Begrippen 5.1 tm 5.4 Flashcards
(39 cards)
Bourgeoisie
Groep van rijke burgers
Industrialisatie
Uitbreiding van de industrie
Industrieel kapitalisme
Kapitalisme waarin ondernemers in de industrie de leiding hebben
Industrie
Productie in fabrieken
Industriële revolutie
Ingrijpende verandering in de productiemethoden, waarbij handarbeid wordt vervangen door machines
Moderne tijd
Vijfde periode (1800-heden)
Industriële samenleving
Samenleving waarin meer dan de helft van de bevolking in steden woont en de meeste mensen werken in industrie en diensten
Sector
Deel van de economie, zoals de landbouw sector, industriesector en dienstensector
Eerste kamer
Deel van de Staten-Generaal
Kabinet (ministerraad)
Gezamenlijke ministers
Liberaal
Iemand die in de politiek streeft naar meer vrijheid
Minister - president
Eerste minister, premier, regeringsleider
Parlementaire democratie
Bestuurssysteem waarin de regering afhankelijk is van het parlement dat met algemeen kiesrecht is gekozen
Provinciale Staten
Volksvertegenwoordiging in de provincie
Parlementair stelsel
Bestuurssysteem waarin het parlement de hoogste macht heeft
Regeringsleider
Aanvoerder van de regering
Staatshoofd
Persoon met hoogste gezag in de staat
Tweede kamer
Deel van de Staten - Generaal waarvan de leden door burgers zijn gekozen
Ideologie
Geheel van ideeën over de samenleving
Klasse
Bevolkingsgroep
Politieke partij
Organisatie die vanuit bepaalde ideeën probeert invloed te hebben op het bestuur
Productiemiddel
Hulpmiddel van productie
Recht van initiatief
Leden van de Tweede Kamer mogen wetsvoorstel indienen
Sociale kwestie
Het probleem van de slechte leefomstandigheden en werkomstandigheden van de arbeiders