Common phrases Flashcards
(33 cards)
1
Q
Hallo
A
Hello
2
Q
Hoi
A
Hi
3
Q
Bye!
A
Dag! or Doei!
4
Q
Bedankt
A
Thank you
5
Q
Dank je Wel
A
Thank you
6
Q
Goodbye
A
Tot ziens
7
Q
Thank you, goodbye!
A
Dank je wel (bedankt), tot ziens!
8
Q
Good day
A
Goedendag
9
Q
Good night
A
Welterusten
10
Q
Good morning
A
Goedemorgen
11
Q
Good evening
A
Goedenavond
12
Q
Ja
A
Yes
13
Q
Nee
A
No
14
Q
Alsjeblieft
A
Please
15
Q
Sorry
A
Sorry
16
Q
Pardon
A
Excuse me
17
Q
Het spijt me
A
I am sorry
18
Q
Goed
A
Good
19
Q
Oke?
A
Okay?
20
Q
Good, thanks!
A
Goed, bedankt!
21
Q
Is it good?
A
Is het goed?
22
Q
Yes, thanks
A
Ja, dank je!
23
Q
How are you?
A
Hoe gaat het?
24
Q
No, thanks
A
Nee, dank je
25
Hi, how is it going
Hoi, hoe gaat het?
26
I speak english
Ik spreck Engels
27
I speak a bit of dutch
Ik spreck een beetje Nederlands
28
Hello, how are you?
Hallo, hoe gaat het?
29
Hello and goodbye
Hallo en dag!
30
Okay
Oke
31
Hij heeft de appel
He has the apple
32
Breakfast and lunch?
Ontbijt en middageten
33
Lunch
Middageten