begrippenlijst toetsweek 1 Flashcards

(18 cards)

1
Q

marketing

A

het afstemmen van alle bedrijfsactiviteiten op de wensen en behoeften van de doelgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

doelgroep

A

een groep mensen met dezelfde kenmerken waar een bedrijf zich op richt noemen we een doelgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

concrete markt

A

fysiek en online een plaats waar vragers en aanbieders elkaar ontmoeten. bijv. de Haagse markt, een supermarkt of online Marktplaats of Vinted.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

abstracte markt

A

totaal van vraag & aanbod naar een product of dienst. bijv. de huizenmarkt of de arbeidsmarkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bedrijfsformule

A

een combinatie van verschillende marketinginstrumenten, gericht op de doelgroep en (daar waar mogelijk) onderscheidend ten opzichte van concurrenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

marketinginstrumenten

A

dit zijn de middelen die je gebruikt bij het nastreven van de marketingdoelen. dit zijn de 5 (of 6) P’s van de marketingmix.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

marketingmix

A

is de combinatie van instrumenten die een organisatie kan gebruiken voor het invullen van haar marketingstrategie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

personal branding

A

is jezelf neerzetten als merk, zodat jouw onderscheidend vermogen zichtbaar is op de markt. door jouw unieke combinatie van talenten en kwaliteiten zichtbaar te maken ontwikkel je een persoonlijk merk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de markt

A

de plaats waar 2 partijen samenkomen om goederen en diensten uit te wisselen. Daarbij is er sprake van een aanbieder en afnemer. Dit kan tussen een bedrijf en consument zijn (B2C) of twee bedrijven onderling (B2B).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

marktgrootte

A

het proces van inschatten van de potentiële omvang van een markt voor een bepaald product of bepaalde dienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

marktaandeel

A

het percentage van de markt dat een organisatie in handen heeft. Dit is van belang om te bepalen hoeveel ruimte er bestaat voor groei van de bedrijfsactiviteiten en de positie ten opzichte van de concurrentie te bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

het marketingnetwerk

A

Alle partijen en factoren waar een bedrijf of organisatie mee te maken heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

marktsegmentatie

A

Het opdelen van de markt in doelgroepen met overeenkomstige kenmerken. De 5 belangrijkste criteria waar we een doelgroep op kunnen segmenteren zijn: demografisch, geografisch, economisch, gedrag en psychografisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een dienst

A

Onder een dienst verstaat men in marketing de niet-fysieke goederen. Een dienst is niet tastbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

dienstenmarketing

A

wordt ook wel service marketing genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

communicatie

A

een proces van tweerichtingsverkeer, waarbij zender en ontvanger beiden actief kunnen zijn en van rol kunnen wisselen

17
Q

referentiekader

A

een proces van tweerichtingsverkeer, waarbij zender en ontvanger beiden actief kunnen zijn en van rol kunnen wisselen

18
Q

ruis

A

is verstoring van het communicatieproces en kan op verschillende plaatsen in het proces optreden, waardoor de boodschap verkeerd wordt begrepen