Belangrijke mensen in de ontwikkelingspsychologie Flashcards
(20 cards)
Piaget
Cognitieve theorie
Cognitieve ontwikkeling kind verloopt in fases:
- 0-2 jaar: sensomotorische fase
- 2-7 jaar: pre-operationele fase
- 7-12 jaar: concreet-operationele fase
- 12 jaar-volwassen: formeel operationele fase
Kwalitatieve ontwikkeling met kwantitatieve ontwikkeling binnen de fase
Erikson
Psychosociale theorie
8 fasen van ontwikkeling door het hele leven heen
Kwalitatieve ontwikkeling met kwantitatieve ontwikkeling binnen de fase
Nadruk op interacties met anderen
Freud
Psychoanalytische theorie
Id = aangeboren driften, ijsberg onder water
Ego = ratio, rede, topje van de ijsberg
Superego = geweten, zit half boven en half onder water
Bandura
Sociaal-cognitieve leertheorie
Mensen leren van elkaar door imitatie:
1. observatie
2, retentie
3. reproductie
4. motivatie
Behavioristisch/cognitief perspectief
Sterke invloed op huidige cognitieve-gedragstherapie. 5 G’s:
1. gebeurtenis
2. gedachte
3. gevoel
4. gedrag
5. gevolg
Pavlov en Skinner
Behavioristisch perspectief
Pavlov: klassieke conditionering (reflex)
Skinner: operante conditionering (vrijwillig gedrag) -> beloning en straf
Bosormeny-Nagi
Cognitief perspectief
Contextuele systeemgerichte stroming
Invloed van generaties op de cognitieve ontwikkeling
Siegler
Denken ontwikkelt in golven
Chomsky
Taalontwikkeling - nativistische theorie
Ieder mens heeft language aqcuisition device (LAD): aangeboren.
Waarom dieren niet?
Gesell
Ontwikkelingsquotient baby’s
- Persoonlijke en sociale vaardigheden
- Aanpassingsgedrag (alertheid en verkenning)
- Motorische vaardigheden
- Taalgebruik
Leesstadia
Stadium 0: vaardigheden die lezen mogelijk maken (tot begin groep 3)
Stadium 1: fonologisch bewustzijn (groep 3-4)
Stadium 2: Vloeiend hardop lezen, maar weinig begrip (groep 4-5)
Stadium 3: Lezen als instrument om te leren (groep 6 tot 14 jr)
Stadium 4: vanaf 14 jaar. Vanuit verschillende perspectieven kunnen lezen
Ethologie - Lorenz
Invloed van biologische kenmerken op gedrag
Welke typen gebeurtenissen hebben invloed op de ontwikkeling
Normatieve (historische, leeftijdsgebonden, sociaal-culturele) en niet-normatieve gebeurtenissen
Informatieverwerkingstheorie
Cognitief perspectief
Kwantitatieve ontwikkeling
Gaat over ontwikkeling specifieke zaken, zoals geheugen: codering, opslag, ophalen van informatie.
Neo-Piagetiaanse theorieën
Combi Piaget en informatieverwerkingstheorie
Skils theory
- 3 tiers met elk subtiers (in totaal 10): sensomotorisch, representationeel en abstract: single set, mapping, system, system of systems (= volgende tier)
- steeds ingewikkeldere schema’s
Dynamische systeemtheorie
- interactie met omgeving is nodig om te leren
- ontwikkeling is zelforganiserend proces
- ITERATIVITEIT
- gekoppelde tijdschalen (ontwikkeling op lange en korte termijn heeft invloed op elkaar: dat je kunt grijpen is nodig om te leren rammelen)
Bronfenbrenner
Bio-ecologisch model -> systemisch perspectief
Micro
Meso
Exo
Macro
Chrono
Vygotsky
Systemisch perspectief
Sociaal-culturele leertheorie
Leren in interactie met je omgeving. Leren is wederzijds.
Mentor = degene van wie je leert (kan ook een ander kind zijn).
Zone of proximal development
Scaffolding
Zelfdeterminatietherorie
Mens heeft het volgende nodig om te ontwikkelen:
- Autonomie
- Competentie
- Verbondenheid
Gardner
Tekenstadia:
1 krabbelstadium
2 vormstadium (herkenbare vormen); ca. 3 jaar
3 ontwerpstadium (vormen aan elkaar):
4 pictorale stadium (herkenbare objecten); 4-5 jaar
Sternberg - intelligentie
Triarchische theorie van intelligentie:
1 analytisch
2 creatief
3 praktisch