Begrippen & concepten Flashcards

(86 cards)

1
Q

Pubertas preacox

A

Te vroege pubertijd, mogelijk door tumor

Man = schaamhaar < 9jr
Vrouw = schaamhaar/borsten < 8jr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Pubertas trada

A

Te late pubertijd, vaak mogelijk om in te halen

Man = virilisatie > 14jr
Vrouw = borsten > 13jr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Corpora cavernosa

A

Zwellichamen van de penis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Tunica albuginea

A

Omgeven de corpora cavernosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Arteria helicina

A

Zorgt voor meer bloedtoevoer in tumescentie (erectie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Subtunicale vene

A

Wordt platgedrukt tijdens tumescentie om zo bloed in de penis te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Corpus spongiosum

A

Sponsachtig lichaam van de penis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Oligospermie

A

Te weinig zaadcellen aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Teratospermie

A

Minder dan 4% van de zaadcellen ziet er ideaal uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Asthenospermie

A

Minder dan 32% van de zaadcellen is bewegelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Epididymis

A

Aka bijbal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vas deferens/ductus deferens

A

Aka zaadleider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ductus ejaculatorius

A

Ejaculatieleiders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hypospadie

A

Urinebuis komt niet ten hoogte van de eikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Cryptorchidie

A

Niet-ingedaalde teelbal, verhoogd risico op kanker of onvruchtbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Plexus pampiniformis

A

Netwerk aan aders dat temperatuur regelt van de balzak
(onderdeel van de zaadstreng)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Tunica dartos

A

De spierlaag van de balzak die helpt met temperatuur regeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Musculus cremaster

A

De spier die teelballen tegen het lichaam aan kunnen trekken bij kou

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Varicocèle

A

Spatader in de zaadstreng, voelt aan als wormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Thelarche

A

Borstontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Primaire amenorroe

A

Menstruatie niet aanwezig na 16jr of 5jr na thelarche

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Fimbriae

A

Vingervormige uitsteeksel aan het uiteinde van de tuba, beweegt om eicel van eierstok naar eileider te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Myometrium

A

Spierlaag van de baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Endometrium

