Bloedsomloop, Thema 3 Flashcards
(124 cards)
Bestanddelen van bloed?
Bloedplasma, bloedcellen, bloedplaatjes
Functie van Bloedplasma?
Vervoert een klein beetje zuurstof, voedingsstoffen, antistoffen, koolstofdioxide en andere afvalstoffen.
Waaruit bestaat bloedplasma?
Water, plasma-eiwitten(o.a. fibrinogeen), opgeloste stoffen(o.a. zouten).
Wat doet fibrinogeen?
Speelt een rol bij de bloedstolling.
Hebben rode bloedcellen een celkern?
Nee.
Functie van Rode bloedcellen?
Zuurstof vervoeren.
Welke kleurstof zit er in rode bloedcellen?
Hemoglobine
Wat is bloedarmoede?
Als het bloed te weinig hemoglobine bevat, iemand kan zich daardoor voortdurend zwak en moe voelen.
Hebben witte bloedcellen een celkern?
Ja.
Wat is de functie van witte bloedcellen?
Afweer tegen ziekteverwekkers, bijvoorbeeld door bacteriën in te sluiten.
Wat is een kenmerk van witte bloedcellen?
Witte bloedcellen hebben geen vaste vorm, daardoor kunnen ze door de wand van haarvaten heen.
Wat zijn bloedplaatjes?
Delen van uiteengevallen cellen.
Hebben bloedplaatjes een celkern?
Nee.
Wat is de functie van bloedplaatjes?
Bloedstolling.
Welke kant op stroomt het bloed in de slagaders?
Van het hart weg.
Wat zijn kenmerken van slagaders?
Een hoge bloeddruk, dikke, stevige en elastische wand, meestal dieper in het lichaam gelegen.
Waar kan je de ‘slag’ van slagaders merken?
Onder andere in de polsen.
Wat voor soort kleppen hebben slagaders?
Halvemaanvormige kleppen.
Hoeveel cellagen heeft de wand van haarvaten?
Één.
Wat kan er door de wand van haarvaten heen?
Witte bloedcellen en vocht met zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen(o.a. koolstofdioxide).
Welke kant op stroomt het bloed in aders?
Naar het hart toe.
Wat zijn kenmerken van aders?
Lage bloeddruk, dunne wand, ondiep in het lichaam gelegen.
Waar is een ‘slag’ van aders meestal te merken?
Nergens.
Wat doen kleppen?
Zorgen ervoor dat het bloed niet terugstroomt(vooral in de armen en benen).