blok 3 IM Flashcards

(58 cards)

1
Q

informatie management

A

zorgdragen voor de beschikbaarheid van de gevraagde informatievoorzieningen, zodat de organisatie de geplande resultaten kan leveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

patiëntinformatie: ziekenhuis informatiesysteem (ZIS)

A
  • ondersteuning van de logistiek van het zorgproces en facturatieproces.
  • standaard logistieke gegevens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

patiëntinformatie: elektronisch patiëntendossier (EPD)

A
  • gaat over de aandoening die een patiënt heeft, de diagnoses, medicatie. Meer zorggerelateerde info.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

medische beelden: radiologie informatie systeem (RIS)

A
  • alle patiëntgebonden informatie behalve de beelden zelf.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

medische beelden:

picture archiving and communication system (PACS)

A
  • hier staan de beelden in.

- Röntgen, hartfilmpjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bedrijfsvoering: enterprise resource planning (ERP)

A
  • financiële inkoop en logistieke basisprocessen.

- wordt beperkt ingezet in ziekenhuizen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

EPD: best of breed

A
  • voor elke functionaliteit de beste manier van werken kiezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

EPD: best of suite

A
  • alle functionaliteiten in 1 systeem zetten.

- is gebruikelijker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

5 EPD generaties

A
  • collector, je kon de informatie alleen maar bekijken
  • documenter, zelf informatie toevoegen
  • helper, komt veel workflow bij kijken. ook beslissingsondersteuning
  • colleague, gelijkwaardiger, kan dingen koppelen aan elkaar, medisch advies geven.
  • mentor, zorgprofessionals zelf betrokken, meerdere aandoeningen bij 1 patiënt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

demografische data

A
  • algemene gegevens over de patiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

socio-econommische data

A
  • persoonlijke omstandigheden van de patiënt

- religie, opleidingsniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

financiële data

A
  • voor de verzekering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

klinische data

A
  • zegt iets over de gezondheid van de patiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

administratieve data

A
  • volgen van de patiënt, welke OK, ontslagdata
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

primaire registratie data

A
  • communicatie, overdracht van de ene hulpverlener op de ander
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

secundaire registratie data

A
  • onderzoek
  • onderwijs
  • management informatie
  • kwaliteitscontrole
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

FAIR data

A
  • Findable, hoe je het op kan zoeken, referentienummers
  • Accessible, openbaar zijn, maar niet voor iedereen
  • Interoperable, uitwisselbaar
  • Reusable, herbruikbaar zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

kwaliteit van data: completeness

A
  • kijken of het overeenkomt met wat patiënten zeggen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

kwaliteit van data: correctness

A
  • staat er in het ene systeem hetzelfde als in het andere systeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

kwaliteit van data: concordance en plausibility

A

overeenkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

kwaliteit van data:

currency

A

recent, lengte van iemand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

interoperabiliteit

A
  • uitwisseling van gegevens tussen 2 organisaties (2 ziekenhuizen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

intraoperabiliteit

A
  • uitwisseling binnen het ziekenhuis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

organisatiebeleid

A
  • wie zijn er betrokken, verantwoordelijk

- bestuurlijk niveau

25
zorgproces
procesmatige kant op de samenwerking
26
informatie
- inhoud en structuur | - welke info kan worden vastgelegd, welke gedeeld en welke afspraken met zorgprofessionals
27
applicatie
- betrekking op informatiesystemen
28
IT-infrastructuur
- netwerk waarover wordt uitgewisseld | - technische kant
29
beveiliging en wet- en regelgeving
- alles moet hieraan voldoen ongeacht wat de laag is. | - avg en geneeskundige handelsovereenkomst
30
eenheid van taal
- gezondheidsinformatie voor de ene zorgverlener dezelfde betekenis als voor de andere zorgverlener - gaat over het maken van afspraken wanneer en hoe de vaktermen worden uitgewisseld
31
waarom eenheid van taal ?
- zorg beter en veiliger maken - eenmalig vastleggen en meervoudig gebruik - verplaatsen van zorg naar de huisarts of ander ziekenhuis - hergebruik data - regie voor de patiënt, vertalen voor de patiënt
32
primair eenheid van taal
gaat over het eenduidig uitwisselen van gezondheidsinformatie over en met een patiënt
33
secundair eenheid van taal
kwaliteits- statische- en financiële gegevens
34
tertiaire eenheid van taal
innovatieve en datagedreven oplossingen
35
standaarden vertalen
- mappen - harmoniseren, voor alles codes die overal hetzelfde zijn - standaardiseren, 1 terminologie die leidend is. alleen die wordt gebruikt voor het uitwisselen van gegevens
36
governance
organisatie van bestuursstructuren en besluitvormingsprocessen, de wijze van besturen. Uitvoeren van beleid die de controle heeft.
37
9 vlaks model van Maes
- strategisch --> besturen - tactisch --> inrichten en richten - operationeel --> het daadwerkelijk doen - business --> primaire proces van de organisatie - informatie communicatie --> welke info is er nodig om bepaalde activiteiten te kunnen doen - technologie
38
IT beleid
keuze inzake de rol van de IT binnen de organisatie
39
IT architectuur
technische keuzes om tegemoet te komen aan de business behoefte
40
IT infrastructuur
strategie voor de gemeenschappelijke IT nutsvoorzieningen
41
business applicatie behoefte
functionele eisen en wensen die bij kunnen worden gekocht
42
IT investering en prioritering
besluitvorming in hoeveel er in IT geïnvesteerd wordt.
43
wijze van beslissen: business domein
centrale directie of raad van bestuur
44
wijze van beslissen: IT domein
als afdeling beslissingen nemen, een IT directeur
45
wijze van beslissen: feodaal
manager van een specifiek proces
46
wijze van beslissen: federaal
brede vertegenwoordiging van centrale directie
47
wijze van beslissen: IT duopolie
duo's van IT en business directieleden
48
wijze van beslissen: anarchie
elke individuele gebruiker
49
bimodal mode 1
processen die te voorspellen zijn, focus op wat bekend is, betrouwbaar dat het werkt en blijft werken
50
bimodal mode 2
meer verkennend, je weet niet zo goed wat er aan gaat komen.
51
traditionele IT
- stabiliteit - betrouwbaar - verder van de klant af - gaat om hoe goed iets werkt, hoe veilig iets is, de betrouwbaarheid
52
waterval methode
je bedenkt iets en na een jaar bespreek je pas wat er veranderd kan worden
53
digitale IT
- snelheid is belangrijk - gericht op de zorg, wendbaar en flexibel voor de patiënten - dichtbij de klant - innovatie is belangrijk, korte termijntrends - kort proces van 4 weken en dan daar op evalueren en weer voor 4 weken aankijken. Is heel wendbaar
54
verantwoordelijkheden
- Raad van bestuur, eindverantwoordelijk - functionaris gegevensbescherming, toezicht op de toepassing en naleving van de AVG, dagelijkse taken - information security officer, implementeren van informatiebeveiligingsbeleid en toezicht daarop
55
authorisaties
digitale tijdperk kan je bepalen wie wat kan zien
56
logging
je houdt bij wie wat in ziet en wie welke patiënt behandeld.
57
toestemming vragen aan de patiënt
nadrukkelijk toestemming vragen aan de patiënt
58
pseudonimisering/anonimisering
vooral in zorgonderzoeken, gegevens van patiënten veranderen zodat ze niet te achterhalen zijn.