biologie homeostase Flashcards

(38 cards)

1
Q

homeostase

A

is het vermogen van het lichaam om het inwendig milieu stabiel te houden, ondanks veranderingen in het uitwendig milieu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

inwendig milieu 3

A

-stabiel
-komt niet in contact met de buitenwereld
-snijden voor onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

uitwendig milieu 3

A

-contact met de buitenwereld
-variabel door veranderingen in omgeving
-onderzoek zonder snijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Prikkel 3

A

-veranderingen in inwendig/uitwendig omgeving
-wat neemt organisme waar?
-zintuigen/receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Reactie 3

A

-gedrag van organisme ten gevolge van prikkel
-wat doet het organisme
-effectoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Def Prikkel

A

waarneembare veranderingen in de inwendige/uitwendige omgeving van een organisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

def prikkeldrempel

A

minimumsterkte waarbij prikkel nog waarneembaar is voor organisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

def reactie

A

gedrag van het organisme ten gevolge van een prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wanneer de prikkel niet sterk genoeg is 2

A

-prikkel niet waargenomen
-geen reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

om een reactie uit te lokken,…

A

moet de prikkel altijd de prikkeldrempel bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

uitwendige prikkels ontstaan in de

A

uitwendige omgeving
belsignaal op school

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

inwendige prikkel ontstaan van binnen

A

in het lichaam
honger en dorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

chemische prikkels=

A

aanwezigheid van bepaalde chemische stoffen
smaak, geur
iets dat stinkt
ajuin snijden dan beginnen ogen pijn te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

fysiche prikkels=

A

hebben te maken met kracht en energie
iemand die je aanraakt
schoolbel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

classificeren prikkels altijd 2 keer informatie geven

A

uitwendig of inwendig
fysisch of chemisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

def receptoren

A

specifieke zintuigen die gevoelig zijn voor bepaalde prikkels

15
Q

voorbeelden receptoren

A

geluidsreceptoren
lichtreceptoren
fotoreceptoren
geurreceptoren

16
Q

thermoreceptoren

A

lichaamstemperatuur

17
Q

baroreceptoren

18
Q

opgevangen prikkels worden in receptoren omgezet naar elektrische impulsen

A

elektrische impulsen worden opgevangen door de conductoren

19
Q

def conductoren

A

geleiders die zorgen voor de signaaloverdracht tussen receptoren en effectoren

20
Q

het hormoonstelsel

A

geleidt signalen in de vorm van hormonen

21
Q

het zenuwstelsel

A

geleidt elektrische impulsen door middel van zenuwcellen

21
Q

vb hormoon 3

A

adrenaline
testosteron
oestrogeen

22
effectoren=
voeren de reactie uit
22
spieren=
voeren een contractie uit
22
tussenstop ( behoort ook tot conductor)
hersenen uitzondering reflex
23
klieren=
scheiden stoffen af
24
nuttige stoffen=
secretie
25
afvalstoffen=
excretie
26
lichaam produceert warmte <-->
lichaam geeft warmte af
27
def hypothalamus
onderdeel van de hersenen en is het regelcentrum van de lichaamstemperatuur
28
lichaamstemperatuur stijgt 4
- zweetklieren --> secretie zweet -vasodilatatie ( verwijding) van bloedvaten --> meer bloed aan huidoppervlak -->meer warmte aan omgeving
29
lichaamstemperatuur daalt 8
-spieren trillen, bibberen -->beweging wekt warmte op -vasconstrictie (vernauwing) van bloedvaten --> minder bloed aan huidoppervlak -->minder warmteverlies aan omgeving Hormoonklieren -->productie adrenaline en schildklierhormoon -->produceren warmte
30
wat is het gevolg als het lichaamstemperatuur stijgt
dan daalt het terug naar 37°C
31
wat is het gevolge als het lichaamstemperatuur daalt
dan stijgt het lichaamstemperatuur terug naar 37°C
32
regeling lichaamstemperatuur
thermoregulatie
33
verandering van grootheid afremmen en zo waarde stabiel houden 2
-stijgen van lichaamstemperatuur afremmen en terug doen dalen naar 37°C -dalen van lichaamstemperatuur afremmen en terug doen stijgen