College 3 Antibioticum beleid preventie van resistentie Flashcards

(34 cards)

1
Q

Welke soorten resistentie zijn er?

A
  1. Intrinsieke resistentie = natuurlijke resistentie = van nature aanwezig in een MO
  2. Verworven resistentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem een bekend voorbeeld van natuurlijke resistentie?

A

Gram- bacteriën zijn van nature resistent tegen vancomycine

Vancomycine werkt op peptidoglycaan laag
Gram+: dikke laag peptidoglycaan aan buitenkant bacterie
Gram-: dunne laag, zit tussen 2 membranen in  AB moet via porie in de membraan naar binnen  vancomycine is te groot voor de poriën waardoor niet bij peptidoglycaan laag komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe kan een bacterie een verworven mutatie krijgen?

A
  1. spontane mutaties in het chromosomaal DNA van de bacterie –> spontane mutaties bij celdelingen
  2. Krijgen van plasmidaal DNA van een andere bacterie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe krijg je bij een resistentie mutatie een resistente kolonie?

A

mutatie en selectie oiv AB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe bepalen we/wat is de MIC? In welke context moet je dit bekijken?

A

eerste concentratie waar met het blote oog geen groei zichtbaar is van bacteriën (over het algemeen 90%)

Bekijken in combinatie met welke dosering maximaal aan patiënt geven
MIC vergelijken met PK/PD-curves

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een goede maat om te weten of het AB effectief is?

A

Berekenen hoeveel tijd de concentratie van het AB > dan de MIC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de MPC?

A

mutant preventie concentratie = concentratie waarboven men moet behandelen om te voorkomen dat mutanten zich kunnen ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Je kan de concentraties in het bloed opdelen in drie vlakken/stukken, welke zijn dit en wat is het effect?

A
  1. Concentratie bloed < MIC
    Geen remming/dood bacterie –> geen effect
    Waarbij Zowel de gevoelige als de resistente populatie niet voldoende behandelen
  2. Mutant selectie window: bacteriën met een resistentie mutatie zich goed ontwikkelen en uitselecteren, wel doden van niet resistente bacteriën (want boven MIC)
  3. Concentratie bloed > MPC
    Zowel de resistente als niet resistente bacteriën worden behandeld!
    LET OP: kan niet altijd vanwege bijwerkingen
    Zo danig hoge load AB dat bacterien met chromosomale resistentie mutaties ook gedood worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welke manieren kan een verworven mutatie ontstaan door opname van vreemd DNA?

A
  1. Transformatie: vrij DNA wordt ingebouwd in het chromosoom (Vrij DNA dat aanwezig is in de omgeving door bvb een gelyseerde andere bacterie)
  2. Conjugatie: plasmidaal DNA (extra-chromosomaal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke vier type resistentie mechanismen zijn er?

A
  1. Binnengaan van AB blokkeren
  2. Wegpompen AB (efflux pompen)  toename aantal pompen
  3. Kapot maken AB (door enzymen)
  4. Aangrijpingspunt AB aanpassen (niet meer goed binden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke soorten beta-lactamases kennen we?

A
  1. eenvoudige BL
  2. ESBL (extended spectrum)
  3. AmpC
  4. Carbapenemases: voor alle beta-lactam AB resistent
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke belangrijke variant van het aanpassen van het aangrijpingspunt als resistentie mechanisme kennen we?

A

PBP2 –> PBP2a
mechanisme van de MRSA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de MRSA?

A

meticilline resistente s. aureus
Meticilline is een niet-klinisch gebruikt, beta-lactam AB

PBP2 in PBP2a waardoor AB Niet meer kan binden
Resistent tegen ALLE beta-lactam AB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Op welk gen ligt het MRSA resistentie gen?

A

MecA-gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waardoor wordt er info verzameld over resistente bacteriën in Europa?

A

European centre of disease control (ECDC)
Verzameld van alle Europese landen gegevens over aantal resistente bacterien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar komt de MRSA veel voor en waar juist weinig in Europa?

A

Veel:
- italie
- Portugal
- Kroatie
- griekenland
- Bulgarije

Weinig:
- NL
- scandinavie
- Duitsland

17
Q

Waarom doen NL, Duitsland en Scandinavië het zo goed op het gebied van het voorkomen van resistente bacteriën ?

A
  1. restrictief AB beleid (AB stewardship)
    - Alleen AB wanneer deze zijn geindiceerd
    - Tijdig beginnen, tijdig stoppen
    - Maximaal effect, minimale ontwikkeling van resistentie
    - SWAB: nationale richtlijnen
    - A-team in elk ziekenhuis –> 4x per analyse over AB gebruik
    o Bewaken kwaliteit voorschrijfgedrag
    o Tm een arts-microbioloog, internist-infectioloog en ziekenhuisapotheker
  2. Search and destroy beleid
    - Actief opsporen dragers en screenen risicogroepen
    - MRSA-dragers geïsoleerd verplegen
    - MRSA eradiceren (allemaal)
18
Q

Hoe is het MecA-gen waarschijnlijk bij de MRSA gekomen?

