boek werken in de retail hfst 3 en 7 reader management t/m hfst 3 personeelsbeleid Flashcards
(200 cards)
1
Q
wat wordt er vermeld in je arbeidsovereenskomst
A
de begindatum en je einddatum of als je een onbepaalde tijd contract hebt. is je begindatum al bekend maar je einddatum bepaal jezelf
2
Q
waar kan je je dienstverband vinden?
A
in je arbeidsovereenkomst
3
Q
wat staat er in je dienstverband
A
of je fulltime parttime of hulpkracht bent.
4
Q
waaruit bestaan je arbeidsvoorwaarden?
A
uit als eerst primaire, secundaire en als laatst tertiaire arbeidsvoorwaarden.
5
Q
wat zijn voorbeelden van primaire voorwaarden?
A
loon overwerktoeslag werktijden aantal vakantiedagen vakantiegeld
6
Q
wat zijn voorbeelden van secundaire voorwaarden?
A
reiskostenvergoeding
studiekostenvergoeding
personeelskorting
bedrijfskleding
7
Q
wat zijn voorbeelden van tertiaire voorbeelden?
A
een kantine
bedriifsfitness
kinderopvang
personeelsfeest
8
Q
waar staat CAO voor?
A
collectieve arbeidsovereenskomst
9
Q
wat is een CAO?
A
in de cao staan alle afspraken tussen medewerkers en werkgevers. per branche of bedrijfstak
10
Q
wat staat er in een cao?
A
alle afspraken over de arbeidsvoorwaarden tussen medewerkers en werkgevers.
Alle bedrijven die bij een cao horen moeten zich eraan houden.
11
Q
waar is een proeftijd voor?
A
om als werkgever en als werknemer te kijken of het werk geschikt is voor jou.
12
Q
hoelang kan een proeftijd duren?
A
het langste is max 2 maanden dat is bij een arbeidscontract van 2 jaar of langer.
ook bij een onbepaalde tijd contract heb je max 2 maanden. korter dan 2 jaar heb je 1 maand proeftijd.
13
Q
wat kunnen redenen om op staande voet ontslagen worden?
A
te vaak ongeoorloofd verzuim collega's bedreigen of mishandelen intiem zijn met colllega's verkeerde informatie doorgeven dronken zijn stelen of fraude plegen niet willen werken
14
Q
wat is een reden om op staande voet ontslag te nemen?
A
niet betaald krijgen
een erge ruzie
bedreigd of mishandeld worden
15
Q
wat gebeurt er bij eenzijdig ontslag?
A
een van de partijen is niet eens met de reden voor ontslag.
16
Q
wat moet de werkgever doen bij eenzijdig ontslag?
A
een ontslagvergunning aanvragen bij uwv. Hij moet dan aantonen dat het een goede reden geweest is.
17
Q
wat is ontslag met wederzijds goedvinden?
A
als beide partijen het eens zijn over het ontslag. je moet wel je opzegtermijn vervullen.
18
Q
wat is goede beroepshouding?
A
zijn alle vaardigheden en eigenschappen die je nodig hebt om goed te kunnen werken in de retail.
19
Q
wat voor kennis is handig om met klanten en collega’s mee om te gaan?
A
goed de organisatie kennen van het bedrijf.
de regels kennen van het bedrijf
weten wat er in je assortiment zit
20
Q
wat zijn sterke vaardigheden
A
goed kunnen rekenenen
rustig blijven in drukke situaties
goed schoonmaken
sterke communicatie skills
21
Q
wat voor eigenschappen heb je nodig in de retail?
A
je moet klantgericht zijn klantvriendelijk empathisch stressbestendig sociaal zijn zelfverzorging
22
Q
wat betekent medezeggenschap?
A
het meepraten of invloed uitoefenen binnenin een onderneming.
23
Q
wat is directe medezeggenschap?
A
als je als medewerker mag meepraten tijdens een vergadering.
24
Q
waar gaat een werkbespreking over?
A
over zaken die direct over het werk gaan
25
waar gaat een werkoverleg over?
een werkoverleg gaat meer over het werk in het algemeen dan kan je het hebben over verandering in het werk, roosters, vakanties .
26
wat zijn de voordelen van een werkoverleg?
meer tevredenheid onder medewerkers
| Medewerkers krijgen meer invloed op de besluitvorming van de winkel.
