Begrippen methodenleer Flashcards
(243 cards)
Acquiescence (instemmingsbias)
Het beantwoorden van elke vraag in een enquête of interview met ‘ja’ of ‘helemaal mee eens’, ook wel ‘ja-zeggen’ genoemd.
Anonieme studie
Een onderzoek waarbij identificerende informatie niet wordt verzameld, zodat de identiteit van de deelnemers volledig wordt beschermd.
Applied research (toegepast onderzoek)
Onderzoek met als doel een oplossing te vinden voor een specifiek praktijkprobleem.
Associatieclaim
Een bewering over twee variabelen waarbij wordt gesteld dat de waarde (het niveau) van de ene variabele systematisch varieert met de waarde van een andere variabele.
Attrition threat (uitvalsdreiging)
In een voor- en nameting, herhaalde meting, of quasi-experimentele studie, een bedreiging voor de interne validiteit die optreedt wanneer een systematisch type deelnemer de studie verlaat voordat deze is afgelopen.
Availability heuristic (beschikbaarheidsheuristiek)
Een bias in intuïtie, waarbij mensen de frequentie van iets verkeerd inschatten door voornamelijk te vertrouwen op voorbeelden die gemakkelijk te herinneren zijn, in plaats van al het beschikbare bewijsmateriaal te gebruiken.
Average inter-item correlation (gemiddelde inter-item correlatie)
Een maat voor interne betrouwbaarheid van een reeks items; het is het gemiddelde van alle mogelijke correlaties die zijn berekend tussen elk item en de andere items.
Basic research (fundamenteel onderzoek)
Onderzoek dat als doel heeft de algemene kennisbasis te vergroten, zonder rekening te houden met directe toepassingen voor praktische problemen.
Bias blind spot/vlek
De neiging van mensen om te denken dat ze zelf, vergeleken met anderen, minder snel bevooroordeeld redeneren.
Biased sample (vertekende steekproef)
Een steekproef waarin sommige leden van de populatie van interesse systematisch worden weggelaten, waardoor de resultaten niet kunnen worden gegeneraliseerd naar de populatie van interesse (niet-representatieve steekproef).
Bivariate correlatie
Een associatie die precies twee variabelen omvat.
Carryover effect (overdrachtseffect)
Een type volgorde-effect waarbij een vorm van besmetting van de ene conditie naar de volgende wordt overgedragen.
Categorische variabele
Een variabele waarvan de niveaus categorieën zijn (bijv. man en vrouw).
Causale claim
Een bewering dat een specifieke verandering in één variabele verantwoordelijk is voor het beïnvloeden van de waarde van een andere variabele.
Ceiling effect (plafondeffect)
Een probleem in een experimenteel ontwerp waarbij de scores van de onafhankelijke variabelegroepen bijna hetzelfde zijn op een afhankelijke variabele, zodat alle scores aan de hoge kant van hun mogelijke verdeling vallen.
Cel
Een conditie in een experiment; in een eenvoudig experiment kan een cel het niveau van een onafhankelijke variabele vertegenwoordigen; in een factoriaal ontwerp vertegenwoordigt een cel een van de mogelijke combinaties van twee onafhankelijke variabelen.
Census
Een set waarnemingen die alle leden van de populatie van interesse bevat.
Claim
Het argument dat een journalist, onderzoeker of wetenschapper probeert te maken.
Clustersampling
Een probabilistische steekproeftechniek waarbij clusters van deelnemers binnen de populatie van interesse willekeurig worden geselecteerd, gevolgd door dataverzameling van alle individuen in elke cluster.
Communality (gemeenschappelijkheid)
Een van Merton’s vier wetenschappelijke normen, waarin wordt gesteld dat wetenschappelijke kennis door een gemeenschap wordt gecreëerd en dat de bevindingen toebehoren aan de gemeenschap.
Comparison group (vergelijkingsgroep)
Een groep in een experiment waarvan de niveaus op de onafhankelijke variabele verschillen van die van de behandelingsgroep op een bedoelde en betekenisvolle manier.
Conceptuele definitie
De theoretische definitie van een variabele door een onderzoeker.
Conceptuele replicatie
Een replicatiestudie waarin onderzoekers dezelfde onderzoeksvraag onderzoeken (dezelfde conceptuele variabelen).
Conceptuele variabele
Een variabele van interesse, geformuleerd op een abstract of conceptueel niveau.