Begrippen H3 Flashcards

(43 cards)

1
Q

andesiet

A

Stollingsgesteente dat ontstaat bij vulkaanuitbarstingen in subductiezones.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bevolkingsdruk

A

De mate waarin de bewoners van een gebied beslag leggen op de aanwezige ruimte en kringlopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bevolkingsparticipatie / sociale participatiedemocratisering

A

Deelname aan organisaties en het onderhouden van sociale contacten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bottom-up democratisering

A

Gewone burgers gaan zich steeds actiever met het bestuur van het land bemoeien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

caatinga

A

Benaming voor een droog steppeachtig gebied in het noordoosten van Brazilië tussen het Amazoneregenwoud en het Atlantisch regenwoud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

cash crops

A

Handelsgewassen die verbouwd worden voor de wereldmarkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

cerrado

A

Benaming voor een vruchtbaar, savanneachtige hoogvlakte in het centrale westen van Brazilië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

cliëntelisme

A

Mensen uit de bovenlaag bewijzen een persoon of een groep mensen een dienst in ruil voor politieke steun.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dé-agrarisatie

A

Proces waarbij op het platteland de landbouw snel aan betekenis inboet en mensen uitstoot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

economisch dualisme

A

Het naast elkaar voorkomen van een moderne en een traditionele sector.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

exportvalorisatie

A

Proces waarbij je meer aan de export probeert te verdienen door grondstoffen eerst te bewerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

favela’s

A

Braziliaanse benaming voor sloppenwijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

food crops

A

Voedselgewassen die men vooral voor eigen gebruik verbouwt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

fragmentarische modernisering

A

Gedeeltelijke modernisering waardoor er in een land moderne en traditionele gebruiken en productiewijzen naast elkaar blijven bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

geografisch beeld

A

Een beeld van een gebied op basis van controleerbare informatie over de ligging van het gebied, de ruimtelijke kenmerken ervan en de samenhang daartussen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gezinsplanning

A

Door geboorteregeling het aantal kinderen en het moment van geboorte plannen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

good governance

A

Een transparante manier van besturen waarbij de bevolking over middelen beschikt om het regeringsbeleid te controleren en te beoordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

handelsbalans

A

Een overzicht van de waarde van de in- en uitvoer van goederen van een land.

19
Q

hoogland / hoogvlakte

A

Een gebied met weinig reliëf dat meer dan 500 meter boven zeeniveau ligt en meestal omringd wordt door gebergten.

20
Q

importsubstitutie

A

Het vervangen van importgoederen door eigen productie.

21
Q

informal city

A

Spontaan gebouwde, illegale stadswijken waar de bewoners geen eigendomsrechten hebben.

22
Q

landgrabbing

A

Buitenlandse bedrijven kopen in een land enorme stukken land op om er grootschalige landbouwbedrijven te beginnen.

23
Q

llanos

A

Spaanse benaming voor een tropische boomloze grasvlakte in het noorden van Zuid-Amerika.

24
Q

latifundia / haciënda

A

Zeer grote landbouwbedrijven.

25
Lorenzcurve
Deze grafiek laat zien in hoeverre een bepaald kenmerk gelijkmatig is verdeeld over de bevolking.
26
mangrovebossen
Mangrovebossen komen voor in de tropen en subtropen in vlakke, modderige kustgebieden.
27
mental map
Het ruimtelijk beeld dat één persoon van een bepaald gebied in zijn geheugen heeft opgeslagen.
28
mesties
Afstammeling van een Indiaanse en blanke ouder.
29
minifundia
Kleine landbouwbedrijven in Midden- en Zuid-Amerika.
30
neoliberalisme
Een ontwikkelingsbeleid gebaseerd op het privatiseren van staatsbedrijven, het verlagen van handelstarieven, het verkleinen van overheidssubsidies, het verlagen van winstbelasting en het afschaffen van regels voor het bedrijfsleven.
31
oligarchie
Regering die bestaat uit een kleine groep rijke en invloedrijke personen die alle macht heeft.
32
pampa's
Benaming voor de uitgestrekte boomloze vlakte in Zuid-Amerika, vooral de steppegebieden in Argentinië en aangrenzende landen.
33
perceptie
De manier waarop je iets waarneemt en ervaart.
34
populistische regering
Een regering die de nadruk legt op een sterke band tussen de grote leider en het volk.
35
ruimtelijke segregatie
Ruimtelijke scheiding van woonwijken op basis van etniciteit of welvaart. Het komt vooral voor in stedelijke gebieden.
36
schild
De kern van het continent, waar de oudste gesteenten voorkomen.
37
selva
Benaming voor het tropisch regenwoud in Zuid-Amerika, het Amazonewoud.
38
sociale polarisatie
Proces waarbij de tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen steeds sterker worden en leiden tot oplopende spanning en onenigheid.
39
stereotype
Een algemene karakterisering van een gebied of van een groep mensen die niet helemaal met de werkelijkheid overeenkomt.
40
subductie
Het wegduiken van een oceanische plaat in de aardmantel.
41
tertiairisering
Toename van het aandeel van de beroepsbevolking dat in de dienstensector werkt.
42
UNASUR
De Unie van Zuid-Amerikaanse Naties is een politieke en economische unie van de 12 onafhankelijke staten in Zuid-Amerika (2008)
43
waterkrachtcentrale
Elektriciteitscentrale die door de kracht van stromend of vallend water wordt aangedreven, ook wel hydrocentrale genoemd.