A

via transformatie vanuit andere stafylokokken ingebouwd in het chromosoom van s. aureus  integratie in chromosomaal DNA

19
Q

Kan iemand die (niet adequaat) wordt behandeld voor een s. aureus een MRSA “ontwikkelen”?

A

NIET door spontane mutaties tijdens een behandeling –> als iemand dit krijgt, is dit via een ander persoon (al resistent gekregen)

20
Q

Wat doen we als we erachter komen dat iemand drager is van een MRSA?

A

hele gezin screenen op dragerschap –> indien meer dragers deze ook tegelijk BH

Indien in de zorg: alle contacten (patienten of juist zorgverleners) worden allemaal bekeken

Vervolgens: behandelen van de infectie –> moet eerst rustig zijn VOORDAT we eradicatie van de MRSA kunnen krijgen

Dan
- AB
- Chloorhexidine zeep –> wassen zodat ook van huid af
FU: gedurende 1 jaar

21
Q

Wanneer is iemand weer MRSA negatief?

A

PAS na 1 jaar is iemand MRSA-negatief!!!!

22
Q

Waardoor worden richtlijnen gemaakt voor infectie preventie?

A

SRI = samenwerkingsverband richtlijnen infectiepreventie
Wat: commissie die vanuit verschillende gebieden werken aan richtlijnen

–> voorkomen resistentie en verspreiding

23
Q

wat is de BRMO?

A

BRMO = bijzonder resistent MO

  • Resistentie voor veel en/of belangrijke AB (vaak gebruikt)
  • Kan zich snel of makkelijk verspreiden
  • Definities door WIP geformuleerd (werkgroep infectiepreventie)
24
Q

wat is het wildtype resistentie van de e. coli?

A

Intrinsiek resistentie voor flucloxacilline, metronidazol en vancomycine

25
Wat zijn de belangrijkste voorbeelden van BRMO's?
- MRSA - ESBL - carbapenemase +
26
Waartegen zijn de verschillende beta-lactamases resistent?
1. gewone BL: enkel tegen penicillines 2. gewone BL: penicillines + 1e en/of 2e generatie cefalosporines 3. ESBL of AmpC: Alle penicillines en cefalosporines 4. Carbapenames: Alle beta-lactam AB
27
Waar liggen de genen van ESBL en carbapenemases vaak? Wat is het hier gevaarlijk aan?
Vaak op plasmiden --> kunnen dit makkelijk doorgeven
28
Hoe werkt het uitwisselen van DNA tussen bacterien?
- Bij celdeling deelt ook het plasmide zich - Vorming pilus = een buis naar een andere bacterie - Plasmide repliceert zich (kan sneller dan bacterie zelf) - een van de twee doorgeven aan een andere bacterie --> kan over vrij grote afstand LET OP: enkel plasmidaal DNA kan op deze manier worden overgeven
29
Wat is kenmerkend voor het overdragen van plasmiden (met evt resistentie genen)?
- Uitwisseling tussen verschillende soorten bacteriën is mogelijk, maar kan ook tussen twee van dezelfde soort - Bevatten vaak (niet altijd) resistentiegeven tegen meerdere klassen AB --> bvb ESBL + ander resistentie mechanisme - mogelijk ook overdracht van virulentie factoren
30
Wat is het beleid bij een ESBL+ e. coli?
- BH met meropenem IV - contact isolatie bij opname - eradicatie is NIET mogelijk: in darm waar zo veel bacteriën zitten waarbij niet een BH om specifiek deze bacterie aan te vallen - Spontaan kwijtraken kan WEL (vooral als tijdje niet met AB behandeld wordt)
31
Hoe vaak komt ESBL+ E. coli voor in NL? En in andere Europese landen? En hoe zit dit voor carbapenamse + klebsiella?
5-10% van de gekweekte e.coli in NL is ESBL+ --> In Zuid-Europa ligt dit veel hoger Carbapenamase: bij < 1% van de klebsiella's in NL (is ernstiger ook)
32
Wat zijn drie redenen voor de toename van resistentie bij bacterien? En wat is een ander bijkomend probleem?
1. Toename van gebruik van AB: zowel humaan als veterinair (in veevoer) 2. Patiënt populatie verandert: meer ICU en meer immuun gecompromitteerde patiënten die veel AB en behandeling nodig hebben 3. Meer reizen: verspreiding resistente bacteriën OOK: Nauwelijks meer nieuwe AB!!
33
Waarop heeft resistentie bij een MO vooral invloed?
NIET per se meer ziekmakend!!! Heeft alleen invloed op de BH!!
34
Wat is het gevaar van resistente MO?
- moeilijker te behandelen en soms zelfs onmogelijk waardoor: o Inferieure behandeling o Meer bijwerkingen o Langere opnameduur o Hogere sterfte - moeilijk of zelfs onmogelijk om weg te krijgen als iemand eenmaal drager is - effect op empirische therapie