van inkomsten voor niet-commerciële organisaties?
Contributies van leden, giften van sympathisanten, bijdragen van de overheid, sponsoring door het bedrijfsleven, en extra gelden uit commerciële activiteiten. ## Footnote Subsidies van de overheid zijn ook een belangrijke inkomstenbron.
34
Wat zijn de belangrijkste taken van het management?
Plannen, organiseren, leiding geven, en controleren. ## Footnote Dit omvat het vaststellen van doelen en middelen, het regelen van werk en bevoegdheden, en het meten van prestaties.
35
Wat is de 'Human Relations' benadering in organisatietheorie?
Deze benadering ziet de werknemer als een sociaal wezen en benadrukt het belang van respect, genegenheid, en waardering in de werkomgeving. ## Footnote Elton Mayo wordt gezien als de grondlegger van deze benadering.
36
Wat zijn de kenmerken van een verticale organisatiestructuur?
Hiërarchische relaties, lange communicatielijnen, en duidelijke gezagsverhoudingen. ## Footnote Hoe groter de spanwijdte, des te platter de structuur van de organisatie.
37
Vul de lege plaats in: De belangrijkste kenmerken van de klassieke school zijn dat organisaties __________ zijn die hiërarchisch zijn georganiseerd.
gesloten systemen ## Footnote De klassieke school legt de nadruk op hiërarchie en controle.
38
Wat houdt het linking-pin principe in?
Een overlegmodel waarbij leiders in verschillende groepen ook zitting hebben in hogere groepen. ## Footnote Dit is ontworpen door Lickert.
39
Wat zijn de verschillende leiderschapsstijlen volgens de leiderschapsmatrix van Blake en Mouton?
Verschraald leiderschap, relatiegericht leiderschap, taakgericht leiderschap, 'middle of the road' manager, en teamgericht leiderschap. ## Footnote De stijl hangt af van de focus op taken versus werknemers.
40
Wat is de contingentiebenadering in organisatietheorie?
De situatie is bepalend voor de beste organisatiemethode. ## Footnote Dit houdt in dat verschillende situaties verschillende managementmethoden vereisen.
41
Wat zijn de kenmerken van een lerende organisatie?
Flexibele structuur, horizontale coördinatie, en een cultuur die aanpassingsvermogen en participatie aanmoedigt. ## Footnote Dit stelt de organisatie in staat om te reageren op een snel veranderende omgeving.
42
Wat zijn de taken van de algemene ledenvergadering in een vereniging?
Benoemen, schorsen en ontslaan van bestuursleden, besluiten tot wijziging van de statuten, en ontbinden van de vereniging. ## Footnote De vergadering vergadert minstens éénmaal per jaar.
43
Wat is het doel van functiescheiding binnen een organisatie?
Fraude voorkomen door taken als controle, uitvoering en besluitvorming aan verschillende functionarissen toe te kennen. ## Footnote Dit zorgt voor meer verantwoordelijkheidsstructuren.
44
Wat zijn de twee hoofdfocusgebieden in management?
Welzijn van werknemers en welzijn van de organisatie zelf ## Footnote Deze focusgebieden zijn essentieel voor het management en beïnvloeden de organisatiecultuur.
45
Welke vier klassieke managementmodellen worden genoemd?
Taylor, Fayol, Mayo, open-systeemmodel ## Footnote Elk model heeft een unieke benadering van structuur en focus.
46
Wat geeft het model van Quinn aan over leiderschapsstijlen?
Het beschrijft acht rollen van een manager met vergelijkbare en tegengestelde eigenschappen ## Footnote Deze rollen helpen bij het begrijpen van leiderschap binnen een organisatie.
47
Wat is goede personeelsbeleid?
Evenwicht tussen de doelen van de organisatie en de doelen van het personeel ## Footnote Dit vereist inzicht in wat medewerkers motiveert.
48
Wat zijn motivatietheorieën?
Theorieën die de arbeidsmotivatie van mensen verklaren ## Footnote Voorbeelden zijn theorie X en theorie Y.
