college analyse van verbale data Flashcards

1
Q

grounded theory

A

inductie of abductief
theorie ontwikkelen die een fenomeen in een specifieke context kan verklaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

thematische analyse

A

inductief, deductief, abductief
iets te weten komen over de gedeelde opvattingen, meningen of ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

systematische analyse

A

deductief
counting codes
kwantitatieve anlyse van verbale gegevens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

sequentiële analyse

A

deductief
beter inzicht krijgen in het verloop van het proces door de volgorde van acties te onderzoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

inductief

A

gegevens coderen -> codeerschema

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

deductief

A

codeerschema -> gegevens coderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

abductief

A

voorlopige codes vanuit theorie
coderen en literatuur raadplegen

elke fase kan theorie geraadpleegd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

in-vivo codes

A

afkomstig uit data

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

constructed codes

A

literatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

stappen thematisch analyse

A
  1. gegevens vertrouwd maken
  2. open coderen
  3. thema’s identificeren
  4. thema’s beoordelen (eerste/tweede orde)
  5. onderzoeksvraag beantwoorden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

constante vergelijking

A

kritisch reflecteren, systematisch vergelijken, vragen indien nodig aanpassen, validiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

systematische analyse (chi, 1997)

A
  1. protocollen reduceren (optioneel)
  2. protocollen segmenteren
  3. codeerschema ontwikkelen
  4. codes operationaliseren (regels afspraken - overleg)
  5. gecodeerde data visueel weergeven (optioneel)
  6. zoeken naar patronen in de data
  7. patronene en validiteit interpreteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

granulariteit

A

grootte van segmenten , passen bij onderzoeksvragen (correspndentie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

interrater reliability

A

mate van overeenstemming, verschillende onderzoekers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

cohen’s kappa

A

2 beoordelaars, nominaal ja/nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

weighted kappa

A

2 beoordelaars, ordinaal

17
Q

fleiss’s kappa

A

meer dan 2 beoordelaars, nominaal

18
Q

intraclass correlation coefficient

A

meer dan 2 beoordelaars, continu

19
Q

inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid

A

verschil en overeenstemming tussen 2 of meer beoordelaars voor dezelfde gegevens

20
Q

intra-beoordelaarsbetrouwbaarheid

A

verschil en overeenstemming van 1 beoordelaar voor verschillende gegevens

21
Q

sequentiële analyse

A

volgorde coderen
transitietabel van links naar rechts, in de rijen staat het beginpunt en in de kollommen het eindpunt (z-waarde)

22
Q

3 verschillen grounded theory en thematische analyse

A
  1. GT gebruiken om theorie the ontwikkelen - TA werken met theorie
  2. TA analyseren na de gegevensverzameling
  3. TA coderingsschema met codes die van tevoren zijn vastgesteld
23
Q

data triangulatie

A

verschillende databronnen, strategie voor sampling en design

24
Q

onderzoeker triangulatie

A

verschillende onderzoekers kijken naar de data

25
Q

theoretische triangulatie

A

kijken vanuti verschillende theoretische invalshoeken

26
Q

methodologische triangulatie

A

gekozen methode, combinatie