begrippen h1 Flashcards

(84 cards)

1
Q

aanlandige wind / zeewind

A

wind vanaf zee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

achterstandswijk

A

woonwijk waar de leefbaarheid tekortschiet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aflandige wind / landwind

A

wind vanaf land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

agglomeratie

A

een stad met daaraab vastgegroeide voorsteden en dorpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

aquifer

A

waterdragende laag in de ondergrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

arbeidsmigrant / economische migrant

A

iemand die ergens anders gaat werken vanwege gebrek aan werk en geld in zijn eigen gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

assemblage

A

het in elkaar zetten van een product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

assimilatie

A

het overnemen van steeds meer elementen van de overheersende cultuur door migranten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

binnenlandse migratie

A

verhuizen binnen een land naar een andere gemeente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

breedteligging

A

de afstand van een plaats tot de evenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

buitenlandse migratie

A

verhuizen naar een andere land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

central business district (cbd) / centrale wijk / stadscentrum

A

het kantoren-, winkel - en uitgaansgebied van een stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

centrale stad

A

de belangrijkste stad van een agglomeratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

demografisch zwaartepunt

A

het punt in een land waarvan ten oosten en ten westen, en ten noorden en ten zuiden evenveel mensen wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

dienstensector

A

alle bedrijven die zich bezighouden met het leveren van diensten. heet ook tertiaire sector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

discriminatie

A

ongelijke behandeling van mensen met een andere leeftijd, afkomst, godsdients, huiskleur of seksuele voorkeur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

edge city

A

centrum met werkgelegenheid en winkelvoorzieningen in een suburb

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

exclusie

A

het uitsluiten van een groep mensen in een samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

extensieve veeteelt

A

veeteelt met weinig vee per hectare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

footloose

A

bedrijf dat weinig grondstoffen gebruikt en zich bijna overal kan vestigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

front

A

grensgebied tussen twee luchtsoorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

gentrificatie

A

veranderingen in een arme woonwijk als rijkere mensen er verwaarloosde woningen kopen en opknappen, waardoor de minder welvarende inwoners verdrongen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

getto

A

heel arme migrantenwijk met een slechte leefbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

