Biologisch Evolutie Flashcards

(22 cards)

1
Q

Wat is een soort?

A

Organismen die zich op natuurlijke wijze kunnen voortplanten én vruchtbare nakomelingen krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is biologische evolutie?

A

Het proces waarbij erfelijke kenmerken van een soort veranderen over generaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de ontwikkeling van een dikkopje naar een kikker een voorbeeld van evolutie?

A

Nee, dat is individuele ontwikkeling, geen evolutie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat leert paleontologie ons over evolutie?

A

Oudere aardlagen bevatten eenvoudigere levensvormen; jongere lagen complexere. Fossielen tonen evolutiereeksen en overgangsvormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn homologe organen?

A

Organen met hetzelfde basisbouwplan, wijzen op een gemeenschappelijke voorouder (vb: arm, vleugel, vin).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn rudimentaire organen?

A

Organen zonder functie, overgebleven van voorouders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat toont embryologie aan over evolutie?

A

Embryo’s van verschillende soorten lijken in vroege stadia → verwantschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zegt serologie over verwantschap?

A

Hoe meer gelijkenissen in bloed, hoe nauwer de verwantschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe gebruik je DNA om verwantschap aan te tonen?

A

Minder DNA-verschillen = nauwere verwantschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is natuurlijke selectie?

A

Best aangepaste organismen overleven en planten zich meer voort (“survival of the fittest”).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een voorbeeld van natuurlijke selectie?

A

Peper-en-zoutvlinders: kleur beïnvloedt overleving op boomschors.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is seksuele selectie?

A

Dieren met aantrekkelijke eigenschappen krijgen vaker nakomelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is geografische isolatie?

A

Groepen worden gescheiden en evolueren los van elkaar → nieuwe soorten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe lees je een evolutieboom?

A

Vertakkingspunten = gemeenschappelijke voorouders; hoe dichter, hoe nauwer verwant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke mensachtigen zijn belangrijke stappen in menselijke evolutie?

A

Australopithecus → Homo habilis → Homo erectus → Neanderthaler → Homo sapiens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verschillen tussen mens en chimpansee?

A

Mens: grote hersenen, rechtop, kleine tanden, cultuur. Chimpansee: kleinere hersenen, viervoetig, grote hoektanden, geen cultuur.

17
Q

Wat toont evolutie in de maatschappij (ziekenhuisbacteriën)?

A

Bacteriën worden resistent tegen antibiotica → natuurlijke selectie.

18
Q

Waarom neemt het aantal olifanten zonder slagtanden toe?

A

Jacht op olifanten met slagtanden → selectie van olifanten zonder.

19
Q

Wat is het gevolg van overbevissing?

A

Vissen worden gemiddeld kleiner door selectie op grootte.

20
Q

Wat zijn de 6 belangrijke factoren bij evolutie?

A

Tijd, natuurlijke selectie, seksuele selectie, geografische isolatie, variatie, mutaties.

21
Q

Waar of niet waar: “Alleen de sterkste overleven”?

A

Niet waar! De best aangepaste overleven.

22
Q

Waar of niet waar: “Evolutie is afgelopen”?

A

Niet waar! Evolutie gaat nog steeds door.