A

Baarmoederslijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Klieren van Bartholin
Zitten bij de ingang van de vagina, maken vocht aan voor tijdens de seks
26
Klieren van Skene
Klieren bij de uitgang van de urinebuis, zorgen voor vocht bij seksuele opwinding
27
Genitale atrofie
Dun epitheel door gebrek aan E2, hierdoor pijnlijke coitus en ontstekingen
28
Urinaire atrofie
Door dun epitheel (door geen E2) ontstekingen in de vagina & buitenste deel van urinewegen
29
Huid atrofie
Door gebrek aan E2 rimpels in de huid
30
Osteoporose
Door gebrek E2, botverlies wat zorgt voor meer fracturen, rugpijn en hoogteverlies
31
Atherosclerose
Door gebrek aan E2, bloedvernauwing/verkalking van de bloedvaten, groter risico op hart- of herseninfarct
32
Androgeenexcess
Verhouding androgenen:oestrogenen verstoord, overwicht aan androgenen, zorgt voor hirsutisme en acne
33
Opvliegers
Er wordt meer NKB gemaakt in de menopauze wat er voor zorgt dat er meer warmteafgave is
34
3 fases van de uterus
1. Menses 2. Proliferatieve fase (opgroeien endometrium) 3. Secretoire fase (slijmproductie endometrium & innesteling eicel)
35
3 fasen van de eierstok
1. Folliculaire fase (1ste helft, eicel rijpt) 2. Ovulatie (eisprong) 3. Luteale fase (2de helft, baarmoeder maakt zich klaar)
36
Soort doorbraakbloedingen
Oestrogeen doorbraakbloeding & progesteron doorbraakbloeding
37
Soort dervingsbloeding
Oestrogeen dervingsbloeding, progesteron dervingsbloeding & oestrogeen-progesteron dervingsbloeding
38
Dysmenorree
Pijn en/of krampen tijdens menstruatie door overmatig PGF2alpha. De onderliggende aandoening: endometriose
39
Menorraghie
Overmatig bloedverlies & langdurige menstruatie (> 1 wk). Door anovulatoire cyclus, door afwijking baarmoeder
40
Endometriose
Cellen van het endometrium liggen ook buiten de baarmoeder, in de buikholte. Ontstaat waarschijnlijk doordat menstruatie bloed via de eileiders in de buikholte komt. Kans op zwangerschap kleiner Behandeling = medicatie of operatie
41
Erectie
Tumescentie Parasympatisch zenuwstelsel stimuleert, orthosympatisch zenuwstelsel onderdrukt
42
Puberarche
Verschijning schaamhaar
43
Klier van Cowper
Bevochtiging van urinebuis & neutraliseert resten urine in de urinebuis
44
Hypogonadisme
Tekort aan androgenen (o.a. gynaecomastie als gevolg) Door probleem in teelbal of hypofyse
45
Premature ejaculatie
Oplossing: dapoxetine -> verhoogd serotonine in het ruggenmerg om ejaculatiecentrum te onderdrukken
46
Retrograde ejaculatie
“Droge” ejaculatie Ejaculaat komt in de blaas Oorzaak: probleem in zenuwstelsel, na operatie aan prostaat waardoor blaashals niet meer goed kan samenknijpen
47
Tanner stadia
Richtlijnen voor klinisch beoordelen van ontwikkeling puberteit
48
Primordiale follikel
Oöcyt & een laag granulosacellen
49
Preantrale follikel
Oöcyt, zona pellucida, dikke laag granulosacellen, thecacellen Of atresie of ontwikkeling tot antrale follikel
50
Antrale follikel
Oöcyt, zona pellucida, granulosacellen, holte, thecacellen Na meiose ook een poollichaampje + grotere holte waardoor twee lagen granulosacellen
51
Window of receptivity
Het moment waarop het slijmvlies helemaal klaar is voor innesteling 7-10 dagen na ovulatie
52
Billings-methode
Natuurlijke anticonceptie methode adhv cervixslijm/afscheiding observeren
53
Sheehan syndroom
Gedeelte hypofyse sterft af door ernstig bloedverlies tijdens de bevalling
54
Luteo-placentaire shift
Aanmaak progesteron en oestrogeen gaat van corpus luteum (t/m mnd 2) naar placenta
55
Pitting oedeem
Bloed keert minder makkelijk terug naar het hart, meer bloed in onderste ledematen Opzwellen benen en voeten
56
Supine hypotensive syndrome
Uterus drukt op onderste holle ader Terugvloei van bloed van onderste lichaamshelft naar hart neemt af Weinig bloed naar de hersenen Zorgt voor duizeligheid Voorkomen -> niet op rug liggen
57
Anabole fase
Eerste fase van de veranderingen in metabolisme zwangere vrouw (trimester 1+2) Opbouwende fase, dus meer bouwstoffen nodig daarom toename in eetlust en in insuline aanmaak (dmv Prolactine & hPL) —> toename vetweefsel
58
Katabole fase
Tweede fase van de veranderingen in metabolisme zwangere vrouw (trimester 3) Fase van weefselafbraak, dus insuline resistentie; alle glucose van moeder gaat naar de foetus. Moeder zal energie halen uit ketonzuren & vetzuren
59
Lochia
