Begrippen Flashcards

(34 cards)

1
Q

Kans

A

De waarschijnlijkheid dat een gebeurtenis zal optreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Variabele

A

Een kenmerk van een actor of samenleving en kan variëren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Conceptueel model

A

Schema met pijltjes en hokjes. In de hokjes staan woorden, korte omschrijvingen van de variabele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hypothese

A

Toetsbaar idee over de werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sociale categorieën

A

Groepen die worden gebaseerd op categorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Correlatie

A

De samenhang tussen verschillende variabelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Causaliteit of causale relatie

A

Een oorzakelijk verband tussen twee variabelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Multicausaal

A

Veel factoren spelen tegelijkertijd en de vraag is welke werkelijk doorslaggevend zijn of er toe doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aangeboren

A

Iets wat je vanaf je geboorte al hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Nature

A

Iets wat je van je geboorte al hebt (aangeboren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Aangeleerd

A

Iets waar je niet mee geboren word maar aanleert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nurture

A

Iets waar je niet mee geboren word maar word aangeleerd (aangeleerd) dit heeft te maken met de omgeving waarin iemand opgroeit en leeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Nature-nurture-debat

A

De vraag of eigenschappen van mensen meer worden bepaald door natuur of cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Eisen

A

Dingen waar een onderzoek aan moet voldoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aselect

A

Vooraf mag er geen selectie en plaatsvinden van de te onderzoeken kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Empirisme

A

Alle ware kennis komt voort uit waarnemingen, uit de “buitenwereld”

17
Q

Rationalisme

A

Ware kennis komt voort uit de rede, de ratio, het verstand; de buitenwereld is chaotisch, daarom zijn intelligentie en verstand nodig om orde te creëren

18
Q

Falsifiëren

A

Waarnemingen die theorieën ontkrachten

19
Q

Paradigma

A

Het referentiekader van een onderzoeker, een soort wetenschappelijke ideologie

20
Q

Kwantitatief onderzoek

A

Onderzoeken waarbij het gaat om kwantiteit, hoeveelheid en daar horen dan cijfermatige resultaten bij

21
Q

Kwalitatief onderzoek

A

Onderzoek dat diepgaander is omdat het meer wil weten over motivaties en opvattingen van mensen

22
Q

Enquête

A

Handige onderzoeksmethode met vragenlijst

23
Q

Interview

A

Onderzoeksmethode waarbij je meer dieperliggende informatie kan krijgen dan bij een enquête

24
Q

Observatie

A

Een onderzoeksmethode waarbij de onderzoeker bestudeert hoe mensen zich in werkelijkheid gedragen

25
Experiment
Bij een experiment worden er vaak 2 groepen gevormd, om te kijken of een bepaalde variabele de oorzaak is van een andere
26
Literatuurstudie
Onderzoek waarbij de onderzoeker het alleen achter zijn bureau doet dus hij zoekt t op
27
Causaal model
Een conceptueel model waar alleen variabelen in staan die effect hebben op elkaar
28
Onafhankelijke variabele
Variabele die invloed heeft (staat altijd links)
29
Afhankelijke variabele
Variabele die word beïnvloed (staat altijd rechts)
30
Interveniërende variabele
Een variabele die tegelijk een afhankelijke en onafhankelijke is (staat er tussen in)
31
Interactie-variabele
Variabele wat invloed heeft op de relatie van twee andere variabelen
32
Interactie-effect
Effect waarbij de derde Variabele invloed heeft op de relatie van twee andere variabelen
33
Significant
Betekend letterlijk veelbetekenend. Maar bij statistisch onderzoek word ermee bedoeld dat resultaten waarschijnlijk niet op toeval berusten
34
Indicator
Het gene wat je nodig hebt voor operationaliseren