{ "@context": "https://schema.org", "@type": "Organization", "name": "Brainscape", "url": "https://www.brainscape.com/", "logo": "https://www.brainscape.com/pks/images/cms/public-views/shared/Brainscape-logo-c4e172b280b4616f7fda.svg", "sameAs": [ "https://www.facebook.com/Brainscape", "https://x.com/brainscape", "https://www.linkedin.com/company/brainscape", "https://www.instagram.com/brainscape/", "https://www.tiktok.com/@brainscapeu", "https://www.pinterest.com/brainscape/", "https://www.youtube.com/@BrainscapeNY" ], "contactPoint": { "@type": "ContactPoint", "telephone": "(929) 334-4005", "contactType": "customer service", "availableLanguage": ["English"] }, "founder": { "@type": "Person", "name": "Andrew Cohen" }, "description": "Brainscape’s spaced repetition system is proven to DOUBLE learning results! Find, make, and study flashcards online or in our mobile app. Serious learners only.", "address": { "@type": "PostalAddress", "streetAddress": "159 W 25th St, Ste 517", "addressLocality": "New York", "addressRegion": "NY", "postalCode": "10001", "addressCountry": "USA" } }

begrippen Flashcards

(112 cards)

1
Q

comobiliteit

A

goede verknoopte multimodale netwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Carbon footprint

A

de totale hoeveelheid koolstofdioxide en andere uitgestoten broeikasgassen die aan een product verbonden zijn vanaf de aanmaak tot en met de uitdienstname door hergebruik, recyclage of dumpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

LCA

A

een methode om de totale milieu-impact van een functionele eenheid te evalueren over de volledige levenscyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

typebestekken

A

= standaardbestek. Bestek dat alle standaard/type oplossingen geeft afh per regio + verplicht te volgen bij wegen voor de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

SB250

A

voorschriften die standaardoplossingen geven omtrent wegenbouw in het vlaams gewest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wegcode

A

“koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

reglement van de wegbeheerder

A

bepaalt minimumafmetingen en bijzondere plaatsingsvoorwaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

CE-markering

A

minimale kwaliteitseisen afhankelijk van niveau. Verplicht in indien geharmoniseerde norm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Benor

A

strenge eisen en controles gebaseerd op nationale aanvullingen of op technische voorschriften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wegcategorie

A

nieuw netwerkconcept uitgaande van een multimodale benadering om te komen tot een robuust, vlot en meer samenhangend netwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bouwklasse

A

indeling volgens te verwachten aantal 100kN-assen over de ontwerplevensduur (20 of 30j) = dimensionering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

geometrisch ontwerp van de baan

A

positionering van de fysieke elementen van de weg volgens normen en randvoorwaarden. Met als doel het optimaliseren van de kosten en milieuschade. Het beïnvloedt ook de ‘leefbaarheid’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

alignement

A

Horizontale raaklijnen en bochten = traject van de weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Profiel van de weg

A

Verticaal aspect van de weg, met inbegrip van top- en dalbogen en rechte hellingslijnen die ze verbinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

dwarsdoorsnede van de weg

A

positie van de rijstroken , fietspaden, voetpaden en bermen, dwarshelling of verkanting inclusief afwateringselementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verkanting

A

dwarshelling, noodzakelijk door middelpuntvliedende kracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

V85

A

Daadwerkelijke snelheid die door 85% van de bestuurders wordt gereden in normale omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Tracé

A

Ligging of verloop van de weg in het grondplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Rechtstand

A

Zeer eentonige, hoekige aansluitingen, zetten aan tot hoge snelheden en moeilijkere inschatting van afstanden. Wel goed voor aansluiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Cirkelboog

A

Basiselement van wegontwerp. Om van richting te veranderen en eentonigheid te vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Overgangsboog

A

Geleidelijke overgang tussen horizontale rechtstand en horizontale boog of tussen twee cirkelbogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