27
hoe neem je de leiding tijdens een werkbespreking en werkoverleg?
dat doe je door op de hoogte blijven van alle recente ontwikkelingen, zoals wie is er ziek, zwanger of op vakantie. Het is ook goed om te weten wie het beste een taak kan doen.
28
hoe bereid je een werkoverleg voor?
dat doe je door een overzicht te maken met alles wat besproken moet worden.
29
wat kan er in een werkoverleg voorbereiding overzicht staan.
wie, hoe en wanneer iets gedaan moet worden
wie de leiding heeft tijdens samenwerkingen
hoe je problemen kan rapporteren
hoe je moet reageren als iemand een vraag heeft
30
wat is indirect medezeggenschap?
dat je als medewerker niet dirct invloed kan uitoefenen op de onderneming maar via een andere persoon dat moet doen.
dat je via een andere manier inspraak doet netals hoe het in de 2e kamer werkt. Ik stem op iemand en die persoon zit namens mij in de 2e kamer.
31
waar kan je indirect medezeggenschap tegenkomen?
in een ondernemingsraad
| personeelvertegenwoording
32
wat is een ondernemingsraad?
het bestaat uit werknemers van de organisatie. zei komen op voor het belang van de werknemers en hebben direct contact met de directie
33
wat is strategisch management (topmanagement) ?
dat zijn de doelstellingen, directie en het beleid. dit allemaal kan ook een ondernemer doen.
34
wat is het doel van een doeltactisch management (midden-kadermanagement) ?
hun doel is om de doelstelllingen te veranderen in filialen. die krijgt een filiaalmanager te horen en die voert hij uit!
35
wat is het operationeel management (lager management) ?
dit zijn de gene die de plannen van tactisch management uitvoert. dit zijn dan alle medewerkers onder de filiaalmanager.
36
wat is constitueren als manager taak???
het werk voorbereiden voor je medewerkers en het alvast plannen hoe het gedaan moet worden.
37
wat is dirigeren als manager taak???
Je begeleidt de medewerkers tijdens het uitvoeren cvan de taak
dat is het sturen van je medewerkers tijdens een taak je begeleid je medewerkers tijdens het uitvoeren van je taak.
38
wat zijn essenstiele taken voor een leidinggevende
```
vooruitzien
organiseren
coordineren
opdrachten geven
controleren
```
39
hoe moet een leidinggevende vooruitzien?
door te vragen aan zichzelf hoe die iets gaat aanpakken. Dan kan je vragen op welke doelgroep je gaat focussen. Wat is je doel en hoe ga je dat aanpakken.
40
hoe organiseert een leidinggevende?
Je maakt plannen en het is belangrijk voor jou dat iedereen ervan af weet. Ook moet iedereen de juiste middelen hebben om de plannen te behalen.
41
hoe coördineert een leidinggevende?
Hij zorgt ervoor dat alles soepel verloopt in onderneming. Ook zorgt hij ervoor dat alle werkzamenheden niet met elkaar gaan boksen. Hij stemt alles goed op elkaar af.
42
hoe geeft een leidinggevende opdrachten?
Door duidelijk te vertellen hoe een opdracht moet worden uitgevoerd. En niet te moeilijke opdracht geven.
43
Hoe controleer je als leidinggevende?
door regelmatig te controleren of alles goed verloopt
44
wat is scopeof control (omspanningsvermogen)
Het gaat erom hoeveel mensen een leidinggevende leiding kan geven.
45
waar hangt een scope of control (omspanningsvermogen)vanaf?
hoe ingewikkeld het werk is
de kwaliteit van de medewerkers en de managers.
de culturele achtergronden van de medewerkers en managers
46
wat is de span of control (spanwijdte)
Het aantal directe medewerkers aan wie een manager leiding aan geeft.
47
wat is de spandiepte (depth of control)
het aantal niveaus waar een manager binnen in een organisatie leiding aan geeft
48
wat is een profitorganisatie?
een organisatie die het maximale winst eruit wilt halen door middel van diensten of goederen.
49
wat is een non-profitorganisatie
een organisatie met als doel iets te betekenen voor de maatschapij. hun doel is om geen winst te behalen
50
welke punten staan centraal in een organisatie?
