Bodem Flashcards
Bodemdecreet
Betreft de bodemsanering (bodem zuiveren) en de bodembescherming (preventie vervuiling).
Verspreiden verontreiniging
Kleinere deeltjes worden meegspoeld door water, waardoor het in de bodem terecht komt. Zo naar dierpere lagen tot in de grondwatertafel. Verontreinigde deeltjes kunnen ook opgewaaid worden door de wind en worden opgenomen door planten.
LNAPL
Light Non-Aqueous Phase Liquid: lichtere stof dan water die niet gaat mengen met water maar zal boven drijven.
VLAREBO
Het VLAREBO of Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering is het uitvoeringsbesluit van het decreet betreffende de bodemsanering in Vlaanderen.
Bodemsanering
Zoveel mogelijk richtwaarden over gehalte aan verontreinigde stoffen voor de bodemkwaliteit te realiseren (zuiveren van de grond). Zoveel mogelijk de streefwaarden (gehalte verontreinigde stoffen die in niet-verontreinigde bodems worden terug gevonden) voor de bodemkwaliteit behouden.
Overdracht van gronden
Overdracht van eigendomsrecht op een bodem. Bodemattesten zijn nodig voor de overdracht van alle gronden. Bodemonderzoeken zijn nodig voor de overdracht van risicogronden. Wordt tijdens een bodemonderzoek verontreinigingen aangetoond. Als de overdrager kan aantonen dat hij niet-saneringsplichtig is kan na het bodemonderzoek de overdracht doorgaan, is hij dit wel kan de overdracht pas doorgaan na de sanering. Bodemsaneringsdeskundige.
Bodemverontreiniging
Aanwezigheid van stoffen die zorgen voor een (on)rechstreeks nadelige invloeden. Nieuwe en historische bodemverontreiniging.
Bodemsaneringsnormen
Normen kunnen we terugvinden in de VLAREBO. Normen worden aangepast naar het plaatselijk bodemgebruik en bodemeigenschappen. Bijvoorbeeld: meer klei en organische stof waardoor metalen minder snel vrijkomen => minder strenge normen. Een lage pH zorgt ervoor dat metalen juist sneller loskomen => strengere maatregelen. Ze zijn verschillend naargelang van de bestemming volgens het gewestplan. De normen voor een woongebied zijn strenger als die voor een industriegebied.
- bestemmingstype I: natuurgebieden
- bestemminstype II: agrarisch gebied
- bestemmingstype III: woongebied
- bestemmingstype IV: recreatie gebieden
- bestemminstype V: industriegebieden
OVAM
Gronden worden opgenomen in een Grondeninformatieregister wanneer ze over de volgende gegevens beschikt: de ligging van de grond, identiteit van de eigenaar, info over de grond uit de gemeentelijke inventaris of bodemkwaliteit vastgesteld door een bodemsaneringsdeskundige. Deze info is toegankelijk via de aanvraag van een bodemattest.
Lijst risico-inrichtingen
- Bijlage I van VLAREBO
- Bijlage I van VLAREM II
Bodemsaneringsdeskundige
- Type 1: mag de leiding, uitvoeren van een
oriënterend bodemonderzoek (OBO) - Type 2: mag de leiding, uitvoeren van een
beschrijvend bodemonderzoek (BBO)
Oriënterend bodemonderzoek
Onderzoek om te zien of de bodem verontreinigt is. Het is nodig bij de overdracht van een risicogrond.
Beschrijvend bodemonderzoek
Bepalen wat de ernst is van de bodemverontreiniging is.
Afperking
Bij een bescrijvend bodemonderzoek wordt een diepteboring uitgevoerd: peilbuizen rond de verontreiniging geplaatst. Zo kan men een 3D beel krijgen van de vervuiling.
Bodemsaneringsproject (BSP)
Na het goedkeuren van het beschrijvend bodemonderzoek door de OVAM zullen de bodemsaneringswerken starten. De vorderingen rapporteert men via tussentijdse rapporten (TTR). Bij een afronding van de werken levert de OVAM op basis van het eindevaluatie-onderzoek (EEO) een eindverklaring af.