Begrippenlijst Flashcards
(139 cards)
ABLAUT
Klinkerwisseling
Bv. bij sterke werkwoorden zoals in het Nederlands: vind – vond
ACCENT
Hoofdklemtoon in een woord
ADSTRAATTALEN
Buurtalen (niet-dominant taalcontact).
AFFIX
Gebonden morfeem (niet los voorkomend)
- PREFIX = ver- in verlopen
- SUFFIX = -heid of –ig in schoonheid of ellendig
- INFIX = een woorddeel dat op zichzelf niets betekent, maar in een ander woord wordt toegevoegd om de betekenis te veranderen, bv. pietjes-precies
AFFRICAAT
Combinatie van een occlusief en een fricatief met vrijwel identieke plaats van articulatie.
Bv. /ts/ of /pf/
AGGLUTINERENDE TALEN
Talen kunnen ook worden ingedeeld naar de manier waarop ze grammaticale functies markeren. In isolerende talen, zoals het Chinees, bestaan woorden meestal uit een morfeem (een taalkundige eenheid die betekenis draagt), terwijl ze in synthetische talen kunnen bestaan uit verschillende morfemen.
Synthetische talen kunnen worden onderverdeeld in flecterende en agglutinerende talen
- In agglutinerende talen, heeft elk morfeem meestal een enkele functie en kunnen woorden bestaan uit veel morfemen.
Bv. Turks is een goed voorbeeld van een agglutinerende taal. Het woord evlerimde betekent “in mijn huis” en bestaat uit de volgende morfemen: ev (huis), -ler(meervoud), -im (mijn) en -de (in).
Bv. Fins en Hongaars
- In flecterende talen, kunnen affixen verschillende functies combineren.
Bv. In het Spaanse woord habló (“hij sprak”), geeft -ó tegelijkertijd de verleden tijd en de derde persoon enkelvoud weer.
ALFABETISCH
Schriftsysteem waarbij elk teken (idealiter) één klank uitdrukt. Doordat klanken veranderen in de tijd is de een-op-een relatie in alfabetische schriftsystemen naar verloop van tijd vaak ver te zoeken.
Bv. Franse /eau/ wordt uitgesproken als [o]
ALVEOLAIR
Klank die gevormd wordt met de tong tegen de bovenste tandkas (alveolum).
Bv. /d/, /t/, /n/, /l/
ANALYTISCH
Het weergeven van functies door perifrastische structuren (omschrijvende of grammaticale structuren).
Bv. voorzetselconstructie (perifrastische) vs. casus (synthetische)
APOCOPE
Verlies van aan korte, onbeklemtoonde eindklinker of lettergreep dat op het einde van een woord wordt weggelaten.
Bv. disco van discotheek
ASPIRATIE
De ademstroom waarvan een klank vergezeld wordt, het met extra adem uitspreken van een klank.
Bv. aangeblazen occlusieven
ASSIBILATIE
Klankverandering waarbij een occlusief verandert in een affricaat of sibilant.
Bv. Het verschijnsel dat de articulatie van een plosief, zoals /p/ of /t/, verandert in die van een affricaat of sibilant, zoals /s/ of /z/. , dat oorspronkelijk (in het Latijn) met een t aan het eind werd uitgesproken.
Assibilatie
ASSIMILATIE
Klankverandering waarbij klinkers of medeklinkers zich aanpassen aan klanken in hun omgeving.
Bv. Bakzeil wordt uitgesproken als [bakseil]
Bv. Zakdoek wordt uitgesproken als [zagdoek]
BASISWOORDVOLGORDE
Normale (ongemarkeerde) woordvolgorde die gebruikt wordt in onafhankelijke mededelende zinnen met nominale subjecten en objecten.
Bv. SOV-volgorde of SVO
BILABIAAL
Klank wordt gevormd door contact van beide lippen.
Bv. /b/, /p/, /m/
CASUS
Of naamval
- NOMINATIEF: subject
- ACCUSATIEF: lijdend voorwerp
- DATIEF: meewerkend voorwerp
- GENITIEF: bezitsrelatie (en andere)
- ABLATIEF: bijwoordelijke bepalingen uitdrukken zoals waardoor, waaruit, waarmee…
CASUSSYSTEEM
Taalsysteem waarbij de functies aangeduid worden door variabele woorduitgangen (flexie).
Naamvallensysteem (vooral belangrijk in synthetische talen)
Bv. alle oude Indo-Europese talen
CAUSATIEF
Werkwoorden of structuren die uitdrukken dat een handeling een andere handeling als gevolg heeft.
Bv. leggen = doen liggen
CLUSTER
Opeenvolging van twee of meer medeklinkers of consonantencluster.
Bv. de groep /spl-/ aan het begin van “splijten”
CLUSTERREDUCTIE
Reductie of simplificatie van een consonantencluster.
Bv. een kind spreekt een bepaalde medeklinker niet uit: kaar voor klaar
CODE-SWITCHING
OF
CODEWISSELING
Veranderen van talen binnen een gesprek (een hele zin of een enkel woord in een andere taal).
Bv. Marokkaans vermengen met Nederlands
Bv. Engels vermengen met Nederlands
COGNATEN
Verschillende woorden of vormen binnen een taal of tussen verschillende talen waartussen een etymologisch verband bestaat.
Bv. Ster in het Nederlands en Stern in het Duits
COMPARATIEF
De vergelijkende trap of de vergrotende trap
Bv. De comparatief van ´mooi´ is ´mooier.
CONGRUENTIE
Overeenstemming van woorden binnen een zin die een syntactische relatie delen.
- Congruentie in geslacht, getal en naamval tussen substantieven en adjectieven
- Congruentie in getal en persoon tussen onderwerp en gezegde