Congenitale infecties Flashcards

(51 cards)

1
Q

Definitie Congenitale infecties?

A

infecties die intra-uterien of peripartaal worden overgedragen aan de foetus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk acroniem kan er gebruikt worden om de Congenitale infecties op te noemen?

A

TORCHES

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarvoor staat TORCHES?

A
	T = Toxoplasmose 
	O = Others
	R = Rubella 
	C = Cytomegalovirus (CMV) 
	HE = Herpes (HIV)
	S = Syfilis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verwekker toxoplasmose?

A

= toxoplasma gondii (parasiet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoeveel procent van de volwassen belgen heeft antistoffen voor toxoplasmose?

A

40% –> kunnen infectie niet nog eens doormaekn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Transmissie toxoplasmose?

A

De definitieve gastheer is de kat –> Verspreiding door uitscheiding van oöcyten in de ontlasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kliniek toxoplasmose bij volwassenen?

A

Meetal asymptomatisch of weinig specifieke huidafwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de kans van intrauteriene transmissie van toxoplasmose?

A

 1e trimester  3%
 2e trimester  20-30%
 3e trimester  60%

!!! LET OP: vroeg in zwangerschap laagste transmissierisico, maar ernstigere gevolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer zijn gevolgen van een intra-uteriene toxoplasmose infectie het hoogste?

A

Tijdens het eerste trimester –> verhoogd risico op spontane abortus en intra-uteriene vruchtboom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kliniek van congenitale toxoplasmose?

A
  • Chorioretinitis
  • Hepatosplenomegalie
  • Icterus + breed spectrum van huidcash
  • CSV pleiocytose
  • CZS aantasting –> calcificaties, hydrocefalie, mentale retardatie
  • thrombocytopenie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Treedt chorioretinitis onmiddellijk op bij toxoplasmose infectie?

A

NEEN –> parasiet blijft latent in oog aanwezig kan kan soms tot 10-tal jaren later nog oogproblemen geven
–> regelmatige oftalmologische controles zijn dus ten sterkste aanbevolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Diagnose congenitale toxoplasmose infectie?

A
  • Antistoffen (IgG, IgM en IgA) tegen toxoplasmose aantonen op dag 3 en 4 (! negatieve resultaten sluit toxoplasmose infectie niet uit)
  • CT of echo hersenen
  • Definitieve diagnose: anti-toxoplasmose IgG antistoffen persisterende na leeftijd van 1 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Behandeling toxoplasmose-infectie moeder?

A

Rovamycine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Behandeling van congenitale toxoplasmose infectie?

A
  • indien tekens van klinische infectie of tekens van actieve infectie CZS:
  • Pyrimethamine + Sulfadiazine + Rescuvolin (12 maanden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Preventie toxoplasmose infectie?

A

o Geen contact met katten (kattenbak)
o Enkel tuinieren met handschoenen aan
o Geen onvoldoende verhit vlees eten
o Groenten wassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verwekker congenitale rubella infectie?

A

= Rubella virus

–> meestal op schoolleeftijd 4-12 jaar doorgemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Verspreiding rubella infectie?

A

Aerogene verspreider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer bestaat het grootste risico op transplacentaire rubella infectie van foetus?

A

Eerste 2 zwangerschapsmaanden –> kans op spontane abortus en geboorteafwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Kliniek van congenitale rubella infectie?

A
o	Gehoor
o	Hart
o	Ogen (cataract)
o	Hersenen (microcefalie en mentale retardatie)
o	Dysmaturitas
o	Hepatosplenomegalie 
o	Trombocytopenie
- Purpere rash --> blue-berry muffin rash
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Diagnose congenitale rubella infectie?

A
  • aantonen van specifieke IgM-antistoffen tegen rubellavirus
  • PCR voor rubella RNA
    ( virus isolatie uit keel en urine)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de transmissiekans van CMV tijdens zwangerschap?

22
Q

Kliniek congenitale CMV infectie?

A
  • ontwikkelingsproblematiek
  • Groeiretardatie, microcefalie, thrombocytopenie, HSM, leverfalen en convulsies
  • Doofheid of visuele beperkingen
  • Psychomotore retardatie
  • Leer- en gedragsproblemen
23
Q

Diagnose congenitale CMV infectie?

A
- CMV culturen van monduitstrijkje en urine 
Zo positief: 
- Echo hersenen 
- MRI hersenen 
- Gehoortest (langdurige follow-up) 
- Oogfundus onderzoek
24
Q

Behandeling congenitale CMV infectie?