Bloederige afscheiding postpartum Eerste paar dagen = helderrood & mogelijk bloedklonters Tot 4-6 weken = roodbruin tot geelwit & slijmerig
60
Virilisatie
De ontwikkeling van prepubertaire penis naar volwassen penis
61
Adrenarche
Start aanmaak androgenen door bijnieren Rond 6 jr (bij v & m) Start pas bij een bepaald vetpercentage (leptine)
62
Gonadarche
Activatie gonaden rond 10 jr Zorgt voor thelarche, groeispurt & menarche bij V Zorgt voor virilisatie, groeispurt, etc bij M
63
Capacitatie
Oppervlakte verandering van de zaadcellen in de tuba
64
Hyperactivatie
Verandering van de staart van de zaadcellen in de tuba
65
Spina bifida
Wervels zijn onvolledig gevormd en ontstaat er een kleine opening die niet bedekt is met huid, hierdoor meer AFP in het vruchtwater, dit is zichtbaar op de testen
66
Anencefalie
Bovenkant schedel van de foetus ontbreekt & hersenen zijn niet goed ontwikkeld Preventie = foliumzuur innemen
67
Braxton-hicks contracties
Harde buiken, voelbaar vanaf 20 wk, niet pijnlijk, zwakke asynchrone contracties
68
Voorweeën
Laatste dagen voor de bevalling, rond 37 wk, sterkere asynchrone contracties, voelbaar (soms pijnlijk)
69
1ste stadium v/d arbeid
**Ontsluitingsweeën** -> sterke synchrone contracties, ontsluiten de cervix, duurt +/- 9u (1cm per uur), baarmoederspier wordt kleiner, bovenste deel v/d baarmoeder verplaatst naar beneden (daardoor drukt baby op de cervix)
70
2de stadium v/d arbeid
**Persen** -> volledige ontsluiting, persweeën (sterk+synchroon), druk op perineum, pijnvezels in vagina + bekkenbodem zorgen voor pijn, duurt max 1u, eindigt wanneer baby geboren is
71
3de stadium v/d arbeid
**geboorte placenta** -> sterke synchrone contracties, loskomen v/d placenta, stelpen van bloeding, minder voelbaar, max 30m (meestal 10-15m), geboorte placenta + vliezen
72
Ferguson reflex
stretch + druk op baarmoederhals zorgt voor een reflex waardoor oxytocine wordt geproduceerd (in de neurohypofyse)
73
Gap junctions
verbinding tussen myometriumcellen, zorgt voor samentrekking uterus, aantal stijgt einde v/d zwangerschap
74
Atone bloeding
onvoldoende samentrekking om bloedverlies te stelpen, medicatie = oa oxytocine
75
Extracellulaire matrix
De stoffen die zich bevinden tussen de cellen van de uterus. Rond de arbeid wordt dit afgebroken door enzymen. Hierdoor breken de vliezen en rijpt de cervix
76
Zwangerschapshypertensie
Bloeddrukstijging tijdens 2de helft v/d zwangerschap. Bij 7% v/d zwangere vrouwen. Kan overgaan in een verder stadia wanneer het niet behandeld wordt
77
Pre-eclampsie
Verder stadium hypertensie, bloedvaten in de nieren zijn aangetast door de hoge bloeddruk. Gevolg = eiwitten in urine, door uitwatering v/d eiwitten, hierdoor minder eiwitten in het bloed, vocht verlaat bloed, vrouw zwelt op
78
Eclampsie
Onbehandelde pre-eclampsie, zeldzaam. Hersenbloedvaten zijn aangetast, zorgt voor stuiten of convulsies (soort epileptische aanval). Niet behandeld = sterfte moeder en/of foetus
79
Lactogenese I
Alveolaire cel wordt omgezet in lactocyt, gebeurd midden in de zwangerschap, colostrum ipv melk
80
Lactogenese II
Enkele dagen na bevalling. Opstarten van melkproductie. Melk wordt aangemaakt dmv gebrek aan progesteron. Pijnlijke borsten (*stuwing*)
81
Galactopoiese
shift van colostrum naar aanhoudende melkproductie bij borstvoeding gevende vrouw. Meer prolactine aanwezig bij borstvoeding. Geen borstvoeding = normaal level na 1 wk
82
Minipuberteit - man
eerste 6 mnd, met piek op 3 mnd in T. Oorzaak wss doordat E2 van moeder weg valt. Is belangrijk voor groei, geslachtsorganen + vruchtbaarheid
83
Minipuberteit - vrouw
in de eerste 2jr na geboorte, piek rond 3 mnd, transiënte activatie van GnRH neuronen, omdat E2 van moeder wegvalt, belangrijk voor groei, ontwikkeling geslachtsorganen + vruchtbaarheid en de borstontwikkeling
84
HCG
zwangerschapshormoon, vanaf dag 4, meetbaar in urine vanaf week 2 (zwangerschaptest), meetbaar in bloed vanaf dag 22, piek rond week 10, waarde HCG verdubbelt elke dag begin v/d zwangerschap, stopt luteolyse, stimuleert LH receptoren (om PGF2α te onderdrukken), stimuleer braakcentrum, stimuleert leydigcellen in male baby [*HCG werkt als doping bij mannen omdat het omzetten cholesterol naar T in leydigcellen bevorderd*]
85
Tight junctions
de sterke verbindingen tussen de sertolicellen die ervoor zorgen dat deze rondom rond de kiemcellen zitten zodat ze deze goed kunnen ondersteunen
86
Pessarium
Kapje dat de cervix afsluit