Blz 9 t/m 14 Flashcards
(59 cards)
1
Q
Die ehe
A
Het huwelijk
2
Q
Die verwandten
A
De familieleden
3
Q
Jugendlich
A
Jong, jeugdig
4
Q
Gegenseitig
A
Wederzijds
5
Q
Leicht
A
Makkelijk, eenvoudig
6
Q
Schätzen
A
Waarderen
7
Q
Unterstützen
A
Ondersteunen
8
Q
Der haushalt
A
De huishouding
9
Q
Das weihnachten
A
Kerstmis
10
Q
Sich einig sein
A
Het met elkaar eens zijn
11
Q
Das standesamt
A
De burgelijke stand
12
Q
Die rente
A
Het pensioen
13
Q
Der nachbar
A
De buurman
14
Q
Der friedhof
A
Het kerkhof
15
Q
Die verabredung
A
De afspraak
16
Q
Erben
A
Erven
17
Q
Entscheiden
A
Beslissen
18
Q
Erlauben
A
Toestaan
19
Q
Die vorfahren
A
De voorouders
20
Q
Das verhältnis
A
De verhouding
21
Q
Auberehelich
A
Buitenechtelijk
22
Q
Der altersgenosse
A
De leeftijdsgenoot
23
Q
Die clique
A
De groep, jongerengroep
24
Q
Der asylbewerber
A
De asielzoeker
25
Beerdigen
Begraven
26
Die feuer bestattung
De crematie
27
Erziehen
Opvoeden
28
Das bild
De foto
29
Das benehmen
Het gedrag
30
Brauchen
Nodig hebben
31
Auswandern
Emigreren
32
Pünklich
Stipt
33
Zu zweit
Met zijn tweeën
34
Meckern
Mopperen
35
Abhängig
Afhankelijk
36
Anständig
Fatsoenlijk
37
Die gesellschaft
De maatschappij
38
Sich trennen
Uiteengaan, scheiden
39
Der krach
De ruzie
40
De vorwurf
Het verwijt
41
Heiraten
Trouwen
42
Sich verlieben in
Verliefd worden op
43
Einladen
Uitnodigen
44
Das reihenhaus
Het rijtjeshuis
45
Höflich
Beleefd
46
Die hochzeit
De bruiloft
47
Voljährig
Meerderjarig
48
Streit
Ruziemaken
49
Sich unterhalten
Praten
50
Die beziehung
De relatie
51
Das ereignis
De gebeurtenis
52
Aufwachsen
Opgroeien
53
Privat
Prive
54
Die zwillinge
De tweeling
55
Verstehen
Begrijpen
56
Entschuldigung, kannst du mir helfen?
Pardon, kun je me helpen?
57
Hallo, wie geht es dir?
Hallo, hoe gaat het met je?
58
Na also, bis morgen um fünf.
Nou, tot morgen vijf uur.
59
Ich miss jetzt leider nach hause
Ik moet nu helaas naar huis