A

–> te overwegen in geval van symptomatische infectie of aantasting CZS:
Gancyclovir IV gedurende 6 weken

25
wat is het nut van behandeling van congenitale CMV infectie?
Geen invloed op mortaliteit en behandeling zou enkel beperking geven van eventueel later gehoorverlies
26
Welke HSV is voornamelijk verantwoordelijk voor congenitale herpes?
HSV 2
27
wat is de kans op transplacentaire infectie met HSVII?
Deze kans is zeer klein --> altijd dodelijk Transmissie gebeurt voornamelijk tijdens arbeid en bevalling
28
Wat is de transmissiekans van herpes simplex virus II?
o Transmissiekans bij een primair geïnfecteerde moeder is 50-75%  Bij niet primaire infectie is dit 5-25% in het geval van actieve (genitale) letsels en vaginale geboorte
29
Welke 3 vormen van herpes neonatorum worden er onderscheiden?
o 1. Lokale (cutaneo-muceuze) vorm o 2. Encefalopathische vorm o 3. Gegeneraliseerde vorm
30
Kliniek van lokale herpes neonatorum?
• Typische herpes-vesikels t.h.v de huid, nasopharynx en ogen
31
Kliniek van encefalopathische herpes neonatorum?
* Sufheid of irritabiliteit * Hypotonie * Convulsies * Gewoonlijk in combinatie met huidlaesies --> Symptomen van encephalopathie presenteren zich gewoonlijk later, met name in de 2e tot 3e levensweek
32
Kliniek van gegeneraliseerde vorm van herpes neonatorum?
* Koorts * Hepatitis * Toestand wordt snel slechter: cyanose, bloedingen (trombopenie), Multi-orgaanfalen, (vaak gelateraliseerde) convulsies (meningo-encefalitis) * De typische kenmerken, zoals blaasjes op de huid of slijmvliezen, ontbreken in de helft van de gevallen van deze gedissemineerde vorm
33
Diagnose van herpes neonatorum?
- HSV PCR test en kweken van conjunctiva, nasopharynx, mond, rectum en vehikels - CBC, metabool panel, stollingstesten - CT en/of EEG schedel --> serologisch onderzoek draagt niet bij aan de acute diagnose van herpes neonatorum
34
Behandeling van herpes neonatorum?
IV aciclovir - Lokale vorm: 14 dagen - CZS of gedissemineerde vorm: 21 dagen
35
Verwekker van syphilis?
Treponema pallidum (spirocheet)
36
Wanneer treedt transplacentaire transmissie van syphilis op?
Vanaf 2e trimester
37
Preventie van congenitale syphilis?
Screening van moeder in eerste trimester --> congenitale syphilis speelt in België bijna geen rol meer
38
Kliniek congenitale syphilis?
Kan zeer aspecifiek zijn: bijvoorbeeld enkel prematuriteit en laag geboortegewicht ``` Typische kliniek:  Purulente neusloop  Huidafwijkingen  Hepatosplenomegalie  Icterus  Poly-adenopathie  Meningitis  Osteochondritis ```
39
Diagnose congenitale syphilis?
o Serologisch onderzoek bij de moeder | o Donkerveldonderzoek van de afscheiding in de neus, het blaarvocht en het vruchtwater
40
Behandeling van congenitale Syphilis?
o Penicilline IV gedurende 10 dagen
41
Is zwangerschap bij HIV patiënt mogelij?
JA maar viruslading moet zo laag mogelijk gehouden worden
42
Is borstvoeding mogelijk bij een HIV patiënt?
NEEN
43
Transmissie HIV bij foetus?
- Intra-uterien door bloed bloed contact bij problemen - Perinataal = belangrijkste - Moedermelk
44
Wat is transmissiekans van HIV op foetus/neontaat?
2% indien adequate therapie
45
Aanpak bij pasgeborene van HIV positieve moeder?
o Antiretrovirale behandeling tijdens zwangerschap o Vaginale bevalling wordt toegestaan ALS de virale lading laag is o Na de geboorte preventieve behandeling baby voor 6 weken met retrovir o HIV-PCR afnemen bij pasgeborene (herhalen op week 6 en 12)
46
Wat moet er opgevolgd worden bij anti-retrovirale therapie?
Lever- en nierfunctie
47
Bijkomend onderzoek bij vermoeden congenitale/neonatale TBC infectie?
- Tuberculine huidtest (beperkte waarde) - Microbiologisch onderzoek van maagaspiraat - Onderzoek CSV - RX thorax - Echo lever - Oogfundus
48
Wat is de kans van transplacentaire transmissie van chlamydia?
50-70%
49
Gevolgen transplacentaire transmissie chlamydia?
* Spontane abortus * Prematuriteit * Vroegtijdig breken van de vliezen (PPROM)
50
Kliniek van neonatale chlamydia infectie?
- Rhinitis en rhinopharyngitis - conjunctivitis - Chlamydia pneumonie
51
Behandeling van neonatale chlamydia?
Orale toediening van erythromycine 50 mg/kg/dag in 4 doses gedurende 14-21 dagen !! lokale behandeling conjunctivitis is NIET aangewezen