Christelijke Samenleving Flashcards

(23 cards)

1
Q

Kenmerken: religieuze dominantie

A

De katholieke kerk was de belangrijkste religieuze instelling en had een grote invloed op het dagelijks leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kerkelijke macht

A

De kerk bezat veel land en had grote economische macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kruistochten

A

De kerk organiseerde kruistochten om het heilige land te heroveren en het chrisyendom te verspreiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Religieuze architectuur

A

Kathedralen en kerken waren het middelpunt van steden en dorpen en werden gebouwd met k romaanse en later gotische stijl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

GEVOLGEN:

Politieke invloed van de kerk

A

Dit leidde soms tot conflicten zoals de investituurstrijd,waarin pausen streden om de benoeming van de bisschoppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

GEVOLGEN:

              Economie
A

De kerk stimuleerde liefdadigheid, maar was ook een groot grondbezitter die inkomsten haalde uit pachten en tienden(belastingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

GEVOLGEN:

Oorlog en kruistochten

A

De kruistochten veroorzaakten veel conflicten, maar droeg ook bij aan de uitwisseling van ideeën, goederen en technologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

GEVOLGEN:

 Onderwijs en wetenschap
A

Kloosters en kathedraal waren de belangrijkste centra van onderwijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Houding tegenover andere godsdiensten :

Jodendom:

A

-Joden werden in de middeleeuwse christelijke samenleving vaak als “anders” en vijandig beschouwd omdat zij Jezus niet erkenden als de Messia’s

  • ze werden soms gedwongen in aparte wijken te wonen en hadden
    vaak beperkende wetten die hen uitsloten bepaalde beroepen en land bezit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Houding tegenover andere godsdiensten:

Islam:

A

-Moslims werden vaak neergezet als “heidenen” of “ ongelovigen “ die moesten worden bekeerd of bestreden

-de islam werd gezien als een rivaliserende religie vooral in het licht van kruistochten(11e-13e eeuw)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Houding tegenover minderheden:

Sociale en economische restricties

A

joden en soms moslims in CHRISTELIJKE gebieden werden vaak beperkt in hun bewegingsvrijheid, beroepen en rechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Houding tegenover minderheden:

Uitsluiting en segregatie:

A

-Minderheden werden vaak fysiek gescheiden van de rest van de samenleving. bv.ghetto’s

-ze mochten vaak niet deelnemen aan politieke of religieuze macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Houding tegenover ketterij:

 Definitie van ketterij:
A

Ketterij werd gedifineerd als het bewust afwijken van de officiële leer van de katholieke kerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Houding tegenover ketterij:

 Vervolging van ketters:
A

-ketters werden vervolgd door kerkelijke en wereldlijke autoriteiten

-excomunicatie, gevangenisstra/ terechtstelling( vaak door verbranding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

GEVOLGEN VAN DIE HOUDING:

Versterking van kerkelijke macht:

A

De strijd tegen ketterij en minderheden legitimeert de macht van de kerk over geloof en politiek

17
Q

GEVOLGEN VAN DIE HOUDING:

Sociale verdeeldheid:

A

Discriminatie van minderheden en ketters creëerde spanningen binnen de samenleving

18
Q

Rol van christelijke kunst-en cultuuruitingen:

1.schilderkunst en beeldbouwkunst

A
  • schilderkunst:
    *middeleeuwse miniaturen in verluchte manuscripten

-Beeldbouwkunst:
* beelden van Christus, Maria, heiligen en engelen werden geplaatst in kerken en kathedralen

19
Q

Rol van christelijke kunst-en cultuuruitingen:

2.Muziek

A

-liturgische muziek:

*gregoriaanse gezangen waren de belangerijkste vorm van religieuze muziek.

20
Q

Invloed van het christendom op het dagelijks leven:

  1. Sociale structuur en identiteit
A

Normen en waarden: Het christendom bepaalde morele richtlijnen, zoals naastenliefde, nederigheid en gehoorzaamheid. Deze waarden werden zowel in de familie als in de bredere gemeenschap aangehouden.

21
Q

Invloed van het christendom op het dagelijks leven:

  1. Economische invloed
A
  • tienden: boeren en burgers betaalden tienden( een tiende deel van hun oogst of inkomsten) aan de kerk.
  • liefdadigheid: de kerk steunde armen en zieken via kloosters en liefdadigheids instellingen: dit versterkte haar invloed in de samenleving
22
Q

Invloed van het christendom op het dagelijks leven:

  1. Onderwijs en kennis
A

• religieuze opvoeding: De kerk zorgde voor onderwijs en leerde de basisprincipes van het geloof. Kloosters waren centra van geletterdheid en wetenschap

23
Q

Invloed van het christendom op het dagelijks leven:

  1. Politieke macht
A

Geestelijken waren vaak nauw verbonden met wereldrijke machthebbers. De kerk beïnvloedde wettenvek bestuur en bemiddelde in conflicten