College B6: Het proces van Socrates Flashcards

1
Q

Xenophon’s apologie (naam)

A

Apologie van Socrates voor de jury en Memorabilia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe heet Polycrates’ werk over Socrates?

A

Aanklacht tegen Socrates

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vul in:

Plato toont wie (1) was, geen dogmatische (2)

A
  1. Socrates
  2. verdediging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vul in:

Plato geeft ons de indruk dat hij een verslag zo (1) mogelijk
schrijft

A

objectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Eerste stemming na de toespraken van (1) (aanklager) en (2) (aangeklaagde): 281 stemmen voor de aanklager en 220 voor de aangeklaagde

A
  1. Meletus
  2. Socrates
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Tweede stemming na het voorstel van (1) voor zijn (2): 361 stemmen voor de doodstraf, 140 stemmen voor een boete

A
  1. Socrates
  2. straf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

(1) kan de meerderheid van de (2) niet (3) van de onwaarheid van de beschuldiging en 80 mensen ondersteunen hem niet na zijn tweede toespraak

A
  1. Socrates
  2. jury
  3. overtuigen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De meerderheid van de literatuur over (1) verdedigt hem en niet wil toegeven dat de verdediging een (2) is geweest

A
  1. Socrates
  2. mislukking

Uitzondering: Hegel, Nietzsche, Apostel en Montuori

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Structuur van Plato’s Apologie van

Socrates:

  • Inleiding door (1)
  • Eerste toespraak van Socrates om zich te verdedigen nadat (2)
    en misschien nog iemand aan het woord was/waren
  • Tweede toespraak van Socrates nadat hij (3) wordt verklaard
    om een straf voor te stellen als alternatief voor de straf die (2)
    voorstelde (doodstraf)
  • Derde toespraak van Socrates nadat de jury voor (4) stemt.
A
  1. Socrates
  2. Meletus
  3. schuldig
  4. doodstraf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De eerste toespraak

Twee hoofddelen:

  • Argumenten tegen de onofficiële aanklacht, de slechte reputatie van Socrates in Athene als de echte beschuldiging en/of de oorzaak van het proces: (1) filosoof bezig met de ontmythologisering van de (2)
  • Argumenten tegen de officiële aanklacht: misleiding van (3), invoering van nieuwe goden en (4) van de goden van Athene.

Zijn verdedigingsstrategie bestaat bijgevolg uit twee acties: eerst de vermoedelijke oorzaak van de officiële beschuldiging te ondermijnen en dan de logische inconsistentie van Meletus’ aanklacht te bewijzen.

A
  1. goddeloze
  2. natuur
  3. jongeren
  4. ontkenning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat Socrates met zijn ondervraging eigenlijk aantoont is de (1) van zijn eigen daden

A
  1. onredelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Plato doet in zijn Apologie en in zijn vroegere en latere socratische
dialogen absoluut geen inspanning om te tonen dat zijn meester ooit
een minimum aan respect voor de (1) van (2) had

A
  1. goden
  2. Athene
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

(1) behandelt nergens de vraag over wie (2) heeft (anders dan (3) en (4))

A
  1. Plato
  2. gelijk
  3. Polycrates
  4. Xenophon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De mislukking van de filosoof

  • De (1), de keuze van de woorden
  • De strategie, maar vooral de verandering van strategie aan het einde van de eerste toespraak
  • De impliciete en expliciete ontkenning van de (2) gelegitimeerde autoriteit
  • De overbodige (3) aan de jury en de mensen van Athene
  • De misplaatste (4)
  • Niet begrijpen waarover het gaat, wat de jury wou horen
  • Niet goed (5): dan merkt Socrates dat hij niet genoeg tijd heeft voor zijn verdediging
A
  1. taal
  2. democratisch
  3. belediging
  4. ironie
  5. plannen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het argument van Socrates:

  • Deze aanklacht is de formalisering van roddels, jaloezie en
    (1)
  • Geen normale mens zou zoiets doen
  • Jullie zoeken een (2), Athene is geen plaats voor (2) (hij ziet
    niet in dat Athene eigenlijk geen dictatuur meer wil)
  • De (3) is op zich absurd
  • Hij heeft nooit (4) gevraagd voor alles wat hij voor Athene deed
  • Hij heeft (5)
  • Hij verdient eigenlijk een soort van bijzondere (6)
A
  1. vijandelijkheid
  2. sofist
  3. aanklacht
  4. geld
  5. kinderen
  6. pensioen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Identiteit

  • Aan het einde van het proces kent (1) zichzelf
  • Aan het einde van het proces begint (2) om zichzelf te kennen
  • Maar van begin af aan is er sfeer van (3), Athene en
    Socrates weten te veel over elkaar
  • Plato’s verhaal van Socrates: een tragikomische reeks van
    (4) van Socrates over zijn eigen identiteit.
A
  1. Athene
  2. Socrates
  3. wantrouwen
  4. misverstanden