Chapter 6 Flashcards
(98 cards)
Kwantitatief onderzoek
Onderzoek dat zich kenmerkt door het meten van variabelen voor individuele participanten of subjects om resultaten te verkrijgen, meestal numeriek, die kunnen worden samengevat, geanalyseerd en geïnterpreteerd volgens standaard statistische processen.
Kwalitatief onderzoek
Onderzoek dat zich kenmerkt door de narratieve (geschreven) rapportages (over interpretaties omtrent observaties) en interactie met participanten.
Stap 5 onderzoeksproces
Het selecteren van een research strategy, een onderzoeksstrategie (de algemene benadering en doelen van de studie).
Noem de vijf soorten onderzoeksstrategieën
- Descriptive research strategy
- Correlation research strategy
- Experimental research strategy
- Quasi-experimental research strategy
- Nonexperimental research strategy
Doel descriptive research strategy
Het beantwoorden van vragen over en het beschrijven van de actuele staat van één individuele variabelen (dus NIET relaties tussen variabelen).
Welk type relatie tussen variabelen is dit: veranderingen in de ene variabele zorgen voor een voorspelbare verandering in een andere variabele (slechts 1 variabele hoeft numeriek gemeten te worden)
A general relationship
Welk type relatie tussen variabelen is dit: beide variabelen worden numeriek gemeten en toename van de ene zorgt voor toename van de ander.
Positive linear
Welk type relatie tussen variabelen is dit: beide variabelen worden numeriek gemeten en toename van de ene zorgt voor een afname van de ander.
Negative linear
Welk type relatie tussen variabelen is dit: consistente, voorspelbare relatie tussen twee variabelen, maar in het patroon van een curve.
Positive curvilinear
Doel correlational research strategy
Meten hoe twee variabelen bestaan voor meerdere individuen, weergegeven in een tabel of scatterplot.
Doel experimental research strategy
Het beantwoorden van oorzaak-gevolg vragen over de relatie tussen twee variabelen. Door hoge controle in het design te verwerken kan geprobeerd worden ondubbelzinnigheid uit te bannen in de oorzaak-gevolg relatie.
Doel quasi-experimental research strategy
Het proberen te beantwoorden van oorzaak-gevolg vragen. Kan nooit voorzien in een ondubbelzinnige verklaring. Het is niet zeker dat het effect veroorzaakt is door jouw manipulatie.
Doel nonexperimental research strategy
Het aantonen van een relatie tussen variabelen, maar niet met de insteek te verklaren waarom die relatie er is.
Validiteit
De mate waarin de onderzoeksvraag daadwerkelijk wordt beantwoord met de metingen en observaties die gedaan zijn.
Threat to validity
Iedere factor die voor twijfel over de validiteit zorgt.
Externe validiteit
De mate waarin de resultaten die voor de groep in de studie gevonden zijn, ook te generaliseren zijn naar mensen, situaties, momenten etc. buiten de studie.
3 vormen van generalisering
- Van de steekproef naar de populatie
- Van een onderzoeksstudie naar een andere
- Van een onderzoeksstudie naar de echte wereld
Interne validiteit
De mate waarin het onderzoek één duidelijke, ondubbelzinnige verklaring kan geven voor de relatie tussen twee variabelen.
Waardoor wordt de kwaliteit van een studie bepaald?
Door de mate waarin de interne en externe validiteit gewaarborgd is.
Selection bias
In de steekproeftrekking is er een voorkeur voor de trekken van bepaalde individuen, en voor anderen juist niet. De steekproef representeert de populatie niet accuraat.
College students
Een makkelijk te bereiken en vaak beschikbare groep, maar dit is niet altijd te generaliseren naar de gehele populatie.
Volunteer bias
Vaak melden participanten zich zelf aan, maar dit is niet altijd een representatieve steekproef.
Participant characteristics
Wanneer participanten eigenschappen delen, kan dit ook de mogelijkheid tot generalisatie naar een bredere populatie inperken.
Cross-species generalizations
Wanneer er bijvoorbeeld met dieren een experiment uitgevoerd is, is dit niet zomaar generaliseerbaar naar andere dieren.