49
Wat houdt Maslow's behoeftepiramide in?
Een hiërarchisch verband van menselijke behoeften ## Footnote Een volgende behoefte kan pas bevredigd worden als de voorafgaande is vervuld.
50
Wat zijn satisfiers en dissatisfiers volgens de twee-factorentheorie van Herzberg?
Satisfiers: motiverende factoren; Dissatisfiers: hygiënefactoren ## Footnote Voorbeelden van satisfiers zijn erkenning en medezeggenschap.
51
Wat zijn de voordelen van het volgen van een studie?
Vergroten van mogelijkheden, hoger inkomen, ontwikkelmogelijkheden ## Footnote Het heeft ook positieve effecten op de maatschappij.
52
Wat zijn levensverzekeringen?
Verzekeringen tegen financiële risico's van overlijden of (lang) leven ## Footnote Voorbeelden zijn overlijdensrisicoverzekering en lijfrenteverzekering.
53
Wat zijn schadeverzekeringen?
Verzekeringen die uitkeringen geven bij (financiële) schade ## Footnote Voorbeelden zijn inboedelverzekering en reisverzekering.
54
Wat is het voordeel van het kopen van een woning?
Opbouw van vermogen voor de toekomst ## Footnote Daarnaast zijn er voorspelbare maandlasten bij een gelijkblijvend rentetarief.
55
Wat zijn de verschillende samenlevingsvormen?
Samenwonen zonder contract, samenwonen met contract, geregistreerd partnerschap, huwelijk ## Footnote Elke vorm heeft zijn eigen juridische implicaties.
56
Wat is een beperkte gemeenschap van goederen?
Bezit en schulden voor het huwelijk blijven privé; tijdens het huwelijk is er gemeenschappelijk vermogen ## Footnote Dit geldt voor zowel huwelijk als geregistreerd partnerschap.
57
Wat is sparen?
Het uitstellen van consumptie en geld opzijleggen voor later ## Footnote Sparen kan voor specifieke doelen of onvoorziene uitgaven.
58
Wat is het verschil tussen vrijwillig en verplicht sparen?
Vrijwillig sparen is naar eigen keuze; verplicht sparen is periodiek een vast bedrag ## Footnote Een voorbeeld van verplicht sparen is pensioenopbouw.
59
Wat is enkelvoudige interest?
Interest berekend over de hoofdsom zonder rente-op-rente effect ## Footnote De formule voor enkelvoudige interest is eenvoudig en constant.
60
Wat is samengestelde interest?
Interest berekend over zowel de hoofdsom als de eerder verdiende interest ## Footnote Dit leidt tot rente-op-rente effecten.
61
Wat is een annuïteit?
Periodiek gelijkblijvend bedrag bestaande uit interest en aflossing ## Footnote Het aflossingsdeel neemt toe naarmate de restschuld afneemt.
62
Wat zijn consumptieve kredieten?
Leningen voor consumptieve doeleinden, zoals persoonlijke leningen ## Footnote Voorbeelden zijn creditcards en doorlopende kredieten.
63
Wat houdt leasen in?
Maandelijkse vergoeding voor het gebruik van een product ## Footnote B2B-leasevarianten zijn financial lease en operational lease.
64
Wat is een consumptief krediet?
Een lening die door een consument wordt afgesloten voor consumptieve doeleinden. ## Footnote Voorbeelden zijn rekening-courantkrediet, creditcard, persoonlijke lening, doorlopend krediet, rood staan, huurkoop of koop op afbetaling.
65
Wat zijn de twee B2B-leasevarianten?
Financial lease en operational lease. ## Footnote Bij financial lease heb je economisch eigendom; bij operational lease ben je economisch niet de eigenaar.
66
Wat is een voordeel van private lease?
Consumenten hoeven niet in één keer een groot bedrag te betalen. ## Footnote Het is vergelijkbaar met operational lease.
67
Wat zijn de twee soorten kredieten?
Gedekte en ongedekte kredieten.
68
Wat is een hypothecaire lening?
