Begrippen, theorieën en steekwoorden Flashcards

(422 cards)

1
Q

Wat is de Sociale Identiteitstheorie (SIT?)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is ingroup favoritism en outgroup discriminatie?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke manier kan SIT in organisaties gedrag beïnvloeden?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de zelfcategorisatie theorie (SCT?) Op welke manier kan dit contextafhankelijk zijn?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het meest belangrijke inzicht van de SIT?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer worden boodschappen beter ontvangen, wanneer je rekening houdt met de SIT?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op organisatieniveau, wanneer zouden werknemers weerstand kunnen, als je kijkt naar de SIT en waarom?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke manier speelt groepsidentiteit een rol in communicatie?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het Elaboration Likelihood Model (ELM)?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is informatie overload en wanneer zou dit kunnen ontstaan?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom kan ‘identiteitsbedreiging’ grote gevolgen hebben voor de efficiëntie van een fusie?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kan een manager de identiteit van een team binnen een organisatie versterken?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is sociale creativiteit?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar moeten managers, naast sociale creativiteit, nog meer op letten als ze de identiteit willen versterken?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is sociale mobiliteit en wat zijn hiervan de kenmerken?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is sociale competitie?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer komt ingroup favoritism en outgroup discriminatie meer voor? Hoe kan dit verminderd worden?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer is het volgens Haslam & Ellemers met name van belang dat er gekeken moet worden naar sociale identiteit van werknemers?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt de Sociale Identiteitsbenadering in en welke theorieën omvat deze?

A

Dit verwijst naar hoe mensen hun zelfbeeld ontlenen aan de sociale groepen waar zij toe behoren. De SIT en SCT benadrukt dat wanneer je lid bent van een groep, jij je identiteit en gedrag (deels) hieraan zal ontlenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de kernconcepten van de Sociale Identiteitstheorie (SIT?)

A

Sociale categorisatie
Ingroup favoroutism
Outgroup discriminatie
Distinctiviteit
Sociale vergelijking.
Mensen van de ingroup worden vaak positief afgeschilderd, terwijl mensen die bij de outgroup behoren als negatief worden afgeschilderd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt zelfcategorisatie binnen de SIT omschreven?

A

Wanneer individuelen zich als deel zien van een bepaalde groep, dan leidt dit tot een gemeenschappelijke identiteit met anderen. Hierdoor ga je je gedragen naar de groepsnormen, wat leidt tot depersonalisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op welke manier beïnvloeden statusverschillen de groepsdynamiek volgens de SIT?