De ideale overgangsboog

A

Overgangsboog met geleidelijk toenemende kromming volgens clothoïde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

clotoïde

A

constante snelheid en constante snelheid van stuurverdraaiing –> zijdelingse versnelling neemt lineair toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Anticipatiezicht

A

zicht op de voor het uitvoeren van de rijtaak informatieve wegelementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wegverloopzicht
zicht op het verloop van de weh in continue situaties om de dwarspositie van het voertuig te kunnen beheersen en veilig en comfortabel te kunnen inspelen op gebeurtenissen in de lengterichting van de weg.
26
stopzicht
zicht op stilstaand verkeer stroomafwaarts
27
zichtlengte
afstand waarover de bestuurder het direct voor hem liggende deel van de weg kan overzien = lengte tussen waarneempunt en zichtpunt = herkenningslengte + Prt-lengte + operationele taak
28
waarneempunt
horizontale bogen: binnenste rijstrook op 1,25m van randmarkering links of 2,25m van randmarkering rechts.
29
remzicht
afstand waarover de weg op elk moment en op elke plaats zichtbaar moet zijn. bij normale remvertraging (4m/s²) en normale reactietijd (2s)
30
inhaalzicht
lengte nodig om in te halen + lengte afgelegd door tegenligger in zelfde tijdspanne + veiligheidsafstand tussen beide voertuigen
31
lengteprofiel
verticale doorsnede van terrein ter plaatse van de as
32
topboog
cirkelvormige boven afronding in het verticaal alignement
33
voetboog
cirkelvormige onder afronding in verticaal alignement
34
Profiel van vrije ruimte (PVR)
ontwerpvoertuig + bewegingsruimte + extra ruimte voor vaste hindernissen (minimumafstand op 1,5m wegdek
35
middenberm
theoretische kans op aanrijding = 0%
36
buitenberm
theoretische kans op aanrijding = 20%
37
acceleratielengte
benodigde lengte om te kunnen accelereren naar 75% van de ontwerpsnelheid van de doorgaande rijbaan
38
gaping
verbreding van de rijstrook in een bocht
39
turbulentieafstanden
minimale lengte van een wegvlak tussen twee discontinuïteiten= turbulentielengte stroomafwaarts element a + turbulentielengte stroomopwaarts element b
40
weefvlak
plaats op de hoofdweg waar oprit en afrit kort achter elkaar liggen
41
middengeleider
lokale middenberm op de hoofdweg voor links-afslaand of overstekend verkeer
42
kruisingszicht of oprijzicht
minimale afstand waarover een voertuig dat stilstaat voor het kruispunt de over te steken of op te rijden weg moet kunnen zien.
43
rotonde
weg waarop verkeer in één richting geschiedt rond een aangelegd midden eiland en gesignaleerd door verkeersborden. verkeer heeft, behalve op de overstekende tram, altijd voorrang
44
bypas
bvb: een aparte strook voor rechts afslaan
45
turborotonde
tweestrooksrotonde met spiraalbelijning/verhoging + pijlmarkering en bewijzering
46
bodemmateriaal
uitgegraven bodem, bagger en ruimingsspecie, grondbrij en betonietslip moeten voldoen aan VLAREBO
47
vloeigrens
watergehalte waarbij een grond vloeibaar wordt
48
uitrolgrens of plasticiteitsgrens
gehalte waarbij de grond plastisch wordt, het watergehalte waarbij rolletjes gevormd kunnen worden zonder verbrokkelen. Vast-plastisch-vloeibaar
49
plasticiteitsindex Ip
maat voor het vochtigheidsgebied, waarin de grond zich als een plastisch materiaal zal voordoen. = Wvl-Wpl
50
gelijkvormigheidsgraad (g)
