cellen Flashcards

(34 cards)

1
Q

myeloblast

A
  • <pro-erytroblast, rond/ovaal
  • grote kern, fijne chromatine, 2> nucleoli
  • dun cytoplasma, lichtblauw, geen korrels
  • N/C = 6
  • lage frequentie in beenmerg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

promyelocyt

A
  • grote dan myeloblast, rond/ bijna rond
  • frote kern, fijne chrom, 1> nucleoli
  • lichtblauw cytoplasma, prim. granules
  • N/C = 4
    1-5% alle kernhoudende in BM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

myelocyt

A
  • < promyelocyt, rond/bijna rond
  • ovale kern (1zijde ingedeukt), grovere chrom. & donkerder, geen nucleoli
  • blauw-roze cyto, kleinere korrels dan promyelocyt, sec. granules (-> granulocyt)
  • 5-20% alle kernhoudende in BM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

meta myelocyt

A
  • 11-18µm
  • nier/boon kern, grove klonterige kern
  • licht roze cyto, veel korrels (sec & prim)
  • N/C = 1.5
  • 10-30% in BM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

staaf

A
  • 11-16µm
  • grove klonterige kern
  • lichtroze cyto, veel korrels (sec & prim)
    -N/C = 1
  • 5-15% BM, <4% bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

segment

A
  • 11-16µm
  • grove structuur kern
  • lichtroze cyto, veel paarse korrels
  • N/C = 1
  • 5-20% BM, 40-75% bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

eosinofiel

A
  • 11-16µm
  • oranje korrels in cyto
  • kern niet bedekt
  • 1-5% bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

basofiel

A
  • 9-13µm
  • grote kern, moeilijk zichtbaar (korrels)
  • grote donker korrels
  • <2%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

monoblast

A
  • 12-20µm, rond/bijanrond
  • rond/voale kern, fijne chromatine, 1-2 nucleoli
  • donkerblauw cyto
  • N/C = 1.5-2
  • nauw aanw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

promono

A
  • overgang monobl -> monocyt
  • rond/voale kern, fijne chromatine, 1-2 nucleoli
  • blauw cytoplasma (fijne korreling)
  • N/C = 1-1.5
  • nauw aanw BM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

monocyt

A
  • grootste cel, 10-15µm
  • ovaal/ingedeukt/’w’ kern, strengen fijne chromatine of klontering
  • lichtblauw cyto, kleine roze korrels
  • 3-10%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

lymfocyten

A
  • 8-10µm, (bijna) rond
  • rond/ovaal kern, grof & donker, geen nucleoli
  • donkerblauw cyto, geen korrels
  • N/C = hoog
  • meest voorkomend lymfesoort in perifiere bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

plasmacel

A
  • meest rijpe, rond/ variabel
  • (bijna) rond kern, grof
  • donker basofiel cyto, perinucleaire hof, zelden korrels
  • N/C = laag
  • nauw perifiere bloed/ laag in BM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

microcyt

A
  • 80fl
  • oorzaak: ferriprieve anemie, Hbpathie, loodintox
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

macrocyt

A
  • > 101fl
  • oorzaak: Vit B12/folium def, MDS, hoge bloedaanmaak, alcohol, chroniche leveraandoening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

megalocyten

A
  • 9-12 µm (2x RBC)
  • oorzaak: megaloblastische anemie
17
Q

sferocyten

A
  • kogelcellen
  • oorzaak:
    -> congenitaal; asymptomatisch (geelzucht, splenomegalie)
    -> verworven; AIHA, schade, hypofosfatemie (ATP depletie)
    -> artefact (veroudering)
18
Q

hypochroom

A
  • grote bleke zone
  • daling HB synthese & MCH(C)
  • oorzaak: ferriprieve anemie, HB pathie, loodintox
19
Q

anulocyt

A
  • super grote bleke zone
  • oorzaken; ferriprieve anemie, siderblastische anemie, HB pathie
20
Q

ovalocyt

A
  • eivorm
  • oorzaak: ferriprieve anemie, diverse anemie
21
Q

elliptocyt

A
  • lange cel
  • oorzaak: ferriprieve anemie, MDS
22
Q

potloodcel

A
  • fijne elliptocyt met punt
  • verandering EW cytoskelet
  • oorzaak: ferriprieve anemie
23
Q

traancel

A
  • dacrocyt
  • extramedulaire bloedaanmaak
  • oorzaak: myelofibrose, MDS, megaloblastische anemie
24
Q

targetcel

A
  • hypocroom
  • oorzaak: ferriprieve anemie, leverziekte, Hb pathie, obstructieve geelzucht
25
stomatocyt
- uniconcaaf - stopbord - ionverhouding stoornis - oorzaak: alcohol kever aandoening, MDS, artefact
26
fragmentocyten
- driehoekige fragmenten - uitrekken RBC door vasthouden fibrinedraden & kunstopp. in circulatie - oorzaak: hartklep/vaatwand prothese, TTP-HUS, DIC, nieraandoening, brandwonde
27
echinocyten
- talrijke kleine uitsteeksels - burr cells/doornappel - oorzaak: artefact, leveraandoening, oud bloed
28
acanthocyt
- dense sferoïdale cel - veelvoudig uitsteeksels - afwijking lipidensamenstelling - oorzaak: a-b-lipideprotinemie, leveraandoening, postplenectomie, anorexia nervosa
29
sikkelcel
- polymerisatie HbS - oorzaak: sikkelcel anemie
30
pappenheimer lichaampjes
- kleine basofiele coccoide inclusies - in perifiere RBC - ferritine: siderocyten - oorzaak: post-splenectomie, thalassemie, sideroblastische anemie, megaloblastische anemie, intoxicatie, ijzeroverbelasting
31
basofiele stippeling
- neergeslagen ribosoom & mitochondriaal materiaal - oorzaak: thalassemie major, Hb pathie, sideroblastische anemie, megaloblastische anemie, hemolytische anemie, loodintox
32
howell-jolly bodies
- grote, dens gekleurde inclusie - achtergebleven kernfragment - post-splenectomie, hyposplenisme, megaloblastische anemie, neonaat
33
ringen van cabot
- paarsrode lus in cytoplasma - overblijfsel kernspoel na mitose - oorzaak: megaloblastische anemie, loodintox
34
parasieten
- blauwe ring met rode knop - malaria - plasmodium falciparum