Een voorbeeld van gedekte kredieten waarbij de consument het recht van hypotheek aan de bank geeft.
69
Wat is hypotheekrenteaftrek?
Een belastingvoordeel voor bezitters van een hypothecaire lening. ## Footnote Het verlaagt het belastbaar inkomen.
70
Wat zijn de bruto (hypotheek)uitgaven?
Interest + aflossing.
71
Hoe worden netto hypotheekuitgaven berekend?
Interest + aflossing – belastingvoordeel.
72
Wat is het effect van vervroegd aflossen van een hypotheek?
Het kan leiden tot een boeterente.
73
Wat zijn naamloze vennootschappen (nv's)?
Bedrijven die op de beurs handelen en waarvan de aandelen vrij overdraagbaar zijn.
74
Wat is een aandeel?
Een eigendomsbewijs van een onderneming.
75
Wat zijn de twee componenten van rendement op aandelen?
Koersrendement en dividendrendement.
76
Wat is een obligatie?
Een schuldbewijs van een onderneming.
77
Wat is het couponrendement?
De couponrente uitgedrukt in de aankoopkoers van de obligatie.
78
Wat geeft een optie de koper?
Het recht om gedurende een bepaalde periode een onderliggende waarde te (ver)kopen.
79
Wat zijn de vier optiestrategieën?
* Calloptie * Putoptie * Long * Short
80
Wat is de intrinsieke waarde van een optie?
Hangt af van de uitoefenprijs en de beurskoers.
81
Wat is een ANBI?
Een algemeen nut beogende instelling.
82
Wat is het kenmerk van een schenking met overeenkomst ‘om niet’?
De ontvanger hoeft geen tegenprestatie te leveren.
83
Wat zijn de drie keuzemogelijkheden voor een erfgenaam?
* Zuiver aanvaarden * Verwerpen * Beneficiair aanvaarden
84
Wat is erfbelasting?
Een progressieve belasting die de ontvanger van een erfenis moet betalen.
85
Wat is de legitieme portie voor kinderen?
De helft van het (wettelijk) gelijke deel.
86
Wat gebeurt er met de erfbelasting naarmate de belaste verkrijging hoger is?
Er moet naar verhouding meer erfbelasting betaald worden.
87
Wat zijn de factoren die de vrijstelling en tarieven van erfbelasting beïnvloeden?
De relatie tot de erflater.
88
Hoe verhoudt de afstand tussen erflater en erfgenaam zich tot de erfbelasting?
Hoe verder de afstand, hoe lager de vrijstelling en hoger de tarieven erfbelasting.
89
Wat is een vrijstelling in de context van erfbelasting?
Een bedrag waarover geen belasting betaald hoeft te worden.
90
Welke drie keuzemogelijkheden heeft de erfgenaam bij een erfenis?
* Zuiver aanvaarden * Verwerpen * Beneficiair aanvaarden
91
Wat houdt het zuiver aanvaarden van een erfenis in?
Je aanvaardt zowel de bezittingen als de schulden.
92
Wat betekent het verwerpen van een erfenis?
Je doet afstand van elk bezit of elke schuld.
93
Wat is de betekenis van beneficiair aanvaarden?
Je erft uitsluitend wanneer de bezittingen groter zijn dan de schulden.
94
Wat is vereist om te verwerpen of beneficiair aan te nemen?
Melding bij de griffie van de rechtbank.
95
Wat moet de ontvanger betalen wanneer er geld wordt geschonken?
Schenkbelasting.
96
Waarom is een schenking aan een ANBI fiscaal voordelig?
Het is aftrekbaar voor de inkomstenbelasting.
97
Wat is het belastingvoordeel voor een ANBI bij schenkingen?
De ANBI hoeft geen schenkbelasting te betalen.
98
Wat houdt het progressieve tarief bij schenkingen in?
Er geldt een vrijstelling.
99
Wat doet de schenker bij een schenking met overeenkomst ‘om niet’?
Geeft een bedrag zonder iets terug te krijgen.