maat voor de gelijkvormigheid van grond = d10/d60: g>0,5 is zeer gelijkvormig, g < 0,05 is zeer ongelijkvormig
51
Soortelijk oppervlak
gezamenlijk oppervlak van alle korrels t.o.v een fictief oppervlak van hetzelfde gewicht korrels met allemaal eenzelfde diameter van 1cm
52
fijnheidsmodulus
maat voor het oppervlak onder het korrelverdelingsdiagram = de som van de gewichtsprocenten die op een reeks zeven weerhouden worden
53
doorlatendheid
k-coëfficiënt zand: 1*10^-4 < k < 10^-2; leem= 10^-9 < k < 10^-7
54
capillaire stijghoogte
maat voor de zuigkracht van een grond, omgekeerd evenredig met de poriëndiameter
55
inwendige wrijvingsweerstand
gemeten met een triaxiaalproef: cohesie c en de hoek van de inwendige wrijving
56
weg
toegankelijk voor verkeer met een maximum belasting, openbaar of privaat
57
verharding
toegankelijk boor verkeer met een bepaalde (onbeperkte) belasting - openbaar of privaat, vaak industrieel of logistiek
58
half verharding
een verharding die structureel tussen een verharding en een fundering valt en kan bestaan uit dolomietverharding, een verharding van een ternair mengsel of steenslagfundering
59
Top-down scheurvorming
bij het afkoelen van een baan 's nachts komt de betonplaat hol te staan -> scheurvorming
60
bottem-up scheurvorming
overdag komt de baan hol te staan (warmte bovenaan) + verkeersbelasting --> scheurvorming
61
geotextiel
niet-geweven ('vlies') -> filter: wordt quasi steeds geplaatst om indringing van fijne deeltjes tegen te gaan. geweven ('weefsel') -> versterking tegen ernstige vervorming
62
geogrid
kunststofgrids met wijde mazen om de grond te versterken, vergroot het draagvermogen van de grond
63
pompeffect
water onder de betonplaat zorgt voor erosie van de fundering wat op zijn beurt zorgt voor trapvorming
64
deuvels
verhinderen de verticale beweging tussen platen (lastenoverdracht), maar houden horizontale beweging mogelijk zodat thermische vervorming kan plaatsvinden.
65
krimpvoegen
dwarsvoegen tegen thermische krimp
66
uitzetvoeg
dwarsvoeg tegen het uitzetten van het beton naast andere constructies, overgangen naar andere verhardingen en kleine kromtestralen
67
ankerstaven
verhindert het wegglijden van de betonstroken en houdt de langsvoegen toe + zorgt voor lastenoverdracht
68
punchout
schadegeval bij DGB waar twee bij elkaar liggende dwarsscheuren verbonden worden met een langsscheur, wat zorgt voor verbrokkeling van het beton
69
stroomcoëfficiënt Ec
de tijd nodig om een gekende hoeeveelheid droog granulaat te laten uitstromen onder genormaliseerde omstandigheden
70
SA-SB-SC
percentage schelpen
71
zandequivalent
percentage aan zanddeeltjes
72
Methyleenblauwproef
kwaliteit van de fijne deeltjes
73
Los Angeles (LA)
coëfficiënt voor de weerstand tegen verbrijzeling, hoe lager hoe beter. Belangrijk tijdens transport, aanmaak en gebruik.
74
Micro-Deval (MDW)
coëfficiënt voor de afslijtingsweerstand, hoe lager hoe beter
75
Polisched Stone Value
weerstand tegen polijsten: maat voor de stroefheid van het granulaat na afschuren, hoe groter hoe meer weerstand = maat voor stroefheid van de weg aan oppervlak
76
absolute volumieke massa
massa van de eigenlijke deeltjes, ook soortelijk gewicht genoemd = massa per eenheid van volume van het granulaat zelf, zonder watertoegankelijke poriën
77
reëke volumieke massa
massa (oven droog of verzadigd maar oppervlaktedroog) per eenheid van volume van het granulaat, inclusief de poriën
