Caput 5 Flashcards
(30 cards)
Lectus
Lecti m.
Het bed
Somnus
Somni m.
De slaap
Cubiculum
Cubiculi o.
De slaapkamer
Ferrum
Ferri o.
1) het ijzer 2) het zwaard
Pudor
Pudoris m.
De schaamte
Preces
Precum V. Mv
De smeekbeden
Decus
Decoris o.
1) de eer 2) het sieraad
Prior
~, prius; prioris
Vroeger, vorig
Premere
Premo III
Pressi, pressum
Drukken, neerdrukken
Quiescere
Quiesco III
Quievi, quietum
Rusten
Huc
/(bijwoord)
Hierheen
Paulo of paulum
/(bijwoord)
Een beetje, weinig
Insidiae
Insidiarum V. Mv.
De hinderlaag, de valstrik
Lacrima
Lacrimae V.
De traan
Ordo
Ordinis m.
De orde, de stand
Facinus
Facinoris o.
De daad (de misdaad)
Praesens
~,~; praesentis
Aanwezig
Praestare
Praesto I
Praestivi, praestitum
Geven, tonen
Constituere
Consistuo III
Constitui, constitutum
Opstellen, vaststellen
Parcere
Parco III
+dat
Peperci, -
Sparen
Prisquam
/( ondersch. Voegw)
Voordat
Nonnulli
-ae, -a
Enkele, sommige
Iniuria
Iniuriae V.
Het onrecht
Circumvenire
Circumvenio IV
Circumvenio, circumventum
Omsingelen