Begrippen thema 1 Flashcards

(31 cards)

1
Q

Compliance

A

Therapietrouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Congenitale afwijkingen

A

Afwijkingen in ziekten die ontstaan door geboorte afwijkingen of abnormale groei en ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Epidemiologie

A

Wetenschap die de frequentie van ziekten bestudeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Etiologie

A

Wetenschap die de oorzaken van ziekten bestudeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Incidentie

A

Term uit de epidemiologie: het aantal nieuwe gevallen waarbij een bepaalde aandoening optreedt in een bepaalde tijdsperiode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geest-lichaam probleem

A

De kwestie hoe lichaam en geest samenhangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Morbiditeit

A

Ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mortaliteit

A

Sterfte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pineal gland

A

Epifyse/pijnappelklier: hormoonklier in de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Prevalentie

A

Term uit de epidemiologie: aantal gevallen met een bepaalde aandoening op een bepaald moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bijnieren

A

klier die een aantal hormonen produceert bv adrealine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Longblaasjes

A

deel van de longen waar zuurstof en kooldioxide uitwisseling met het bloed plaatsvindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Humorale afweer

A

afweer door vorming en vernietiging van antigen en anti-lichaam complexen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Antigeen

A

Lichaamsvreemde stoffen die het vermogen hebben om in het lichaam antistoffen op te wekken en hier een binding mee aan te gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Atherosclerose

A

Voortschrijdend proces waarbij vetachtige stoffen in de wand van de slagaders worden afgezet, die daardoor langzaam vernauwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Arteriosclerose

A

slagaderverharding

17
Q

B lympfocyt

A

Witte bloedcel die centrale rol speelt in de humorale afweer

18
Q

Bronchien

A

Vertakking van de luchtpijp

19
Q

Bronchioli

A

Kleine vertakkingen van de bronchiën

20
Q

Capilliairen

21
Q

Cellulaire afweer

A

Afweersysteem op celniveau waarbij T lymfocyten lichaamsvreemde stoffen onschadelijk maken

22
Q

Cerebellum

A

Kleine hersenen

23
Q

Twaaldvingerige darm

A

Verbinding tussen maag en dunne darm; wordt ook wel beschouwd als eerste deel van de dunne darm, plaats van secretie van alvleesklierzymen

24
Q

Rode bloedcellen

A

bloedcellen die vooral voor transport van zuurtstof zorgen

25
Limbisch systeem
Groep van hersenkernen
26
Lymfeknopen
vloeistofreinigende organen
27
Alvleesklier
Belangrijke bron van spijsverteringsenzymen
28
Fagocyten
Witte bloedcellen, onderdeel van aspecifiek imuunsysteem
29
Hypofyse
Hersenaanhangsel, vormt hormonale schakel tussen centrale zenuwstelser en de endocriene klieren
30
Zwezerik
Hormoonproducerende klier
31
Schildklier
Hormoon producerende klier