bio: celleer Flashcards
(12 cards)
mitochondriën
functie: producent van energie (ATP) door celademhaling
plaats: dierlijke & plantaardige cellen
- uitstulpingen = cristea
- binnen ruimte = matrix
- dubbel membraan
golgi- apparaat
= geheel van afgeplatte zakjes = cisternen
functie: verwerking, sortering en verpakking van eiwitten voor transport binnen en buiten de cel
plaats: dierlijk & plantencellen
- ciszijde = dichtbij het ER
- transzijde = ver van het ER
- transportblaasjes = vervoeren ribosomen van SER naar golgi-apparaat
ribosomen
= macromoluculaire eiwitcomplexen
functie: eiwitsynthese ( vertaling van mRNA naar eiwitten)
plaats: dierlijke & plantencellen
- RER & vrij in cytoplasma
endoplasmatisch reticulum (ER)
functie: productie en opslag van lipiden, betrokken bij eiwitsynthese en transport
plaats: dierlijk & plantencellen
- RER: ruw & aan celkern & ribosomen
-SER: smooth & van celkern af & membraan –> enzymen –> aanmaak lipiden
lysosomen
= blaasjes afgesplitst van het gogli-apparaat
functie: afbraak en recycling van biomoleculen en celcomponenten
- autofagie: celeigen bestanddelen afbreken tot kleinere componenten
- heterofagie: matteriaal afkomstig van buitenaf verteren
plaats: enkel dierlijke cellen
- cytoplasma
celkern/nucleus
functie: bevat DNA en reguleert de activiteiten van de cel
plaatst:
- kernmembraan
- (kern)poriën
- nucleoli/ kernlichaampjes = aanmaak ribosomen
- nucleolus = middenste in de celkern
- rond de celkern kunnen microtubuli zitten
chloroplasten
= plasticiden
functie: fotosynthese, waarbij lichtenergie wordt omgezet in chemische energie in plantencellen
plaats: enkel plantencellen
- chloroplasten = bladgroenkorrels
- plasticiden = opslag amyloplasten/ kleurstoffen chloroplasten
- dubbel membraan
- thylakoïdmembraan = inwendig membraan –> lamellen met stapels gesloten platte membraanzakjes
- granum = stapeltje membraanzakje
- stroma = binnenste in chloroplast
cytoskelet
functie = geeft structuur en vorm aan de cel, ondersteunt celbeweging en intracelluaire transportprocessen
plaats: dierlijke & plantencellen
- microfilamenten = dunne draadvormig
- microtubuli = holle, buisvormig (tubuli = eiwittten)
vacuole
= met vocht gevuld blaasje omsloten door een membraan
functie: opslag water, voedingstoffen, afvalstoffen en andere moleculen in de cel en stevigheid
plaats: enkel plantencel
- membraan = tonoplast
- vacuolevocht = waterige oplossing van onder andere sachariden, ionen , aminozuren en kleurstoffen
centrosoom
= cellinder bestaat uit het microtubuli ( 9 sets van 3)
functie: celdeling –> verdubbeld centriolenpaar zich (chromosonen verdelen)
plaats: enkel dierlijke cellen
- 2 centriolen
- dichtbij de kern, loodrecht
celmembraan
- bestaat uit fosforlipidemoleculen
- hydrofobevetzurenn naar elkaar –> staartvormig –> appolair middenstuk
- hydrofiele kopgroepen
- eiwitten:
transportmembraaneiwitten = helemaal door membraan
perifere membraaneiwitten = niet helemaal erdoor - collesterol: 4 rinststructuren
celwand
- functie: vorm & stevigheid & bescherming
kleinere openingen voor doorlaten moleculen - cellulose = lange polymeren van de glucosemoleculen
- plasmodesmata = kanalen voor transport & communicatie tussen cellen