```
mensen
samenwrking
middelen
methoden
doelen
```
51
wat is een organisatie?
een samenwerking van mensen die met behulp van middelen en methodes en doelen van de organisatie behalen
52
wat bedoelt een bedrijf met hun missie
wat is de reden dat ze bestaan wat is hun doel. Wie zijn wij en waar staan ze voor.
53
wat bedoelt een bedrijf met hun visie?
ze praten dan over hun toekomst waar ze heen willen gaan. Waarmee ze zich onderscheiden van de rest. Hoe groeien ze zich in de toekomst
54
wat betekent een functie
een taak die je uitvoert, de bevoegdheid en verantwoordelijkheid die je hebt
55
wat is een taak
iets wat je moet doen
56
wat betekent bevoegdheid?
het recht om in bepaalde situaties een beslissing te nemen
57
wat betekent verantwoordelijkheid?
als je verantwoordelijkheid hebt over een taak zoals een huis in elkaar zetten. Dan is hoe de taak verloopt op jouw rekening
58
wat maken een missie en visie duidelijk waar een organisatie voor staat?
een missie is waar de organisatie voor staat. En een visie is waar de organisatie naartoe wilt.
59
wat is een organisatiecultuur?
alle normen en waarden van een bedrijf.
60
wat zijn waarden?
wat mensen in het algemeen belangrijk vinden.
61
benoem 5 waarden waar mensen waarde aan hechten
```
klantvriendelijkheid
beleefd
eerlijk
millieuvriendelijk
respectvol naar andere
```
62
wat formuleren organisaties naast hun visie en missie ook?
kernwaarden
63
wat zijn kernwaarden?
de belangrijkste waarden van een organisatie
| dat kan voor iedere organisatie verschillen. een voorbeeld daarvan zijn vertrouwen, afspraken nakomen, respect
64
wat zijn normen en geef daar voorbeelden bij?
zijn gedragregels die het gedrag van een persoon vormen.
iedereen draagt bedrijfskleding
overwerken wordt niet moeilijk over gedaan
65
wat is machtscultuur?
Hoe dichter iemand bij de baas zit hoe meer hij te zeggen heeft.
66
waar kom je machtscultuur tegen?
bij kleine bedrijven.
67
wat is rollencultuur?
alles werkt via procedures en regels waar je je aan moet houden. regels naleven zijn belangrijker dan efficiente mensen.
68
waar kom je een rollencultuur tegen?
meestal bij grote bureacratische organisaties
69
wat is een taakcultuur?
het resultaat is het aller belangrijkste boven regels en hierarchie. Alles moet er aan gedaan worden om de taak te voltooien.
70
waar kom je een taakcultuur tegen?
bij grote proectorganisaties.
71
wat is een personencultuur?
besluiten neem je samen iedereen is gelijk aan elkaar en er zijn weinig regels.
72
waar kom je personencultuur tegen.
bij ondernemerscollectieven
73
wat is een organigram
je leest van een organigram op welke manier de taken zijn gesplitst. en hoe de functies zijn ingedeeld.
74
bij wat voor bedrijf kom je een lijnorganisatie tegen?
Bij een klein bedrijf waar de werkzaamheden makkelijk te organiseren zijn.
75
hoe ziet een lijn organisatie uit voor een leidinggevende?
dat je als leidinggevende verschillen soorten medewerkers onder je hebben. Iedere medewerkere zal maar een leidinggevende kennen.
76
wat voor taak heeft een filiaalmanager in een lijnorganisatie.
de filiaalmanager heeft een uitvoerende en rapporterende taak richting de directie. Een leidinggevende taak naar de verkoopspecialisten en verkopers.
77
wat zijn de voordelen van een lijnorganisatie?
Er is duidelijkheid in wat er gedaan moet worden. Voldoende overzicht in verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
Duidelijkheid wie er de leiding heeft.
eenduidige leiding.
het is eenvoudig te controleren waar het fout kan zijn gegaan.
78
Wat zijn de consequenties van een lijnorganisatie?
De bedrijfsleiding is verantwoordelijk voor al het personeel, financieële materiele en technische onderdelen verantwoordelijk voor is.
79
wat zijn de nadelen van een lijnorganisatie?
trage overlegstructuur
lange communicatielijnen
onvoldoende kennis over het vak(vakkennis)
teveel druk op de leidinggevende
80
wat is een lijnstaforganisatie?
het is hetzelfde als een lijnorganisatie alleen versterk je het. Dat doe je door specialisten toe te voegen voor bepaalde functies. Zo neem je iemand aan om de administratie over te nemen van de directie.
81
wat zijn de voordelen van een lijn-staforganisatie?
je hebt deskundigheid op verschillende terreinen
onderbouwde besluitvorming
tijdbesparend
meer tijd voor leidinggevende taken
82
wat zijn de nadelen van een lijn-staforganisatie?
hogere kosten
bemoeienis met verkeerde zaken
de theorie valt niet altijd in de praktijk te gebruiken
de staf staat ver van de werkvloer vandaan
de staf heeft geen verantwoordelijkheid om resultaat te boeken
83
wat is een projectorganisatie
een samengesteld projectgroep met medewerkers vanuit de gehele organisatie. die je inzet als de huidige organisatie te maken krijgt met een situatie die een speciale benadering nodig heeft.
84
wat is een linking pin?
iemand die bij het management zit en bij een projectgroep hoort.
85
wat doet een linking pin?
hij zorgt ervoor dat alle informatie tussen het management en de projectgroep goed wordt gecommuniceerd.
86
wat is een matrixorganisatie?
bij deze vorm van structuur heb je permanente projectgroepen. Er wordt ook aan meerdere projecten gewerkt tegelijkertijd.
87
waar kom je een matrixorganisatie tegen?
waarneer de vraagstukken niet binnen een afdeling zijn op te lossen dan creeer je een matrixorganisatie. zodat een aparte projectgroep die situatie gaat tackelen.
88
wat voor indeling is de F (functionele) indeling
je deelt alle taken op in afdelingen. Dat doe je door alle verkoop gerelateerde taken in de verkoop afdeling te stoppen. Dit doe je dan ook met andere taken om een inkoop afdeling te creeëren.
89
wat voor indeling is een P (product) indeling?
Je gaat de organisatie opsplitsen in aantal taken rondom een productgroep. Je zal dan een aantal medewerkers op het vers hebben en zei zijn dan gericht op alle vers gerelateerde artikelen.
90
wat is een M (marktsegment) indeling?
je verdeelt de taken aan de hand van de doelgroepen waarmee je te maken krijgt. Je zal dan in dit geval Medewerkers in een kledingzaak verdelen op tussen de heren, dames en kinderen afdeling.
91
wat is een G (geografische) indeling
je praat hier over een organisatie met verschillende vestigingen. Je verdeelt alle werkzaamheden die medewerkers verrichten op een Geo locatie onder een organisatorisch orgaan als voorbeeld Denhaag
92
uit welke levensfases bestaat een bedrijf
startfase
groeifase
volwassenheidsfase
93
wat gebeurt er tijdens een startfase?
Je doet heel veel zelf en houd je bezig met alle werkzaamheden in de onderneming. Je krijgt te maken met probleemen zoals dat je er niet meer tussen uit kan komen lang, lange wachttijden voor klanten, geen vrije tijd en werk stapelt zich op.
94
wat gebeurt er tijdens de groeitfase?
Je gaat kijken wat voor organisatiestructuur gaat op zetten. Je neemt medewerkers in dienst. Je verdeelt over hun alle taken en verantwoordelijkheden. Jouw functie verandert langzaam in die van een manager en dus hou je jezelf meer bezig met andere zaken als marketing, logistiek, investeringen en personeel
95
wat gebeurt er in de volwassenheidsfase?
Je gaat aan de slag met je missie en je toekomstvisie. je hebt in je organisatie ook te maken met verschillende afdelingen of fillialen.ry[lns
96
wat is een synoniem voor organisatiecultuur?
bedrijfscultuur
97
welke vier organisatieculturen zijn er?
machtcultuur
rollencultuur
taakcultuur
personencultuur
98
hoe noem je een schematische weergave van een organisatiestructuur?
organogram
99
hoe heet de organisatiestructuur waar elke medewerker een chef kent?
lijnorganisatie
100
hoe heet de organisatiestructuur waarbij er speciale medewerkers zijn die leidinggevende gevraagd en ongevraagd adviseren?
lijn-staforganisatie
101
hoe heet de organisatiecultuur waarbij medewerkers tijdelijk worden vrijgesteld van hun normale werkzaamheden om samen met anderen aan een grote klus te werken?
projectorganisatie
102
wat betekent dirigeren?
het betekent het leiden van een groep of sturen van een groep. je kan hierbij denken aan het instrueren van een medewerker.
103
wat betekent constituren?
het werk voorbereiden, plannende aard en creatieve zijn. je kan hierbij denken aan het schrijven van een marketingplan.
104
wat gebeurt er als de spanwijdte groter is dan het omspanningsvermogen?
de kwaliteit van leiding geven zal achteruit gaan omdat er
105
Als de organisatie in een organigram is weergegeven, betekent dit dat er sprake is van een hierarchische structuur? leg dit uit
ja omdat, als een organisatie in een organigram is weergegeven dan biedt het ook inzicht op de hierarchische verdeling.
106
waarom is een lijnorganisatie met veel verschillende niveaus goede communicatie vaak erg lastig maakt?
Omdat, als de filiaal manager wilt dat er een taak uitgevoerd door een verkoper. Dan zal het eerst door de afdelingsmanager moeten gaan voordat de verkoper ervan op de hoogte is is er al veel tijd voorbij gegaan
door het verschil aan niveaus is het moeilijk om goed met elkaar te communiceren. Omdat, de een goed is in leidinggeven en de ander weer in iets anders. Om dat nadeel op te vangen zal er veel overlegd moeten worden tussen leidinggevenden die van elkaars sterke punten leren.
107
wat is een overeenkomst en een verschil tussen een projectorganisatie en matrixorganisatie?
het verschil is dat een projectorganisatie een tijdelijke samenstelling is voor tijdelijke klussen zoals bij een interne verhuizing. En een matrixorganisatie een permanente oplossing is voor onderwerpen die een afdeling niet kan oplossen dan zal er een matrixorganisatie worden gecreerd om die onderwerpen op te lossen.
Een matrixorganisatie is een samenstelling die wordt gebruikt als een afdeling bepaalde vraagstukken niet kan oplossen. Dan komt er een nieuwe organisatie die bestaat uit medewerkers die al bij de organisatie horen en die permanent blijft.
een overeenkomst is dat bij een projectorganisatie en bij een matrixorganisatie de medewerkers vanuit binnen de organisatie worden gewerft.
108
Aan wie heeft een staffunctionaris verantwoording af te leggen?
aan alle leidinggevenden
109
kan een staffunctionaris directe orders geven aan medewerkers in de organisatie?
ja dat kan als je een functionele bevoegdheid hebt gekregen.
110
uit welke stappen bestaat het besluitvormingproces?
```
probleemstelling beschrijven
informatie verzamelen
analyseren
alternatieven formuleren
alternatieven afwegen
beslissen
evalueren
```
111
wat is Probleemstelling Beschrijving?
het duidelijk opschrijven wat het probleem is
112
wat is informatie verzamelen?
alle informatie verzamelen die veel invloed kan hebben op het nemen van beslissingen. Een aantal voorbeelden zijn branchecijfers, mening van medewerkers en bedrijfscijfers.
113
wat is analyseren?
de informatie bestuderen eruit halen wat belangrijk is en wat minder relevant is.
114
wat doe je tijdens alternatieven formuleren?
je formuleert mogelijke oplossingen.
115
wat doe je tijdens alternatieven afwegen?
je beoordeelt alle alternatieven om het probleem op te lossen. Welke oplossing is het het waard.
116
wat is evalueren?
je gaat na afloop beoordelen of het probleem naar tevredenheid is opgelost
117
wat is het personeelsbeleid?
het aantal maatregelen dat je neemt op het gebied van personeel en arbeid om de organisatie doelen te bereiken
118
uit welke 3 fasen bestaat het personeelsbeleid
uit het instroombeleid
doorstroombeleid
uitstroombeleid
119
wat is het instroombeleid
het geeft aan hoe je omgaat met aanstelling introductie en het inwerken van nieuwe medewerkers.
120
wat behoort bij het doorstroombeleid?
hier horen zaken als functionerings- en beoordelingsgesprekken, opleidingen, en trainingen.
121
wat behoort nog meer bij het doorstroombeleid
promotiebeleid, doorgroeimogelijkheden en een loopbaanbegeleiding alle zaken die te maken met het directe werkuitvoering van de mederwerker
122
waaruit bestaat management development
uit het ontwikkelen van leidinggevenden hier zijn kwaliteit en kwantiteit belangrijk.
123
waaruit bestaat het uitstroombeleid?
hoe je als organisatie moet handelen tijdens ontslag of vervroegd uitdiensttreding.
124
welke 5 voorwaarde gelden ervoor om een hmr management strategie toe te passen.
1. je moet SMART doelen opstellen.
2. gedragen door het totale management.
3. goede samenwerking tussen alle managers.
4. een goede relatie tussen managers en medewerkers.
5. HRM toepassen tijdens de medewerker zijn gehele loopbaan binnen de organisatie.
125
waar zorgt een managementinformatiesystem voor?
dat alle informatie die je verzamelt over medewerkers zoals personeelsgesprekken worden bijgehouden in een systeem. dat wordt ook gedaan met prestatiecijfers van medewerkers zoals ziekteverzuim cijfers en verkoopcijfers.
126
Hoe kan je een managementinformatiesysteem het beste gebruiken?
je hebt mensen, hardware, software en gegevensbronnen nodig
127
wat verstaan we onder plannen
aan de hand van de huidige situatie het vaststellen van in de toekomst gewenste resultaten.
128
wat verstaan we onder personeelsplanning ?
hoe erg hebben we personeel nodig ten opzichte van de beschikbaarheid van personeel
129
wat zijn twee belangrijke factoren voor personeelsplanning.
kwantitatieve personeelsbehoefte
| en kwalitatieve personeelsehoefte
130
wat is personeelsverloop
de manier hoe medewerkers het bedrijf verlaten
131
wat is een natuurlijke verloop?
als een medewerker zelf ontslag neemt, vervroegde uittreding, pensionering, arbeidsongeschikt, of komt te overlijden
132
wat wordt er bedoeld met een FTE
fulltime-equivalent is de letterlijke betekenis. 1 fte is een medewerker die 36 per week werkt.
133
wat is een kwaliteitszorgsysteem?
een systeem dat ervoor zorgt dat het bedrijf de juiste mensen in dienst voor elke klus.
134
wat is een kwaliteitscyclus.
het is een stappenplan wat ervoor zorgt dat je de kwalitatieve behoefte goed aanpakt.
135
wat is een bekende kwaliteitscyclus
PDCA
136
waar staat pcda voor
plan
do
check
act.
137
waar zorgt een langetermijnplanning voor?
met doelstellingen die over 3 jaar gereed moeten zijn.
138
wordt een langetermijn doelstelling veranderd.
Ja op basis van de feiten die in de tussen tijd aanwezig zijn wordt de planning aangepast.
139
wat is een middellangetermijnplanning
die wordt gedurende langetermijnplanning gemaakt 1 to 3 jaar.
140
wat is een kortetermijnplanning?
dat is een planning voor een jaar
141
wat is het topkader?
de directie
142
wat is het middenkader?
teamleiders oftewel eerste medewerkers?
143
wat is het lager kader?
hulpkrachten oftwel verkopers.
144
waar zorgt de ziektewet voor?
dat je tijdens ziekte nog steeds recht hebt op doorbetaling en voor wie de wet geldig is en voor wie niet.
145
waar zorgen de WULBZ en de VLZ voor
ze zorgen er samen voor als een medewerker ziek is dat hij 2 jaar recht heeft op doorbetaling van 70% van zijn loon
146
wat is de WIA
de zieke werknemer zal worden gekeurd voor de WIA. zij gaan erover of je arbeidsongeschiktheids uitkering zal ontvangen.
147
waar bestaat een goed verzuimbeleid uit?
preventie
verzuimbegeleiding
reintergratie
148
op welke pilaren is de arbowet gebaseerd?
gezondheid, veiligheid en welzijn
149
wat is het ziekteverzuimpercentage?
hoeveel procent van de medewerkers ziek is?
150
hoe bereken je het ziekteverzuimpercentage?
aantal ziektedagen per jaar / aantal werkdagen per jaar * 100%
151
wat staat er in de wet verbetering poortwachter?
er staan de regels voor het begeleiden van zieke werknemers
152
Wat zijn piekperiodes?
dat zijn momenten door het jaar waar je als bedrijf een hele hoge omzet kan verwachten.
153
Wat zijn incidentele piekperiodes
dit zijn periodes die je niet kan inplannen zoals dat Nederland medailles wint of het wk wint.
154
hoeveel vakantiedagen mag heb je gemiddeld
verschilt van 23 tot 25
155
welke regels worden er in de vakantiewet vastgesteld?
hoelang je de tijd hebt om je vakantiedagen op te nemen (1,5 jaar). En zoals dat je al zieke werknemer evenveel vakantie hebt als een gezonde collega.
156
wat zijn ATV dagen
als je overuren maakt bouw je atv uren op die kan je gebruiken om vrij te nemem.
157
wat staat er in de arbeidstijdenwet?
hoelang je per dag en per week mag werken.
wanneer je recht hebt op pauze en op rusttijd
vanaf welke leeftijd arbeid is toegestaan en onder welke voorwaarden.
158
wat onderzoekt de SZW inspectie?
ze onderzoeken of er in een bedrijf alle standaard regels worden nageleefd
159
welke 3 elementen bevat een functie
taak
bevoegdheid
verantwoordelijkheid
160
wat staat er in een functieomschrijving?
wat de taken zijn binnen in de functie
161
wat zijn functie-eisen
eisen waar je aan moet voldoen om voor die functie te soliciteren. Dit kan je ervaring, diploma's, leeftijd en rijbewijs allemaal zijn.
162
wat is een functieprofiel?
samen met de functieomschrijving en functie-eisen creeër je een functieprofiel
163
wat is een persoonsprofiel?
een aantal eisen die een bedrijf heeft hoe een persoon als karakter moet zien om bij het bedrijf te passen
164
wat is functiewaardering?
is het plaatsen van functies in rangorde van elkaar.
165
wat is een functiewaarderingssysteem?
is de manier die wordt gebruikt om de rangorde tot stand te krijgen.
166
wat zijn functiegroepen?
als een functie door de functiewaarderingssysteem komt dan, wordt alle verdeeld over functiegroepen.
167
wat hoort er bij functiegroep?
een salarisschaal
168
hoe werkt een salarisschaal?
een salarisschaal werkt op basis van periodieken. zo kan het zijn dat je op basis van je leeftijf of je aantal jaren ervaring in een schaal wordt gestopt.
169
wat is tijdloon
een beloningssysteem die werkt op basis van je gewerkte uren.
170
wat is een functiebeloning?
hoe hoger de functie hoe hoger de beloning.
171
wat is prestatieloon
je beloning is afhankelijk van de geleverde prestaties.
172
wat is stukloon?
de medewerker zal betaald worden aan de hand van verkochte eenheid of hij spreekt of voor een percentage van de omzet dat zijn loon zal worden.
173
wat is premieloon?
een mengsel van prestatieloon en tijdloon zo geef je de medewerker een vorm van zekerheid en een bron van motivatie om beter te presteren.
174
wat is incentive-systeem?
Je beloofd je medewerkers een beloning als ze een bepaalde prestatie behalen.
175
wat is merit rating
je beloont de medewerker op basis van zijn kwalitatieve kenmerken dit kan dan zijn. De krantvriendelijkheid betrouwbaarheid en ga zo maar door
176
wat is competentie beloning?
je wordt beloont aan de hand van hoe flexibel je bent strategisch mee denkt aan het bedrijf. en business focus bezig bent.
het lijkt veel op merit rating je beoordeelt de medewerker op zijn kwalitatieve kenmerken alleen is het nadeel hiervan dat het moeilijk meetbaar is.
177
wat is een cafetaria systeem?
een beloning syteem dat de werknemer zijn eigen arbeidsvoorwaardens samenstelt. zo kan hij kiezen voor meer vakantiedagen en minder geld. Hij kan ook extra sparen voor zijn pensioen ten koste van zijn bruto loon.
178
uit welke informatie bestaat persoonsinformatie?
Personeelsbezitting, opleidingsniveau, kwaliteit, leeftijdsopbouw, personeelsverloop en ziekteverzuim
179
waar word een persoonsinformatiesysteem voor gebruikt?
om belangrijke gegevens zoals contracten, verjaardagen, personeelverslagen en noodzakelijke salarisverhogingen. dit allemaal is met een muisklik bereikbaar.
180
welke gegevens behoren tot de persoonsadministratie.
naam, adres, woonplaats
- telefoonnummer
- geboortedatum
- geboorteplaats
- burgerservicenummer
- functie
- arbeidsovereenkomst
- tariefgroep (van belang voor de inkomstenbelasting)
- loongegevens.
181
wat leg je vast in personeelsregistratie?
je legt de gebeurtenissen vast die dagelijks gebeuren zoals de aanwezigheid van medewerkers, urenverantwoording, opgenomen vakantiedagen.
182
waar zorgt wet van bescherming persoonsgegevens (WBP) voor?
Alle informatie die een bedrijf verzamelt over het personeel worden beschermd door de WBP.
183
wat is vastgelegd in WBP?
Wie de dosiers mag inzien
actuele dossiergegevens
melding van doorgifte van anderen
184
waar dient een functioneringsgesprek voor?
het is een regelmatig terugkerend gesprek over hoe de medewerker functioneert en hoe hij de toekomst ziet.
185
waar zorgt een POP (persoonlijke ontwikkelings plan) voor?
om te kijken of de persoonlijke doelstellingen van de medewerker overeen komen met die van het bedrijf.
186
wat is handig aan een POP?
als de medewerker ambities heeft om door te groeien in een bepaalde functie en het bedrijf iemand nodig heeft voor de functie dan kan het dienen als een geweldige motivatie bron.
187
wat is het doel van een beoordelingsgesprek?
het doel van een beoordelingsgesprek is vooral hoe heeft de medewerker gefunctioneerd en wat zijn de gevolgen daarvan geweest
188
wat is een Halo-effect?
een positief element overheerst de beoordeling
189
wat is een horn-effect?
een negatief elemant overheerst de beoordeling
190
wat is het doorstroombeleid?
het is een fase in het personeelsmanagement waarin de gesprekken die je hebt gevoerd ervoor moeten zorgen dat het winst opleverdt.
191
wat is het loopbaanbeleid?
het is een fase dat hoort bij het doorstroombeleid wat de ontwikkeling van de medewerkers moet stimuleren en bevoorderen.
192
waar zorgt het retentiebeleid voor?
bij het retentiebeleid zorg je voor dat de waardevolle medewerkers die voor je bedrijf werken ook bij je blijven.
193
wat is employability?
dat het loopbaanbeleid voor je medewerkers belangrijk is zodat ze zichzelf blijven ontwikkelen en waardevol blijven.
194
wat is promotie?
als je je medewerkers in een hogere functie plaatst.
195
welke richtingen heeft een scholingsbeleid?
dat je de medewerker voorbereidt voor een hogere functie
zodat de medewerker de functie nog steeds op een prima manier de functie kan uitvoeren
196
wat is de SOH?
het staat voor stichting opleidingsfonds HBD wat wordt gebruikt om scholingtrajecten te financieren.
197
wat is de ESF?
het staat voor europese sociaal fonds wat nederland vanuit europa miljoenen per jaar voor ontvangt. wat je kan aanvragen
198
wat is individuele opleidingsbehoefte
als je een enkele medewerker wilt opleiden dan kies je voor individuele opleidingsbehoefte.
199
wat is een collectieve opleidingsbehoefte?
als je een grote groep medewerkers wilt opleiden
200
met welke vragen bepaal je de organisatorische opleidingsbehoefte?
Wat zijn de ondernemingsdoelstellingen?
- Welke organisatorische belangen spelen een rol in het bereiken van deze doelen?
- In hoeverre beschikken medewerkers over voldoende motivatie, vaardigheid en inzicht om die
ondernemingsdoelen te bereiken?
- Welke functie-eisen stelt de onderneming om de doelen te verwezenlijken?
- Is er scholing nodig om potentiële mogelijkheden van medewerkers af te stemmen op de functieeisen binnen de organisatie?
- Waaraan herken je deze noodzakelijkheid?
- Om welke potentiële mogelijkheden gaat het precies?
- Hoe groot is de noodzaak om deze potentiële mogelijkheden bij te scholen?
