caput 2 Flashcards
(114 cards)
1
Q
dolus
A
doli m de list
2
Q
ventus
A
venti m de wind
3
Q
ara
A
arae v het altaar
4
Q
gratia
A
gratiae v de charme, het aanzien, de dank
5
Q
oraculum
A
oraculi o het orakel
6
Q
laetus
A
-a -um vrolijk
7
Q
maestus
A
-a -um treurig
8
Q
sacer
A
sacra, sacrum heilig, gewijd
9
Q
auctor
A
auctoris m de dader
10
Q
sacerdos
A
sacerdotis m de priester
11
Q
condicio
A
condicionis v de voorwaarde, de toestand
12
Q
difficilis
A
-, difficile, difficilis moeilijk
13
Q
stare
A
-o staan, blijven staan
14
Q
errare
A
-o zwerven, zich vergissen
15
Q
navigare
A
-o varen
16
Q
respondere
A
-eo antwoorden
17
Q
desinere
A
-o ophouden
18
Q
exigere
A
-o uitdrijven, eisen, voltooien
19
Q
ponere
A
-o plaatsen, neerleggen
20
Q
solvere
A
-o losmaken, bevrijden, betalen
21
Q
trahere
A
-o trekken, rekken
22
Q
caedere
A
-o hakken, doden
23
Q
iacere
A
-io werpen
24
Q
rapere
A
-io grijpen, roven
25
tam
bijwoord zo, zozeer
26
gloria
gloriae v de roem
27
appellare
-o aanspreken, noemen
28
dare
-o geven
29
iuvare
-o helpen
30
ornare
-o versieren, in orde brengen
31
vetare
-o verbieden
32
apparere
-eo verschijnen, blijken
33
complere
-eo vullen
34
exercere
-eo oefenen
35
iubere
-eo bevelen
36
manere
-eo blijven
37
tenere
-eo vasthouden
38
abdere
-o verbergen
39
agere
-o voortdrijven, doen
40
cedere
-o gaan, wijken
41
cogere
-o bijeenbrengen, dwingen
42
currere
-o lopen
43
mittere
-o zenden, laten gaan
44
committere
-o begaan, toevertrouwen, beginnen
45
promittere
-o beloven
46
tendere
-o spannen, streven, gaan
47
defendere
-o verdedigen, afweren
48
sentire
-io voelen, merken, menen
49
fugere
-io ontvluchten
50
sive
voegwoord hetzij, of als
51
taurus
tauri m de stier
52
vir
viri m de man
53
hasta
hastae v de lans
54
patria
patriae v het vaderland
55
membrum
membri o het lid
56
miser
-a -um ongelukkig
57
parvus
-a -um klein
58
quantus
-a -um hoe groot?; zo groot als
59
socius
-i de bondgenoot, de deelgenoot
60
arx
arcis v de burcht
61
classis
classis v de vloot
62
vis
geen gen. v de kracht, het geweld
63
mare
maris o de zee
64
moenia
moenium o mv de stadsmuren
65
scelus
sceleris o de misdaad
66
certare
-o strijden
67
iactare
-o slingeren
68
solere
-eo gewoon zijn
69
videre
-eo zien
70
accidere
-it het gebeurt
71
incendere
-o in brand steken
72
occidere
-o doden
73
petere
-o gaan naar, vragen
74
numquam
bijwoord nooit
75
procul
bijwoord ver; van ver
76
contra+acc
voorzetsel tegenover
77
intra+acc
voorzetsel binnen
78
ecce!
tussenwerpsel kijk!
79
postquam
voegwoord nadat
80
invidia
invidiae v de jaloezie, de haat
81
vexare
-o kwellen, plagen
82
metuere
-o vrezen
83
ostendere
-o tonen
84
ruere
-o vooruitstormen; instorten
85
vincere
-o overwinnen, overtreffen
86
invenire
-io vinden, ontdekken
87
venire
-io komen
88
propter+acc
voorzetsel wegens
89
componere
-o samenplaatsen, opstellen
90
considere
-o gaan zitten
91
convenire
-io samenkomen, overeenkomen
92
corripere
-io vastgrijpen, meesleuren
93
providere
-eo voorzien, zorgen voor
94
procedere
-o vooruitgaan
95
prodesse
-sum+dat nuttig zijn
96
reddere
-o teruggeven, maken tot
97
redire
-eo terugkeren
98
referre
-o terugbrengen, rapporteren
99
callidus
-a -um sluw
100
timidus
-a -um bang
101
caput
capitis o het hoofd, het hoofdstuk
102
damnare
-o veroordelen
103
haud
bijwoord helemaal niet
104
reliquus
-a -um overig
105
appropinquare
-o+dat naderen
106
vincire
-io binden, boeien
107
una
bijwoord samen
108
rex
regis m de koning
109
regina
reginae v de koningin
110
regia
regiae v het paleis
111
regnum
regni o het koninkrijk, de heerschappij
112
regius
-a -um koninklijk
113
regio
regionis v de streek
114
regnare
-o heersen