Chapitre sur le look Flashcards
(106 cards)
1
Q
belangrijk
A
important
2
Q
navel
A
nombril
3
Q
uiteraard
A
naturellement
4
Q
gevaarlijk
A
dangereux
5
Q
opvallend
A
voyant, remarquable
6
Q
nodig
A
besoin
7
Q
imago
A
image, réputation
8
Q
anderen
A
les autres
9
Q
trouwens
A
d’ailleurs
10
Q
beoordelen
A
évaluer, juger
11
Q
de schijn, het uiterlijk
A
l’apparence
12
Q
geen sprake van
A
pas question de
13
Q
algemene
A
global
14
Q
de mening
A
l’opinion
15
Q
merkkleding
A
vêtements de marque
16
Q
de voorkeur
A
la préférence
17
Q
betalen
A
payer
18
Q
stevig
A
résistant
19
Q
alleen
A
seulement
20
Q
horen
A
entendre
21
Q
bedriegen
A
tromper
22
Q
zeggen
A
dire
23
Q
schilderen
A
peindre
24
Q
kapsel
A
coiffure
25
beslissen
décider
26
veranderen
changer
27
vol
plein
28
zetten
mettre, placer
29
aanpassen
adapter
30
gelijk hebben
avoir raison
31
vragen
demander
32
af en toe
de temps en temps
33
gelukkig
heureux, chanceux
34
important
belangrijk
35
nombril
navel
36
naturellement
uiteraard
37
dangereux
gevaarlijk
38
voyant, remarquable
opvallend
39
besoin
nodig
40
image, réputation
imago
41
les autres
anderen
42
d'ailleurs
trouwens
43
évaluer, juger
beoordelen
44
l'apparence
de schijn, het uiterlijk
45
pas question de
geen sprake van
46
global
algemene
47
l'opinion
de mening
48
vêtements de marque
merkkleding
49
la préférence
de voorkeur
50
payer
betalen
51
résistant
stevig
52
seulement
alleen
53
entendre
horen
54
tromper
bedriegen
55
dire
zeggen
56
peindre
schilderen
57
coiffure
kapsel
58
décider
beslissen
59
changer
veranderen
60
plein
vol
61
mettre, placer
zetten
62
adapter
aanpassen
63
avoir raison
gelijk hebben
64
demander
vragen
65
de temps en temps
af en toe
66
heureux, chanceux
gelukkig
67
zakgeld
argent de poche
68
droomkleed
robe de rêve
69
eindelijk
enfin
70
(zich) uitkleden
se déshabiller
71
(zich) aankleden
s'habiller
72
(zich) omkleden
se changer
73
zich schminken
se maquiller
74
onderhandelen
négocier
75
snuffelen
flairer, fureter
76
opmaken
s'apprêter
77
de nagellak
le vernis à ongle
78
versieren
décorer
79
razend
furieux, furieuse
80
verfrommeld
chiffonné
81
tijd besteden aan
consacrer du temps à
82
verzorgd
soigné(e)
83
de spuitbus
l'aérosol
84
argent de poche
zakgeld
85
robe de rêve
droomkleed
86
enfin
eindelijk
87
se déshabiller
(zich) uitkleden
88
s'habiller
(zich) aankleden
89
se changer
(zich) omkleden
90
se maquiller
zich schminken
91
négocier
onderhandelen
92
flairer, fureter
snuffelen
93
s'apprêter
opmaken
94
le vernis à ongle
de nagellak
95
décorer
versieren
96
furieux, furieuse
razend
97
chiffonné
verfrommeld
98
consacrer du temps à
tijd besteden aan
99
soigné(e)
verzorgd
100
l'aérosol
de spuitbus
101
aantrekken
changer, porter
102
meestal
généralement
103
tas
sac
104
changer, porter
aantrekken
105
généralement
meestal
106
sac
tas
