Begrippen Flashcards
(70 cards)
1
Q
Agrarische-urbane samenleving
A
2
Q
Monetaire economie
A
3
Q
Stadsrechten
A
4
Q
(Aspirant) Poorters
A
5
Q
Verzorgingsgebied
A
6
Q
Atrecht
A
7
Q
Lakkennijverheid
A
8
Q
Gilden
A
9
Q
Brugge
A
10
Q
Hanze
A
11
Q
Patriciers
A
12
Q
Guldensporenslag
A
13
Q
Wisselbrief
A
14
Q
Koopmansbeurs
A
15
Q
moedernegotie
A
16
Q
moderne devotie
A
16
Q
Bonum commune
A
17
Q
Begijnen (Hoven)
A
18
Q
Geert Groote
A
18
Q
Bedelorden
A
19
Q
Particularisme
A
20
Q
Reformatie
A
21
Q
Luther
A
22
Q
Calvijn
A
23
Centralisatie
24
Staten-generaal
25
Vrede van Augsburg
26
Karel V
27
Bloedplakket
28
Inquisitie
29
Instelling collaterale raden
30
Willem van oranje
31
Het smeekschrift
32
Hagenpreken
33
Beeldenstorm
34
Nederlandse opstand
35
Alva
35
Plakkaat van Verlantinghe
35
Filips II
36
Stapelmarkt
37
Val van de Antwerpen
38
VOC
39
Stadhouder
40
Gewetensvrijheid
41
Regenten
42
Oorlogseconomie
43
Gewesten
44
Generaliteitslanden
45
Heilige Roomse Rijk
46
Dertigjarige Oorlog
47
Gouden eeuw
48
Grachtengordel
49
Burgercultuur
50
Rembrandt
51
Absolutisme
52
Mercantilisme
53
Lodewijk XIV
54
Droogmakerijen
55
Arbeidsmigranten
56
Calvinisme
57
Habsburgers
58
Handelskapitalisme
59
Republiek
60
Arras
61
Bourgondische hertogen
62
Jaarmarkt
63
Privileges
64
Voorhaven
65
Soevereiniteit
66