hightechindustrie

A

industrie die gebasseerd is op hoogstaande technische kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
hogedrukgebied
gebied met een teveel aan lucht waar lucht wegstroomt over het aardoppervlak en word aangevuld met dalende lucht van boven: blauwe luchten en zon
26
hooggebergte
gebied met bergen die hoger zijn dan 1.500 m
27
hoogvlakte
vlak of zachtgolvend gebied dat meer dan 500 m hoog ligt
28
immigrant
iemand die een land binnenkomt om er te gaan wonen
29
inclusie
iedereen kan en mag meepranten, meebeslissen en meedoen in de samenleving, ongeacht leeftijd, afkomst, godsdienst, huidskleur of seksuele voorkeur
30
integratie
mensen met een migratieachtergrond doen actief mee in de samenleving, maar houden vast aan hun eigen godsdienst en gewoontes
31
jaaramplitude
het verschil tussen de gemiddelde temperatuur in de warmste en de koudste maand van het jaar
32
jong gebergte
gebergte met hoge toppen, scherpe bergkammen en diepe dalen; minder dan 65 miljoen jaar oud.
33
kennisintensief
er is veel vakkennis nodig om producten te maken
34
kennismigrant
Arbeidsmigrant die vanwege zijn kennis verhuist
35
klimaatverandering
verandering in het klimaat (vb: hogere temp.)
36
laagvlakte
gebied zonder hoogteverschillen dat lager ligt dan 500 m
37
lagedrukgebied / depressie
gebied met een tekort aan lucht waar lucht toestroomt over het aardoppervlakt en gaat stijgen: wolken en neerslag
38
landklimaat
klimaat met in de koudste maand een gemiddelde dagtemperatuur die lager is da -3 °C en in de warmste maand hoger dan + 10 °C
39
leefbaarheid
mate waarin een gebied geschikt en prettig is om in te leven
40
lichte industrie
bedrijven die veel halffabricaten gebruiken
41
lijzijde
de kant van de berg die uit de wind ligt; er valt weinig neerslag
42
loefzijde
de windkant van een gebergte met veel neerslag
43
luchtsoort
grote hoeveelheid lucht met een bepaalde temperatuur en vochtigheid
44
maatschappelijke segregatie
mensen uit verschillende bevolkingsgroepen hebben weinig of geen contact met elkaar
45
middelgebergte
gebied waar de meeste bergtoppen tussen de 500 en 1.500 m hoog zijn
46
Middellandse Zeeklimaat
zeeklimaat met hete, droge zomers en vochtige, zachte winters
47
migrantenwijk
woonwijk met veel bewoners met een migratieachtergrond
48
migratie
verhuizen van de ene woonplaats naar een andere
49
modderstroom
kolkende, modderige brij die met hoge snelheid een helling af stroomt
50
multiculturele samenleving
samenleving van mensen uit veschillende culturen
51
natuurlijke bevolkingsgroei
bevolkingsgroei of -afname door het aantal geboorten min het aantal sterftes
52
neerslagfactor
factor waardoor neerslag ontstaat
53
niet-westerse migratieachtergrond
iemand afkomstig uit een niet-westers cultuurgebied
54
ontgroening
afname van het aandeel jongeren in de totale bevolking
55
orkaan / hurricane / cycloon / tyfoon
tropische storm met minimaal windkracht 12 op de schaal van Beaufort
56
oud gebergte
gebergte met afgeronde toppen en ondiepe dalen; ouder dan 65 miljoen jaar
57
pullfactor
reden die een gebied aantrekkelijk maakt voor migranten
58
pushfactor
reden om te verhuizen een gebied
59
regenschaduw
de lijzijde van een berg, waar de dalende en warme lucht weinig of geen neerslag brengt
60
re-urbanisatie
bevolkingsgroei in een stad na een periode van suburbanisatie
61
ruimtelijke segregatie
het gescheiden wonen van bevolkingsgroepen met bepaalde kenmerken in bepaalde wijken
62
schaal van Beaufort
schaal om de kracht van de wind aan te duiden
63
schaal van Saffir-Simpson
schaal om de windkracht van orkanen aan te geven
64
segregatie-index
getal dat de mate van segregatie aangeeft
65
selectieve migratie
migratie op basis van bijvoorbeeld leeftijd, inkomen en/of geslacht
66
sociale bevolkingsgroei
verandering van het bevolkingsaantal doordat mensen uit een gebied vertrekken of doordat ze zich er vestigen
67
stedelijke vernieuwing
het vernieuwen van woonwijken in de stad zodat de leefbaarheid sterk verbetert
68
steppeklimaat
droog klimaat met 250 tot 500 mm neeslag per jaar
69
stuwingsregen
neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte
70
subtropisch maximum
hogedrukgebied bij 30° breedte
71
suburb
ruim opgezette buitenwijk in de VS met veel vrijstaande huizen en tuinen, afgewisseld met parken
72
suburbanisatie
de verstedelijking van het platteland door migratie vanuit de stad
73
temperatuurfactor
factor die invloed heeft op de temperatuur in een gebied
74
tornado
zeer krachtige wervelwind. heet ook twister, wervelwind of windhoos
75
tropisch minimum
lagedrukgebied bij de evenaar
76
urban sprawl
de enorme verspreiding van voorsteden over het omringende platteland
77
vergrijzing
toename van het aandeel ouderen in de totale bevolking
78
vertrekoverschot
als er meer mensen vertrekken uit een gebied dan dat er zich vestigen
79
vestigingsoverschot
als er meer mensen zich vestigen in een gebied dan dat er mensen vertrekken
80
westerse migratieachtergrond
iemand die afkomstig is uit het cultuurgebied van de westerse wereld
81
woestijnklimaat
droog klimaat waarbij in een jaar minder dan 250 mm neerslag valt
82
zeeklimaat
klimaat met een matigende invloed van de zee op de temperatuur en het hele jaar neerslag.
83
zeestroom
stroming van het zeewater die ontstaat doordat de wind langdurig in een richting waait
84
zware industrie
bedrijven die veel (ruwe) grondstoffen gebruiken, zoals steenkool, ijzeerts of ruwe olie