A

Groepen willen beter zijn dan andere groepen, wat leidt tot sociale distinctiviteit. Groepen met hogere status worden als beter afgeschilderd, terwijl groepen met lage status strategieën kunnen gebruiken om beter te worden afgeschilderd, zoals sociale creativiteit of sociale competitie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke rol speelt communicatie in het versterken van sociale identiteit binnen organisaties?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe kunnen managers gebruikmaken van sociale creativiteit en mobiliteit om groepsidentiteit te verbeteren?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Wat is organisatorische identificatie en waarom is het belangrijk?
20
Hoe beïnvloeden interne communicatie en extern prestige de identificatie van werknemers met een organisatie?
21
Wat houdt het concept "basking in reflected glory" in, en hoe kan het worden toegepast op organisatorische identificatie?
22
Waarom is een positief communicatieklimaat cruciaal voor het versterken van de betrokkenheid van werknemers?
23
Welke praktische strategieën worden aanbevolen om organisatorische identificatie te bevorderen?
24
Wat wordt bedoeld met organisatorische identiteit en imago, en hoe verschillen ze van elkaar?
25
Hoe beïnvloeden identiteit en imago de aanpassing van een organisatie aan strategische uitdagingen?
26
Wat is impression management, en welke rol speelde dit in de casestudy van de Port Authority?
27
Waarom is het voor organisaties belangrijk om flexibel te zijn in hun interpretatie van externe gebeurtenissen?
28
Welke lessen biedt het artikel voor organisaties die willen omgaan met externe druk en reputatiebeheer?
29
Wat is procedurele rechtvaardigheid en waarom is dit belangrijk tijdens desinvesteringen?
30
Hoe beïnvloedt managementcommunicatie de perceptie van rechtvaardigheid bij werknemers?
31
Waarom zijn desinvesteringen uniek in vergelijking met andere vormen van herstructurering?
32
Welke rol speelt transparantie in het managen van desinvesteringen volgens het artikel?
33
Wat zijn de implicaties van het onderzoek voor managers die betrokken zijn bij herstructureringen?
33
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen Sociale Identiteitstheorie (SIT) en Zelfcategorisatietheorie (SCT)?
34
Hoe beïnvloeden ingroup favoritism en outgroup discriminatie het gedrag binnen organisaties?
35
Wat is het belang van zelfcategorisatie in het creëren van groepsidentiteit?
36
Hoe kan sociale competitie en sociale creativiteit worden ingezet om groepsconflicten te verminderen?
37
Op welke manier helpt het begrijpen van groepsdynamiek managers bij het bevorderen van inclusiviteit binnen teams?
38
Wat is het kernprincipe van de Sociale Identiteitstheorie (SIT) met betrekking tot leiderschap?
39
Hoe breidt de zelfcategorisatietheorie (SCT) de SIT uit in de context van groepsgedrag?
40
Welke rol speelt sociale identiteit bij het vormgeven van de dynamiek tussen leiders en volgers?
41
Hoe kunnen leiders het concept van een gedeelde identiteit gebruiken om hun teams te motiveren en te betrekken?
42
Wat is het belang van identity entrepeunership in leiderschap?
43
Hoe herdefinieert het concept van 'identity entrepeneurship' de traditionele opvatting van leiderschap?
44
Wat onthulden de experimenten van Haslam & Platow over het belang van een gedeelde identiteit in leiderschap?
45
Hoe verklaart de Sociale Identiteitstheorie (SIT) de waargenomen charisma van leiders?
46
Wat is het verschil tussen transactioneel leiderschap en transformationeel leiderschap door de lens van SIT?
46
Hoe kunnen leiders de bevindingen van deze studie gebruiken om een gevoel van eenheid te bevorderen in diverse teams?
47
Wat is het 'Queen-bee' fenomeen en hoe is het gekoppeld aan Sociale Identiteitstheorie?
48
Hoe beïnvloeden genderdynamieken de manifestatie van het Queen Bee-fenomeen op de werkvloer?
48
Wat zijn de langetermijneffecten van het Queen Bee-fenomeen op de loopbaanontwikkeling van vrouwen?
49
Hoe kunnen organisaties het Queen Bee-effect aanpakken om een meer inclusieve cultuur te bevorderen?
50
Wat zijn de implicaties van dit fenomeen voor leiderschap en teamdynamiek?
51
Welke strategieën worden voorgesteld om de negatieve effecten van sociale identiteit in competitieve omgevingen tegen te gaan?
52
Hoe kan het benadrukken van een collectieve groepsidentiteit conflicten in diverse teams verminderen?
53
Wat zijn de mogelijke valkuilen van het promoten van sterke in-group identiteiten op de werkvloer?
54
Hoe is het onderzoek naar sociale identiteit van toepassing op reële organisatorische uitdagingen?
55
Welke rol speelt leiderschap bij het bevorderen van een gezonde balans tussen groepsidentiteit en inclusiviteit?
56
Wat zijn de belangrijkste elementen van effectief leiderschap volgens de Sociale Identiteitstheorie?
56
