Begrippen hoofdstuk 1 Flashcards

(27 cards)

1
Q

Afschrijvingskosten

A

Kosten van de waardevermindering in de bedrijfsmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Afzet

A

Het aantal verkochte producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Balans

A

Overzicht van de bezittingen en schulden van een onderneming op een bepaald moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bedrijfsresultaat

A

Bedrag dat je overhoudt als je de inkoopwaarde en alle kosten aftrekt van de omzet. dit is een ander woord voor nettowinst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Benchmarking

A

Het vergelijken van de prestaties van jou bedrijf met die van bedrijven uit dezelfde bedrijfstak om systematisch het verschil te analyseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Break evenpunt

A

Het punt waarop je geen winst en geen verlies maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Brutowinst

A

Omzet min de inkoopwaarde van de omzet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Creditzijde

A

Zijde van de balans waarop de schulden of passiva van een onderneming staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Debet zijde

A

Zijde van de balans waarop de bezittingen of activa van een onderneming staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Directe kosten

A

Kosten waarvan duidelijk is bij welk product of welke afdeling ze horen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Duurzame prodcutiemiddelen

A

Bedrijfsmiddelen die langer dan een jaar meegaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Economische resultaat

A

De nettowinst waarvan een redelijke vergoeding voor de inzet van tijd en geld van de ondernemer is afgehaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Exploitatiebegroting

A

Een overzicht van de verwachte omzet ne kosten in de komende periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Exploitatie kosten

A

Alle kosten die voortkomen uit de bedrijfsvoering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Exploitatierekening

A

Overzicht van alle opbrengsten en alle kosten die een onderneming in een bepaalde periode heeft gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Fast moving consumer goods (fmcg)

A

Artikelen met een hoge omzetsnelheid

17
Q

Financieel beleid

A

Het maken van plannen en het nemen van beslissingen in een bedrijf om de gestelde doelen te bereiken

18
Q

Indirecte kosten

A

Kosten waarbij je geen rechtstreek verband kunt leggen met het artikel of de afdeling waarvoor ze zijn gemaakt.

19
Q

Inkoopwaarde van de omzet (iwo)

A

Totaalbedrag waarvoor je de verkochte artikelen hebt ingekocht.

20
Q

Kerngetal

A

Uitkomst van een standaardberekening waarmee je prestaties kunt vergelijken

21
Q

Kosten

A

De in geld uitgedrukte waarden van datgene wat een onderneming opoffert om te kunnen werken

22
Q

Kostprijs

A

Alle kosten van een artikel die een ondernemer heeft moeten maken om het artikel aan de afnemer te kunnen verkopen

23
Q

Nettowinst

A

Bedrag dat je overhoudt als je de inkoopwaarde en alle kosten aftrekt van de omzet dit is een ander woord voor bedrijfsresultaat

24
Q

Omzetsnelheid of omloopsnelheid

A

Het aantal keren per periode dat je gemiddelde voorraad geheel verkoopt

25
Resultatenrekening
Overzicht van alle opbrengsten en alle kosten die een onderneming in een bepaalde periode heeft gemaakt. Dit is een ander woord voor exploitatierekening
26
Veiligheidsmarge
Verschil tussen de werkelijke omzet en de breakeven omzet meestal uitgedrukt in een percentage
27
Winst en verliesrekening
Overzicht van alle opbrengen en alle kosten die een onderneming in een bepaalde periode heeft gemaakt