begrippen Flashcards

(42 cards)

1
Q

Bestemmingsverkeer

A

bestuurders die hun bestemming alleen kunnen bereiken via een weg die voor hun type voertuig is afgesloten met een verkeersbord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bestuurders

A

alle weggebruikers behalve voetgangers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bestuurders van motorvoertuigen

A

iedereen die een motorvoertuig bestuurd, rijles geeft of een examen afneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

militaire colonne

A

achter elkaar rijdende motorvoertuigen (militair of van rampenbestrijdende organisatie) onder leiding van een commandant, die herkenningstekens van een militaire colonne voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verkeer

A

alle weggebruikers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voetgangers

A

personen die te voet aan verkeer deelnemen, ook met kinderwagen of rollator, en gehandicaptenvoertuig op voetpad of trottoir (of overstekend naar een van deze)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

weggebruikers

A

iedereen die van de weg gebruik maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

aanhangwagen

A

voertuig dat door ander voertuig wordt getrokken of hiervoor bestemd is. Gesleept motorvoertuig telt ook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

autobus

A

motorvoertuig dat bestemd is voor vervoer van meer dan 8 personen, bestuurder niet meegerekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bromfiets

A

voertuig op 2/3/4 wielen dat ten hoogste 45 km/u kan. Ook brombakfiets en snelle e-bike (bijv. speed pedelec)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

brommobiel

A

bromfiets op meer dan 2 wielen met gesloten carroserie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gehandicaptenvoertuig

A

voertuig met of zonder motor dat is ingericht voor vervoer van een gehandicapte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

land- of bosbouwtrekker

A

voertuig ontworpen voor het trekken/duwen/dragen van werktuigen en aanhangwagens voor land- of bosbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

lijnbus

A

motorvoertuig voor het verichten van openbaar vervoer. meestal autobussen, maar taxibusjes of personenautos kunnen ook als lijbus worden ingezet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

motorfiets

A

motorvoertuig op 2 wielen, met of zonder zijspan of aanhangwagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

motorrijtuigen

A

alle voertuigen die met motor worden aangedreven, behalve trams en e-bikes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

motorvoertuigen

A

alle voertuigen die met motor worden aangedreven, behalve trams, e-bikes, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen

18
Q

mobiele machine

A

motorvoertuig dat max 25 km/u kan en bestemd is voor specifieke werkzaamheden (bv graafmachine of veegmachine)

19
Q

snorfiets

A

bromfiets die niet sneller kan dan 25 km/u

20
Q

bijzondere bromfiets

A

door minister aangewezen voertuig, bv. Segway, Stint of Trikke

21
Q

voorrangsvoertuig

A

motorvoertuig dat optische signalen en geludissignalen voert (meestal politie, brandweer of ambulance)

22
Q

vrachtauto

A

motorvoertuig dat niet is ingericht voor personenvervoer met een max massa van >3.500 kg

23
Q

busbaan

A

losliggende rijbaan voor bussen

24
Q

busstrook

A

met doorgetroken of onderbroken gemarkeerde gedeelte van de rijbaan, waar alleen bussen mogen rijden (of taxis met speciale ontheffing)

25
doorgaande rijbaan
rijbaan zonder de daarnaast gelegen invoeg-en uitrijstroken
26
fietsstrook
deel van de rijbaan die met doorgetrokken of onderbroken lijn is gemarkeerd, en soms rood is, waar afbeeldingen van een fiets te zien zijn
27
fietsuggestiestrook
deel van de rijbaan die met doorgetrokken of onderbroken lijn is gemarkeerd, en soms rood is, maar waar geen afbeeldingen van een fiets te zien zijn
28
parkeerhaven of -strook
langs de rijbaan gelegen verharding die bestemd is voor stilstaand verkeer of geparkeerde voertuigen
29
passeerbaan of -strook
rijbaan- of strook waar trekkers, mobiele machines en motorrijtuigen met beperkte snelheid gebruik van moeten maken om ingehaald te kunnen worden
30
Rijbaan
elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van de fietspaden en de fiets/bromfietspaden
31
rijstrook
door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan dat breed genoeg is voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen om er op te rijden
32
puntstuk
meerhoekig vlak op een plek waar wegen splitsen of bij elkaar komen
33
spitsstrook
als op een snelweg de rechtse vluchtstrook wordt gebruikt tijdens de spits (is dat de spitsstrook)
34
plusstrook
als op een snelweg links een extra rijstrook is aangelegd voor betere doorstroming (is dat de plusstrook)
35
uitwijkplaats
speciaal gedeelte aan de kant van smalle wegen waar verkeer elkaar kan laten paseren
36
verdrijvingsvlak
gedeelte van de rijbaan met schuine strepen.
37
vluchthaven- of strook
een door doorgetrokken streep afgescheden deel van de weg dat is bedoeld voor noodgevallen
38
ventweg
weg die parallel loopt aan de 'hoofdweg'
39
wegen
alle wegen en paden die voor openbaar verkeer openstaan, inclusief bruggen en bermen
40
E-weg
Internationale Europese hoofdroute, meestal snelweg maar niet altijd
41
A weg
Nederlandse autosnelweg, vaak onderdeel van E-weg
42
N-weg
Nederlandse hoofdverkeersweg die geen autosnelweg is