Hoe verschilt collectief leiderschap van traditionele leiderschapsmodellen?
57
Waarom is 'identity entrepreneurship' essentieel in moderne leiderschapspraktijken?
58
Hoe kunnen leiders groepsidentiteiten beheren om conflicten te verminderen en teamcohesie te verbeteren?
58
Wat is de relatie tussen transformationeel leiderschap en groepsidentiteit?
59
Wat zijn de belangrijkste dimensies van sociale evaluaties volgens het Stereotype Content Model?
60
Waarom wordt moraliteit beschouwd als een primaire dimensie bij het evalueren van nieuwkomers binnen organisaties?
61
Hoe beïnvloeden eerste morele indrukken het daaropvolgende gedrag ten opzichte van collega's?
62
Welke praktische stappen kunnen organisaties nemen om moreel gedrag en samenwerking te bevorderen?
63
Hoe sluit de focus op moraliteit aan bij ethische programma's van organisaties?
64
Hoe beïnvloeden morele oordelen groepsgedrag en besluitvorming in organisaties?
65
Wat zijn de verschillen tussen competentie en warmte in sociale evaluaties?
66
Waarom is het belangrijk om impliciete vooroordelen aan te pakken bij het opbouwen van diverse teams?
67
Hoe kunnen organisaties morele informatie gebruiken om teamcohesie en vertrouwen te verbeteren?
68
Wat zijn de bredere implicaties van sociale evaluaties voor leiderschap?
69
Wat zijn de belangrijkste factoren die de gevoel van verbondenheid van een individu binnen een organisatie beïnvloeden?
69
Hoe verklaart de Sociale Identiteitstheorie de uitdagingen bij het behouden van diversiteit in teams?
70
Welke strategieën worden aanbevolen om inclusiviteit in diverse werkomgevingen te verbeteren?
71
Hoe kunnen leiders sociale identiteitsbedreigingen aanpakken om de teamprestatie te verbeteren?
72
Welke rol spelen communicatie en feedback bij het bevorderen van een positieve sociale identiteit?
73
Hoe beïnvloedt communicatie de sociale identiteit in organisaties?
74
Wat is het basismodel van communicatie dat in het college is besproken en waarom is het belangrijk?
75
Hoe manifesteert 'ingroup favoritism' zich in organisatiecommunicatie?
76
Welke strategieën kunnen worden gebruikt om communicatiebarrières gerelateerd aan sociale identiteit te overwinnen?
77
Waarom is feedback cruciaal om effectieve communicatie in diverse teams te waarborgen?
78
Wat is de rol van sociale identiteit in ethische besluitvorming binnen organisaties?
79
Hoe beïnvloedt groepsaffiliatie de kans dat iemand zich ethisch gedraagt?
80
Wat zijn de potentiële ethische risico's van een sterke in-group identificatie?
81
Hoe kunnen organisaties ethisch gedrag aanmoedigen binnen verschillende sociale groepen?
82
Wat zijn de belangrijkste bevindingen van Moore over ethiek en sociale identiteit?
83
Hoe beïnvloedt sociale identiteit conflictoplossingsstrategieën op de werkvloer?
84
Welke rol speelt 'outgroup discriminatie' bij organisatorische geschillen?
84
Wat zijn de meest effectieve methoden om intergroepssamenwerking te bevorderen?
85
Hoe kan de Sociale Identiteitstheorie helpen bij het begrijpen van de oorzaken van conflicten op de werkvloer?
85
Hoe beïnvloeden culturele verschillen de toepassing van SIT in multinationale teams?
86
Wat is morele ontkoppeling en hoe beïnvloedt dit gedrag binnen organisaties?
86
Welke rol speelt communicatie bij het normaliseren van morele ontkoppeling?
87
Hoe helpt de theorie van Bandura ons bij het begrijpen van morele ontkoppeling in een zakelijke context?
88
Wat is eufemistische etikettering en hoe draagt het bij aan morele ontkoppeling?
88
Waarom is het belangrijk voor leiders om een ethische werkcultuur te bevorderen om morele ontkoppeling tegen te gaan?
89
Wat zijn de cognitieve mechanismen die morele ontkoppeling mogelijk maken volgens Moore?
89
Hoe draagt morele ontkoppeling bij aan de normalisatie van corruptie binnen organisaties?
89
Wat zijn de belangrijkste implicaties van Moore's bevindingen voor het bevorderen van ethisch gedrag op de werkvloer?
90
Hoe kunnen leiders strategieën implementeren om morele ontkoppeling tegen te gaan?
91
Wat zijn de effecten van systemische corruptie op nieuwkomers binnen een organisatie?
91
Welke factoren dragen bij aan morele ontkoppeling in teams, volgens Martin et al.?
92
Hoe beïnvloedt groepsdruk de kans op morele ontkoppeling?
93
Wat is de rol van groepsdynamiek in de verspreiding van immoreel gedrag?
94
Welke strategieën worden voorgesteld om morele ontkoppeling in teams te verminderen?
95
Waarom is het belangrijk om individuele verantwoordelijkheid te benadrukken in teamomgevingen?
96
Hoe beïnvloeden sociale identiteit en genderrollen de ongelijkheid op de werkvloer?
97
Wat is het "mothers penalty"-effect en hoe draagt het bij aan genderongelijkheid?
98
Welke rol speelt de care economy bij het in stand houden van genderongelijkheid?
99
Wat zijn de voor- en nadelen van genderquota op de werkvloer?