78
schijnbare volumieke massa
massa van het droog materiaal
79
waterabsorptie en watergehalte
belangrijke parameter voor de verdichtbaarheid van granulaten
80
OCI, Be-CERT of COPRO
onafhankelijke keuringsdienst (erkend door VZW BENOR)
81
Penetratieproef
meet de hardheid van bitumen door de diepte te bepalen die een naald onder standaardomstandigheden in het materiaal doordringt
82
Ring en kogel verwerkingstemperatuur
temperatuur waarbij een belast bitumen zal verweken en vervormen
83
breektemperatuur
viscositeit bij lage temperaturen
84
PI
geeft de temperatuursgevoeligheid van de viscositeit van bitumen weer
85
wielspoorproef
weerstand tegen spoorvorming
86
gyratorproef
holle ruimte en verdichtbaarheid
87
ITSR-proef
watergevoeligheid
88
Cantabro-proef
weerstand tegen rafeling
89
schellenbergproef
weerstand tegen afdruiping
90
Verantwoordingsnota
bevat alle belangrijke gegevens over de grondstoffen, de mengselsamenstelling en de resultaten van de voorstudie (theoretische studie + proeven)
91
kantopsluiting
rand om de stenen op te sluiten, te vermijden dat het materiaal van de straatlaag wegspoelt en om zijdelingse beweging en rotatie onder belasting te vermijden. bij uitvoeringsfase en definitieve ingebruikname.
92
straatlaag
De laag onder de stenen om deze goed vast te zetten en op hun plaats te houden. Compenseert ook de kleine diktevariaties van de stenen en oneffenheden in de fundering.
93
Filterstabiliteit
gradueel oplopende grootte van granulaten om indringen van kleine granulaten tegen te gaan.
94
straatgoot
waterafvoer aan het oppervlak
95
vellingen
afschuining van de hoek van de steen van het bovenvlak met de zijvlakken met afmeting groter dan 2/2mm
96
click-and-drop methode
steen lichtjes tegen de reeds geplaatste steen plaatsen en laten glijden naar zijn eindpositie
97
nieuwbouw
aanleg van nieuwe weg, waar nog geen bestaat
98
totale heraanleg
opbreken van bestaande weg en fundering, al dan niet met onderfundering en plaatsen van nieuwe structuur
99
gedeeltelijke heraanleg (inlay)
behoud van zelfde hoogte
100
gedeeltelijke heraanleg (overlay)
aanbrengen van nieuwe lagen op bestaande weg
101
plaatselijke reparatie
locale ingreep
102
aanpassingswerkzaamheden
de bestaande toestand aanpassen aan nieuwe noden zoals nieuwe markeringen, verbreding, aanleg fietspad...
103
PIARC-definitie van PMS
Reeks van opeenvolgende ingrepen over de volledige analyseperiode en voor een homogene sectie + kosten en baten voor elke strategie
104
Conditie onderzoek
onderzoek om inzicht te krijgen in de toestand van de verharding en van de onmiddellijke wetgeving
105
structurele evaluatie
mogelijkheid om weerstand te bieden tegen belastingen
106
duurzaamheid/levensduur van de materialen
weerstand bieden tegen de omgevingsinvloeden
107
functionele geschiktheid
veiligheid en comfort, geluidsniveau, vlakheid, stroefheid...
108
Faultimeter
Opmeten van de plaatbeweging bij het overrijden van een vrachtwagen met een 11 ton aslast
109
Falling weight deflectometer
opmeten van de draagkracht en lastoverdracht. statisch en niet-destructief
110
Plaatproef
inspectie van de draagkracht van de grond, fundering. Statisch, tijdrovend, beschadiging van het wegdek
111
Statistical Pass By
geluidsmeting 'globale lawaaierigheid' van het wegdek onder normomstandigheden
112
Close Proximity meting
geluidsmeting vlak naast de band zonder omgevingsgeluid