Communicatie/licht Flashcards
(31 cards)
Wanneer moet je je richtingaanwijzer gebruiken?
Bij elke belangrijke zijdelingse verplaatsing
Wanneer moet je beginnen met richting aangeven op de autoweg?
150 meter voor de uitrijstrook of afslag, mits er geen verwarring kan ontstaan door eventueel zijwegen.
Wanneer moet je beginnen met richting aangeven op wegen buiten de bebouwde kom?
200 meter voor het kruispunt, of 150 meter als er een uitrijstrook of voorsorteervlak aanwezig is.
Wanneer moet je beginnen met richting aangeven op wegen binnen de bebouwde kom?
100 meter voor het kruispunt, of 50 meter als er een uitrijstrook of voorsorteervlak aanwezig is. In woonstraten volstaat 50 meter ook.
Wanneer gebruik je je remlichten?
Als je aan verkeer achter je duidelijk wilt maken dat je gaat remmen. Dit licht gaat automatisch aan als je het rempedaal indrukt, hier kun je soms gebruik van maken door ‘m kort heel licht in te drukken en zo anderen te waarschuwen.
Wanneer mag je claxonneren?
Alleen om dreigend gevaar af te wenden
Wanneer gebruik je je alarmlichten?
- Als je met pech stilstaat op een plaats waar dat niet mag, of waar je slecht zichtbaar bent.
- Als je een file nadert.
Welke lichten onderscheiden we?
Dimlicht, stadslicht, groot licht, mistlist (voor en achter)
Welke kleuren mogen het grootlicht, stadslicht, dimlicht en achteruitrijlicht hebben?
Alleen geel en wit
Wanneer moet je je dimlicht voeren?
Bij schemering en in het donker, en overdag als je niet goed zichtbaar bent.
Is het toegestaan om alleen stadslicht te voeren tijdens het rijden?
Nee, nooit, stadslicht is alleen van toepassing als je stilstaat.
Mag je met dagrijlicht rijden als je aan de voorkant ook andere lichten voert?
Nee
Wanneer mag je je groot licht niet gebruiken?
- Overdag
- Als je een tegenligger hebt
- Als er kort voor je een ander voertuig zit
- Als je andere verkeersdeelnemers ermee hindert
Welke twee kleuren kunnen bermpaaltjes hebben?
Rood en wit, die staan respectievelijk rechts en links
Wanneer moet je je stadslicht aanzetten?
Als je in het donker of overdag met slecht zicht stilstaat op de rijbaan. Dit geldt ook voor een aanhangwagen of caravan.
Moet je je stadslicht ook aanzetten - ‘s nachts en overdag - op parkeerhavens, parkeerstroken, vluchthavens en vluchtstroken?
Ja
Waar moet je rekening mee houden bij het rijden in regen?
Je kunt minder goed zien en het wegdek wordt gladder. De stopafstand wordt langer.
Wanneer mag je je mistvoorlicht voor voeren?
Bij slecht zicht in regen, mist of sneeuwval, als het zicht minder is dan 200 meter.
Wanner mag je je mistachterlicht voeren?
Bij zeer dichte mist of zware sneeuwval waar het zicht minder is dan 50 meter. Bij regen mag dit dus niet. Voer bij voorkeur 1 mistachterlicht in plaats van twee.
Wat gebeurt er bij aquaplaning?
De auto wordt minder goed bestuurbaar, sturen voelt licht aan en remmen werkt niet (goed).
Vergroot hard rijden de kans op aquaplaning?
Ja
Wat kan aquaplaning voorkomen?
- Langzamer rijden
- Banden met een goed profiel
- De juiste bandenspanning
Hoe reageer je als je met aquaplaning te maken hebt?
Laat het gas los, rem niet en blijf sturen in de richt waar je heen wilt gaan.
Waar moet je rekening mee houden bij diepe plassen op het wegdek?
Dat water op kan spatten, daarmee kun je ander verkeer - vooral fietsers en voetgangers - hinderen.
