Begrippen week 1 Flashcards

(12 cards)

1
Q

onderneming

A

Van een onderneming is sprake indien een voldoende zelfstandig optredende organisatorische eenheid van één of meer personen bestaat met het oogmerk daarmee materieel voordeel te behalen. [art. 2 Hrb)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Corporate Governance

A

De wijze waarop ondernemingen worden bestuurd en de wijze waarop toezicht wordt gehouden op dat bestuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

vennootschappelijk belang

A

Onder vennootschappelijk belang wordt wel verstaan het belang dat de vennootschap heeft bij haar gezonde bestaan, uitgroei en voortbestaan met het oog op het door haar te bereiken doel, waarbij geldt dat het belang van het (vennootschappelijk) voortbestaan geen absolute grootheid is, geen doel is op zichzelf. [bron]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

rechtssubject

A

Een drager van rechten en plichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rechtsobject

A

Datgene waarop een rechtssubject recht kan hebben; goederen zijn bijvoorbeeld rechtsobjecten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

incorporatiestelsel

A

Regelgeving die stelt dat alles wat onderdeel is van onze eigen nationale recht, dus ook alle buitenlandse ondernemingen, ook geldig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Goodwill

A

Toekomstige inkomsten van een onderneming of ondernemer die niet in activa of passiva gewaardeerd kan zijn, maar die onder meer bestaan in de vorm van specifieke kennis, het klantenbestand, merken of patenten, gespecialiseerd personeel, een unieke vestigingslocatie en/of reputatie.
Dit wordt vaak ook de meerwaarde van een bedrijf of ondernemer genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

derogerende werking

A

De derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid houdt in dat een tussen partijen geldende regel buiten toepassing blijft indien die toepassing naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het tegenovergestelde van de derogerende werking is de aanvullende werking. [bron]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vereffenen

A

Het vereffenen wordt ook wel liquideren genoemd en houdt in dat de lopende zaken worden afgewikkeld, vorderingen worden geïnd, schulden worden betaald en voorraden worden verkocht.
Als de rechtspersoon geen vermogen heeft, houdt hij dus wel direct op te bestaan. Daar moet hij meteen opgaaf doen bij het Hr. van de KvK. In de praktijk wordt dit een turboliquidatie genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voorperiode/pre-constitutieve fase

A

Periode dat de oprichting nog geen feit is.
Deze fase vangt aan op het moment dat partijen met elkaar gaan onderhandelen en eindigt op het moment dat partijen de onderhandelingen beëindigen door een overeenkomst te sluiten of deze juist niet te sluiten. [bron]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoofdelijke aansprakelijkheid

A

Hoofdelijk wil zeggen voor het geheel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

quorumeis

A

Een quoromeis wil zegen dat een bepaalde hoeveelheid aan geplaatst kapitaal vertegenwoordigd dient te zijn in de vergadering. Deze eis heeft niets te maken met hoeveel stemmen er daadwerkelijk voor het besluit worden uitgebracht, het gaat er enkel om dat er een bepaald minimum aan aandeelhouders aanwezig is tijdens de vergadering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly