Burgers En Stoommachines Flashcards

(38 cards)

1
Q

Bourgeoisie

A

Groep van rijke burgers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Industrialisatie

A

Uitbreiding van de industrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Industrie

A

Productie in fabrieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Industrieel kapitalisme

A

Kapitalisme waarin ondernemers in de industrie de leiding hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Industriele revolutie

A

Ingrijpende verandering in de productiemethoden, waarbij handarbeid wordt vervangen door machines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Industriele samenleving

A

Samenleving waarin meer dan de helft van de bevolking in steden woont en de meeste mensen werken in de industrie en diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Moderne tijd

A

Vijfde periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sector

A

Deel van de economie, zoals de landboiw sector, industrie sector en dienstensector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tijd van burgers en stoommachines

A

Achtste tijdvak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eerste kamer

A

Deel van de Staten generaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kabinet

A

Gezamelijke ministers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Liberaal

A

Iemand die in de politiek streefd naar vrijheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Minister-president

A

Eerste minister, premier regeringsleider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Parlementair stelsel

A

Bestuurssysteem waarin het parlement de hoogste macht heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Provinciale staten

A

Volksvertegenwoordiging in de provincie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Regeringsleider

A

Aanvoerder van de regering

17
Q

Staatshoofd

A

Persoon met de hoogste macht in de staat

18
Q

Tweede kamer

A

Deel van de Staten-Generaal waarvan de leden door burgers zijn gekozen

19
Q

Ideologie

A

Geheel van ideeen over de samenleving

20
Q

Klasse

A

Bevolkingsgroep

21
Q

Politieke partij

A

Organisatie die vanuit bepaalde ideeen probeert invloed te hebben op het bestuur

22
Q

Productiemiddel

A

Hulpmiddel van productie

23
Q

Recht van initiatief

A

Leden van de tweede kamer mogen een wetsvoorstel indienen

24
Q

Sociale kwestie

A

Het probleem van de slechte leef- en werkomstandigheden van de arbeiders

25
Sociale wet
Wet voor steun aan mensen die minder goed voor zichzelf kunnen zorgen
26
Socialist
Iemand die in de politiek streefd naar meer gelijkheid
27
Uitbuiten
Misbruik maken
28
Vakbond
Organisatie van werknemers
29
Anticonceptiemiddel
Middel om zwangerschap te voorkomen
30
Bijzondere school
Niet-openbare school
31
Confessionelen
Mensen die in de politiek uitgaan van het christelijke geloof
32
Conservatief
Iemand die in de politiek naar behoud van bestaande toestanden
33
Discriminatie
Onderscheid maken tussen mensen met de bedoeling iemand of een groep achter te stellen
34
Emancipatie
Toekenning van gelijke wetten
35
Feminist
Iemand die streeft naar gelijke behandeling van vrouwen ten op zichte van mannen
36
Kiesstelsel
Manier waarop kiesrecht is geregeld
37
Schoolstrijd
Strijd over het betalen van bijzonder onderwijs door de overheid
38
Vooroordeel
Mening die niet op feiten is gebaseerd