Bindweefsel Flashcards

1
Q

Functies

A
Steun
Medium voor transport
Bescherming
Herstel
Opslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Opbouw extracellulaire matrix

A

Grondsubstantie
Vezels
Weefselvloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Extracellulaire grondsubstantie

A

Proteoglycanen
> eiwitketen met glycosaminoglycanen (GAGs)

Glycoproteïnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Glycosaminoglycanen

A

Lineaire polysachariden
2 typen
> Ongesulfateerd (hyaluronzur)
> Gesulfateerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Proteoglycaan

A

De lineaire polysachariden worden gebonden aan een as-eiwit (behalve hyaluronzuur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Proteoglycaanaggregaten

A

Proteoglycanen binden aan hyaluronzuurmoleculen

Zijn zuur en kunnen binden aan basische collageenvezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Glycoproteïnen

A

Interactie tussen cellen

Hechting van cellen aan vezels of andere componenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fibronectine

A

Glycoproteïne

Aangemaakt door fibroblasten
Celadhesie en migratieprocessen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Laminine

A

Glycoproteïne

Aanhechting van epitheelcellen aan lamina basalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vezels

A

Collagene en elastische vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Collageenvezels

A

Opgebouwd uit collageen (eiwit)

> Stevigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Elastische vezels

A

Opgebouwd uit elastine (eiwit)

> Elasticiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Typen collageen

A

Fibrilvormende collagenen

Netwerkvormende collagenen

Verankerende collagenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Fibrilvormende collagenen

A

Type I, II, III, V en XI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Netwerkvormende collagenen

A

Type IV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verankerende collagenen

17
Q

Opbouw collageen

A

Glycine, proline en lysine vormt procollageen

Omgezet in tropocollageen

Crosslinking tot collagene fribrillen

Collagene vezels

Collagene bundel

18
Q

Tropocollageen

A

3 ketens polypeptide alfa, vormt drievoudige helix

19
Q

Weefselvloeistof

A

Bevat ionen en opgeloste stoffen

Wisselende hoeveelheid

20
Q

Vaste cellen

A
Fibroblasten 
Fibrocyten 
Vetcellen 
Mestcellen 
Pericyten
21
Q

Fibroblast

A

Produceren grondsubstantie en vezels

Synthetisch actieve cellen
Spoelvormig met veel uitlopers

22
Q

Fibrocyt

A

In BW waarvan matrix reeds gevormd is

Kleiner en minder uitlopers

23
Q

Myofibroblasten

A

Fibroblasten maken actine- en myosinefilamenten aan

Kunnen contraheren en ondersteunen bij heling van een wond (wondcontractie)

24
Q

Mestcellen

A

Gevuld met basofiele granula

Rol bij ontstekings- en overgevoeligheidsreacties

25
Pericyten
Zijn opgenomen in en omsloten door lamina basalis van endotheelcellen Eigenschappen lijken op gladde spiercellen en endotheelcellen
26
Vrije cellen
Macrofagen Plasmacellen Leukocyten
27
Losmazig bindweefsel
Veel grondsubstantie en weefselvloeistof Vnl fibroblasten en macrofagen aanwezig
28
Dicht bindweefsel
Veel collageen in dikke bundels Minder vrije cellen > Ongeordend > Geordend
29
Ongeordend dicht bindweefsel
Collageenbundels in alle richtingen door elkaar > Weerstaat trekkrachten in alle richtingen
30
Geordend dicht bindweefsel
Collageenvezels in 1 of 2 richtingen georganiseerd | vb Pees
31
Reticulair bindweefsel
Speciale variant van losmazig BW Steun in myeloïde en lymfoïde organen Collageen type III
32
Mucoïd bindweefsel
Geleiachtig door veel grondsubstantie Gelei van Wharton in navelstreng