comunicatie Flashcards
het leren van maatschapijleer (14 cards)
1
Q
wat is communicatie?
A
- Het doorgeven en ontvangen van informatie.
- Nodig: zender, ontvanger, informatie, middel/medium.
2
Q
Welke soorten communicatie zijn er?
A
- Non-verbaal vs. verbaal
- Eenzijdig vs. tweezijdig
- Persoonlijk vs. massaal
3
Q
Wat is non-verbale communicatie?
A
- Communicatie zonder woorden.
- Voorbeelden: lichaamstaal, gezichtsuitdrukking, houding.
4
Q
Wat is verbale communicatie?
A
- Communicatie met woorden.
- Voorbeelden: spreken, schrijven.
5
Q
Wat is eenzijdige communicatie?
A
- Informatie ontvangen zonder te reageren.
- Voorbeelden: tv kijken, krant lezen.
6
Q
Wat is tweezijdige communicatie?
A
- Je bent tegelijk zender en ontvanger.
- Voorbeelden: gesprek, chat, discussie.
7
Q
Wat is betrouwbare informatie?
A
- Controleer de bron.
- Feiten en meningen scheiden.
- Hoor en wederhoor toepassen.
8
Q
Wat zijn nieuwe media?
A
- Online media zoals YouTube, X, Instagram, TikTok.
- Vaak interactief – je kunt reageren.
8
Q
Wat is een mediasamenleving?
A
- We gebruiken media in bijna alles wat we doen.
- Voorbeelden: nieuws, school, social media, WhatsApp.
9
Q
Wat zijn traditionele media?
A
- Oudere media zoals kranten, boeken, tv en radio.
- Meestal eenzijdige communicatie.
10
Q
Wat zijn commerciële zenders?
A
- Verdienen geld via reclame.
- Gericht op winst en hoge kijkcijfers.
- Minder regels dan publieke omroepen.
11
Q
Wat zijn publieke omroepen?
A
- Krijgen subsidie van de overheid.
- Strenge regels (Mediawet).
- Moeten een betrouwbaar en pluriform aanbod hebben.
12
Q
Wat zijn betaalzenders?
A
- Je hebt een abonnement nodig.
- Specifiek aanbod (bijv. sport, films).
- Vaak weinig tot geen reclame.
13
Q
Wat betekent pluriformiteit in de media?
A
- Veel verschillende meningen en achtergronden.
- Politiek, geloof, cultuur en leefstijlen komen aan bod.