begrippen Flashcards
(63 cards)
actio
retoriek: laatste taak redenaar, de voordracht
aitiologische mythe
hoofdwerk Kallimachos; Aitia - oorzaken - bestaat uit aaneenschakeling miniatuurtjes; verklaring vr allerlei feesten, gebruiken,… = verklaringsmythe
anthologia palatina
onschatbare verzameling v duizenden epigrammen, met oa anacreontea
antropomorfisme
toekennen van menselijke eigenschappen aan niet-menselijke wezens; bv. in Homerische epen, later kritiek
Aoidos/barden
professionele zangers, vertellers aan aristocratische hoven, die als entertainment de herinnering levend houden aan grote daden uit tijd waarin goden en mensen nog met elkaar omgingen
=> half improviserend, met verzoeknummers uit flexibel repertoire
asianisme
retorische stroming tijdens hellenisme: gezwollen, barokke stijl
=> naam: verschillende Klein-Aziatische steden waren belangrijke retorische centra
atticisme
- als stijlrichting: reactie Asianisme: soberder
- als taalnorm: reactie op koinè: terugkeer nr taal uit klassieke periode => puur talige aangelegenheid
bucolische poëzie
romantiserende en idealiserende blik op landleven, typisch vr stedelingen
- verschil tss onderwerp (gewone landman) en moeilijke vorm (door en voor intellectuelen) is ironisch
dactylische hexameter
meest gebruikt versvoet epische gedichten bv. Ilias en Odyssee
dialecten
Grieks = verzamelnaam dialecten
- eolisch en ionisch (klein-azië)
- attisch (latere standaardgrieks)
- dorisch (vaste land en Magna Graecia)
=> door dominante Attisch sterven dialecten langzaam uit, maar blijven wel behouden in boekentaal
dialoog (Plato)
zijn oevre bestaat uit dialogen, niet uit eigen naam, maar laat meerdere personages aan het woord => nieuw genre
dionusia
7-daags religieus feest in maart
- 3 dagen voor tragediewedstrijden
- dithyrambewedstrijd
- volksvergadering in Dionysos theater
- tragediestukken voor massapubliek (14.000 tot 17.000)
dispositio
retoriek: 2e taak redenaar = ordening v gegevens
dithyrambe
koorzangen vr Dionysos; oorsprong tragedie!
eidyllion
“genretafereeltje”: schetsen uit dagelijks leven, dialoog of monoloog.
- nieuw genre hellenisme
elegie
metrische benaming vr elegisch distichon
- overheersende taal: ionisch-episch dialect
- versch categorieën bv. krijgselegie, liefdeselegie,…
elegisch distichon
bestaat uit dactylische hexameter en dactylische pentameter
elocutio
retoriek: 3e taak redenaar = formulering
epeisodion
tragedie: besproken door Aristoteles in zijn Poetica
- standaardstructuur uit prologos, parados, epeisodion, stasimon, exodos
=> epeisodion = bedrijf, acteurgedeelte (soms met interventie koor)
epigram
aanvankelijk inscriptie (graf), niet voor performances
- oudste in hexameters, later elegisch distichon
- later ook fictieve epigrammen
epische cyclus
epen uit orale traditie die opgeschreven werden, we kennen stof en inhoud door verwijzingen en samenvattingen
- sommigen circuleerden onder auteurschap v Homeros
- snel onderscheid Homerische epen en cyclische epen
- stof: Thebaanse cyclus (Oidipous), Trojaanse (Trojaanse oorlog), ‘losse’ epen (bv. sagen rond Herakles)
epitheton
vaste typerende naamwoorden, vaak gebruikt door Homeros vb. snelvoetige Achilles
epyllion
‘klein eposje’, mythologische stof in korte vormen, met ‘kleine’ invalshoek (randfiguren)
- populair hellenisme
ethos
retoriek: technische overtuigingsmiddelen, geloofwaardigheid spreker