100
Hoe kunnen organisaties structurele en culturele barrières aanpakken om gendergelijkheid te bevorderen?
101
Wat zijn de belangrijkste oorzaken van het hoge percentage deeltijdwerk onder vrouwen in Nederland?
102
Hoe verhouden culturele normen zich tot genderrollen op de werkvloer?
103
Wat is de Doing Gender-theorie en hoe helpt deze bij het begrijpen van genderongelijkheid?
104
Welke economische gevolgen ondervinden vrouwen door in deeltijd te werken?
105
Hoe kunnen organisaties bijdragen aan het verminderen van genderongelijkheid?
105
Wat zijn de belangrijkste aanbevelingen van de Commissie van Rijn om grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer tegen te gaan?
106
Hoe draagt psychological safety bij aan een veilige werkcultuur volgens het rapport?
107
Wat is de Institutional Betrayal Theory en hoe past deze binnen de context van het rapport?
108
Waarom is leiderschapsontwikkeling essentieel voor het creëren van een inclusieve werkcultuur?
109
Hoe kunnen duidelijke klachtenprocedures bijdragen aan het bevorderen van sociale veiligheid?
109
Wat zijn de belangrijkste oorzaken van werkplekagressie volgens de slides?
110
Hoe beïnvloeden negatieve emoties het ontstaan van contraproductief werkgedrag?
110
Welke rol speelt morele ontkoppeling bij pesten op de werkvloer?
111
Hoe kan sociale ondersteuning helpen bij het verminderen van werkplekagressie?
111
Wat zijn effectieve strategieën om een pestvrije werkcultuur te bevorderen?
112
Hoe worden negatieve emoties geassocieerd met contraproductief gedrag volgens het artikel?
113
Wat zijn de verschillende vormen van werkplekagressie die besproken worden in het onderzoek?
113
Wat is de rol van morele uitschakeling in het rechtvaardigen van werkplekagressie?
114
Hoe kan training in emotionele regulatie bijdragen aan het verminderen van pestgedrag?
115
Wat zijn de belangrijkste aanbevelingen voor HR-professionals om werkplekagressie aan te pakken?
116
Wat zijn de psychologische gevolgen van werkplek pesten volgens Bartlett & Bartlett?
116
Hoe kan de Power Imbalance Theory helpen bij het begrijpen van werkplek pesten?
117
Wat zijn effectieve interventies om pesten op de werkvloer te verminderen?
117
Wat is het belang van een inclusieve cultuur in het voorkomen van pestgedrag?
118
Hoe kunnen organisaties gebruikmaken van ethisch leiderschap om werkplek pesten tegen te gaan?
119
Wat zijn de belangrijkste componenten van DEI en hoe onderscheiden ze zich van elkaar?
120
Hoe draagt diversiteit bij aan innovatie en betere besluitvorming binnen teams?
120
Wat zijn de belangrijkste uitdagingen bij het implementeren van DEI-beleid in organisaties?
121
Hoe kan bewustwordingstraining helpen bij het verminderen van onbewuste vooroordelen?
121
Wat is de rol van leiderschap in het bevorderen van een inclusieve cultuur?
122
Wat zijn de economische voordelen van effectieve DEI-implementatie volgens het artikel?
123
Wat zijn de belangrijkste strategieën om culturele barrières te overwinnen binnen DEI-programma's?
124
Hoe kan mentorship bijdragen aan de bevordering van inclusiviteit op de werkvloer?
124
Wat zijn de langetermijnvoordelen van een inclusieve werkcultuur voor organisaties?
125
Wat zijn de belangrijkste uitdagingen die organisaties tegenkomen bij het bevorderen van diversiteit?
126
Wat is de Implicit Association Theory en hoe helpt deze bij het begrijpen van onbewuste vooroordelen?
127
Hoe beïnvloeden onbewuste vooroordelen wervings- en promotieprocessen binnen organisaties?
128
Wat zijn effectieve strategieën om onbewuste vooroordelen op de werkvloer te verminderen?
129
Wat is het belang van ethisch leiderschap bij het aanpakken van onbewuste vooroordelen?
130
Hoe kunnen organisaties een cultuur van bewustwording en inclusiviteit bevorderen?
131
132
132
133
134
135
135
136
137
138
138
139
139
140
141
142
142
143
144
144
145
145
146
147
148
149
150
150
151
152
152
153
154
155
156
157
158
159
160
160
161
162
163
163
164
165
165
166
167
168
169
170
171
172
173
174
174
174
175
175
176
177
177
178
178
179
180
180
181
182
182
183
183
183
183
184
184
184
184
185
185
185
185
186
186
186
187
187
187
187
188
188
189
190
191
192
193
193
194
194
194
194
194
194
194
195
195
195
195
195
195
195
196
196
196
196
197
198
198
199
200
200
201
202
203
204
205
206
206
207
207
207
208
209
210
211
212
212
213
213
213
214
214
214
215
216
216
216
217
218
218
219
220
221
222
223
223
224
224
224
225
226
227
228
229
229
229
230
230
231
231
232
232
233
233
234
234
235
236
236
237
237
238
239
239
240
241
241
242
243
243
243
244
245
246
246
247
247
247
248
249
249
250
251
251
252
252
252
253
254
255
256
256
257
257
258
259
259
260
261
261
262
262
262
263
263
264
264
264
265
266
266
266
267
267
268
269
269
270
271
271
272
273
274
275
275
276
277
277
277
278
279
279
280
281
281
281
282
283
283
284
284
285