Chapitre 17, p. 132 Flashcards
(32 cards)
a tendance
heeft de neiging
est enclin à
geneigd om/bereid om
incline/pousse/incite
aandringen op
a une fâcheuse tendance à
heeft de slechte gewoonte om…
a une (forte) propension à
neiging om
il ne faut pas pousser
niet doordraven/overdrijven
a un penchant/un faible
heeft een zwak voor
en connaît un rayon
heeft veel verstand van
est féru de
is een liefhebber van
approfondir/enrichir ses connaissances
kennis vergaren/verdiepen
des rudiments/des connaissances élémentaires/sommaires
algemene kennis
un érudit
Een geleerde
un puits de science/est calé en /incollable sur
een bron van kennis/expert
posé une colle
een lastige vraag
un esprit encyclopédique
een encyclopedisch geheugen
étale ses connaissances/fait étalage de son savoir
te koop lopen met zijn kennis/uit de hoogte
pédant
wijsneus
que je sache/autant je sache/d’après ce que j’en sais
voor zover ik weet
en connaissance de cause
kennis van zaken
acquérir une compétence
vaardigheden opdoen/kennis van zaken opdoen
vérifier les acquis
de resultaten controleren
de quoi il retourne/de quoi il s’agit
wat er aan de hand is/waar het om gaat
pris connaissance de
kennis genomen van
à quoi m’en tenir
waar ik aan toe ben/ hoe het zit met