begrippen Flashcards

(20 cards)

1
Q

fenotype

A

alle uiterlijke kenmerken van een organisme, veroorzaakt genotype en milieufactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

genotype

A

alle erfelijke informatie van een individu, opgeslagen in de celkern van alle cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

chromosoom

A

onderdeel van de celkern waarop de erfelijke informatie ligt opgeslagen, bestaat ui een eiwit en uit DNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gen

A

deel van een chromosoom met daarin de informatie voor 1 erfelijke eigenschap, bijvoorbeeld oogkleur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

allel

A

de variatie die binnen een gen mogelijk is, bijvoorbeeld blauwe ogen of bruine ogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

milieufactoren

A

invloed uit de omgeving van een organisme (op het fenotype)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

genenpaar

A

in lichaamscellen zijn alle genen in paren dus 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

genexpressie

A

genen kunnen aan of uit staan, wanneer een gen aanstaat kan het tot uiting komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

DNA-code

A

de volgorde van bouwstenen A, T, C, G, met informatie voor een erfelijke eigenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

basen

A

de bouwstenen A, T, C, en G

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

RNA

A

een kopie van je DNA om eiwitten te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ribosoom

A

dit organel vangt het RNA op en vertaalt de RNA code naar een eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

meiose

A

speciale celdeling, waarbij geslachtscellen ontstaan. deze geslachtscellen krijgen de helft van de erfelijke informatie, dus 23 chromosomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

mitose

A

gewone celdeling, waarbij lichaamscellen ontstaan. deze lichaamscellen krijgen elk alle erfelijke informatie, dus 46 chromosomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bevruchting

A

samensmelten van de geslachtscellen. (op dit moment komt genotype van een nieuw organisme vast te liggen.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

moedercel

A

cel die zich gaat delen, waardoor dochtercellen ontstaan

17
Q

dochtercel

A

cel die ontstaat na de celdeling van een moedercel

18
Q

geslachtelijke voortplanting

A

voortplanting door samensmelten van geslachtscellen (genotype is combinatie van ouders)

19
Q

ongeslachtelijke voortplanting

A

geslachtscellen spelen geen rol, nakomeling ontstaat uit een ouder (genotype is gelijk aan dat van die ouder)