begrippen Flashcards

(32 cards)

1
Q

atomaire massa eenheid u

A

de eenheid waarin de massa van protonen en neutronen wordt uitgedrukt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

atoomkern

A

groep kerndeeltjes in het centrum van een atoom bevat protonen en neutronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

atoomnummer

A

het aantal protonen in de atoomkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

edelgassen

A

de elementen uit groep 18 ze worden edel genoemd omdat ze niet of nauwelijks reageren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

elektronen

A

negatief geladen deeltjes die rond de kern in zogenoemde schillen bewegen massa is kleiner dan 1 u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

elektronen schillen

A

plaats waar elektronen bewegen rondom atoomkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

groep

A

een groep is een kolom in het periodiek systeem met elementen met soortgelijke eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

halogenen

A

de elementen uit groep 17 van het periodiek systeem
ze hebben als element twee stormige moleculen en reageren heftig met metalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

isotopen

A

atomen met eenzelfde aantal protonen maar een ander aantal neutronen
isotopen hebben eenzelfde atoomnummer maar een ander massagetal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

metalen

A

atoomsoorten die links in het periodiek systeem staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

neutronen

A

ongeladen deeltjes in de atoomkern met een massa van ongeveer 1 u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

niet metalen

A

alle atoomsoorten rechts in het periodiek systeem die niet tot de groep metalen of metaloïden behoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

periode

A

een horizontale rij van elementen op volgorde van atoomnummer in het periodiek systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

protonen

A

positief geladen deeltjes in de kern van een atoom met een massa van ongeveer 1 u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

corrosie

A

aantasting van een metaal door lucht en water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

edelmetalen

A

metalen die bijna niet met water en zuurstof reageren

17
Q

ionbinding

A

aantrekkende kracht tussen positieve en negatieve ionen

18
Q

ionen

A

geladen deeltjes

19
Q

legering

A

mengsel van verschillende metalen

20
Q

metaal bindingen

A

aantrekkende kracht tussen de positieve atoomresten en de negatieve elektronen in het metaalrooster

21
Q

metaal rooster

A

regelmatige ordening van metaalatomen
met daartussen vrij bewegende elektronen in een vast metaal

22
Q

metalen

A

stoffen die zijn die opgebouwd uit metaalatomen

23
Q

moleculaire stoffen

A

stoffen die zijn opgebouwd uit niet metaalatomen

24
Q

onedele metalen

A

metalen die gemakkelijk met water en zuurstof reageren

25
roest
aantasting van ijzer door lucht en water
26
zouten
stoffen die zijn opgebouwd uit positieve en negatieve ionen
27
atoombindingen
gedeeld elektronenpaar tussen atomen in een molecuul
28
covalente binding
gedeeld elektronen paar tussen atomen in een molecuul ook wel atoombindingen genoemd
29
covalentie
aantal bindingen dat een atoom aangaat
30
molecuulbinding
binding tussen moleculen de belangrijkste is de veranderwaalsbinding
31
structuurformule
een tekening waarin je precies ziet welke atomen met andere atomen een binding zijn aangegaan
32
vanderwaalsbinding
een aantrekkende kracht tussen moleculen afhankelijk van massa en grootte van een molecuul en het contactoppervlak