Begrippen H2 Flashcards

(54 cards)

1
Q

aardbeving

A

Trilling van aardkorst als gevolg van interne verschuivingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aardverschuiving

A

Beweging van stukken grond onder invloed van zwaartekracht, kan in gang gezet worden door een aardbeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

afspoeling

A

Bodemerosie van de bovenste laag van een bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

aride zone

A

Landschapszone gekenmerkt door lage hoeveelheid neerslag, waardoor woestijn en steppe overheersen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

atmosferische circulatie / grote windsystemen

A

Algemeen systeem van luchtstromen op aarde en de daarbij behorende lage- en hogedrukgebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

biologische landbouw

A

Vorm van landbouw waarbij zoveel mogelijk met natuurlijke middelen wordt gewerkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

boreale zone

A

Landschapszone gekenmerkt door grote verschillen in temperatuur tussen zomer en winter, vooral naaldwoud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

caldera

A

Grote krater die door vulkanische explosie is ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

corioliseffect / wet van Buys Ballot

A

Effect dat luchtstromen een zijdelingse afwijking krijgen door draaiing van aarde. Noordelijk halfrond - rechts, Zuidelijk halfrond - links

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

divergente plaatgrens

A

Grens tussen tektonische platen, waarbij platen uit elkaar bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

drainage

A

Met behulp van buizen versneld afvoeren van water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

druppelirrigatie

A

Systeem waarbij minimale hoeveelheden irrigatiewater met slangen of buizen naar de gewassen worden gebracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

duurzaam landgebruik

A

Landgebruik gericht op behoud van de kwaliteit van de bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

dynamisch systeem

A

Systeem dat voortdurend in verandering is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

effusieve eruptie

A

Rustige vulkaanuitbarsting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

erosie

A

Het meenemen van los materiaal door wind, water, ijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

explosieve eruptie

A

Heftige vulkaanuitbarsting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

gematigde zone

A

Landschapszone gekenmerkt door milde winters, koele zomers en voldoende vocht, waardoor er loofbossen groeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

geofactoren

A

Factoren die bij analyse van landschap naar voren komen als bepalend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

geulerosie

A

Bodemerosie die zo ver gevorderd is dat er geulen worden gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

intensiteit van de neerslag

A

Snelheid waarmee de regeldruppels vallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

intertropische convergentiezone (ITCZ) / zone van equatoriale lage luchtdruk

A

Stabiel lagedrukgebied rond de evenaar waar het warm is en door opstijgende lucht veel buien voorkomen

23
Q

irrigatie

A

Opbrengen van water om natuurlijke vochttekorten te verminderen

24
Q

irrigatielandbouw

A

Landbouw waarbij water wordt opgebracht om natuurlijke vochttekorten te verminderen

25
klimaatclassificatie
Bedacht systeem om klimaattypen te onderscheiden
26
klimaatfactoren
Oorzaken van klimaatverschillen
27
klimaatgebied
Groot gebied met sterke overeenkomsten in klimaat
28
klimaatverandering
Geleidelijke of abrupte verandering in het klimaat als gevolg van natuurlijke processen en menselijk handelen
29
Köppen
Duitse klimatoloog en botanicus die een beroemd klimaatclassificatie ontwierp
30
koude zeestroming
Zeestroom die afkomstig is uit een koud gebied
31
landdegradatie
Afname van kwaliteit van de bodem of ondergrond door processen als bodemerosie en verzilting
32
mediterrane landbouw
Landbouw die aangepast is aan de zomerse droogte van het Middellandse Zeeklimaat
33
mediterrane vegetatie
Vegetatie dat aangepast is aan de zomerse droogte van het Middellandse Zeeklimaat
34
Middellandse Zeeklimaat
Klimaat met milde winters en hete, droge zomers
35
moesson
Wind die van subtropische hogedrukgebied richting de evenaar waait, kruist en van richting verandert. Noordelijk halfrond - zuidwest, Zuidelijk halfrond - noordwest
36
oceanische circulatie
Algemeen systeem van zee- en oceaanstromen op aarde
37
ontbossing
Weghalen van bossen waarna het vrijgekomen grond voor andere doeleinden wordt gebruikt, meestal landbouw
38
overbeweiding
Het grazen van te veel veel waardoor vegetatie onvoldoende kan herstellen
39
passaat
Wind die van subtropische hogedrukgebied richting de evenaar waait. Noordelijk halfrond - noordoost, Zuidelijk halfrond - zuidoost
40
polaire zone
Landschapszone rond de polen met ijskappen, gletsjers en toendra
41
schildvulkaan
Platte vulkaan opgebouwd uit lava
42
sedimentatie
Het neerleggen van sedimentatie door water, wind en ijs
43
stratovulkaan
Kegelvormige vulkaan opgebouwd uit laagjes lava en as
44
subtropische zone
Landschapszone op de overgang van de arise en gematigde zones, gekenmerkt door de droogtetolerante vegetaties
45
tropische zone
Landschapszone rond de evenaar, gekenmerkt door tropische regenwouden, savannes en tropisch landbouw
46
variabiliteit in neerslag
Mate waarin neerslaghoeveelheden verschillen
47
versnelde bodemerosie
Wegspoelen of wegwaaien van bodemdeeltjes doordat de mens de vegetatie verstoord heeft
48
verwering
geleidelijk uiteenvallen van gesteente onder invloed van allerlei externe factoren
49
verwoestijning
Proces van landdegradatie in gelakter droge gebieden waardoor opnieuw ontkiemen van planten bemoeilijkt wordt
50
verzilting
Ophoping van zout door onder andere slecht gedraineerde irrigatiegebieden
51
warme zeestroom
Zeestroom die afkomstig is van een warmer gebied
52
waterbalans
Neerslag min verdamping
53
zeestroom
Dominante stroming op zee, meestal in richting van de overheersende wind en daardoor aangedreven
54
landschapszone
Groot gebied met sterke overeenkomsten in landschap