CHAPTER 5 (FOOD) Flashcards
(67 cards)
1
Q
aanbieding,de
A
offer
2
Q
afwasmiddel
A
dish washer
3
Q
begrijpen
A
understand
4
Q
bekendstaan
A
to be known as
5
Q
betalen
A
to pay
6
Q
bijna
A
almost
7
Q
boodschap
A
grocery
8
Q
boon-bonen
A
bean-beans
9
Q
brood
A
bread
10
Q
derde
A
third
11
Q
feest
A
party
12
Q
fijn
A
nice
13
Q
gewicht,het
A
weight
14
Q
groente
A
vegetables
15
Q
hagelslag
A
chocolate sprinkles
16
Q
helpen
A
help
17
Q
huishoudartikel
A
household aricle
18
Q
ijs
A
ice crem
19
Q
jarig
A
having your birthday
20
Q
koekje ,het
A
cookie
21
Q
komkommer
A
cucumber
22
Q
kopen
A
to buy
23
Q
kortingskaart
A
discount card
24
Q
liever
A
rather
25
liggen
to be located
26
lijstje
list
27
links van
to the left of
28
maart
march
29
meenemen
to take along
30
meer
more
31
meergranenbrood
multi grain bread
32
naast
next to
33
aan het eind van
at the end of
34
ann het begin van
at the beginning of
35
ontbijt
breakfast
36
ons
100 grams
37
oogst
harvest
38
pinnen
pay with the card
39
plastic zak
plastic bag
40
pond
500 grams
41
portemonnee,de
wallet
42
prijs
price
43
rechts van
on the right of
44
rood
red
45
rundergehakt
minced beef
46
saai
boring
47
sommige
some
48
speculaas
ginger bread
49
spek
bacon
50
straks
later
51
tas
bag
52
tasje,het
little bag
53
uitnodiging,de
invitation
54
vanaf
starting at
55
vergeten
forget
56
vlees
meat
57
vleeswaren
meet products
58
volkorenbrood
whole meat bread
59
wasverzachter
wash softener
60
wasmiddel
detergent
61
wegen
to weight
62
winkel
shop
63
worst
sausage
64
wortel
carrot
65
zak
bag
66
zuivel
dairy producta
67
zwaar
heavy
